91997E2548

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2548/97 van Jesús Cabezón Alonso (PSE) aan de Commissie (24 juli 1997)

Betreft: De verwachtingen ten aanzien van de speciale Europese Raad over werkgelegenheid

Mag men ervan uitgaan dat op de speciale Europese Raad over werkgelegenheid inhoudelijk meer zal worden bereikt dan in Essen en Madrid?

Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-2547/97, E-2548/97 en E-2549/97 van de heer Flynn namens de Commissie (3 oktober 1997)

Het opnemen van een Titel over de werkgelegenheid in het Verdrag van Amsterdam betekent dat de werkgelegenheid voor de Unie een prioritaire kwestie is, die op gelijke voet staat met de monetaire en fiscale doelstellingen. Hoewel de eerste verantwoordelijkheid voor het werkgelegenheidsbeleid bij elke lidstaat blijft berusten, wordt de werkgelegenheid thans als een aangelegenheid van gemeenschappelijke zorg beschouwd, zodat coördinatie van de beleidsmaatregelen op Europees niveau noodzakelijk is.

Het nieuwe Verdrag verlangt tevens dat bij alle vormen van communautair beleid rekening wordt gehouden met de werkgelegenheid. Dit betekent dat bij het formuleren en uitvoeren van alle beleidsmaatregelen de impact op de werkgelegenheid expliciet zal worden beoordeeld.

Het bijeenroepen van een buitengewone vergadering van de Europese Raad in november a.s. is een bewijs voor het grote engagement van de lidstaten met de directe implementatie van de bepalingen van het nieuwe Verdrag. Naar verwachting zal het accent bij de vergadering op drie punten liggen: in de eerste plaats het evalueren van de werkgelegenheidssituatie en de vooruitgang die is geboekt bij de uitvoering van de Europese werkgelegenheidsstrategie, in de tweede plaats het onderzoeken van de manier waarop elke lidstaat voornemens is de bepalingen van het Verdrag ten uitvoer te leggen en het identificeren van de nationale beste praktijken bij het bestrijden van de werkloosheid en de marginalisatie en in de derde plaats het vaststellen van operationele doelen voor nationale maatregelen voor het werkgelegenheidsbeleid van de eerste richtsnoeren voor de werkgelegenheid die de Commissie aan de lidstaten zal voorstellen.

Nadat het Verdrag door alle lidstaten is geratificeerd, zal artikel 5 van de Titel over werkgelegenheid de Raad in staat stellen stimulerende maatregelen te nemen ter bevordering van de samenwerking tussen de lidstaten en hun acties ondersteunen door middel van initiatieven voor het tot stand brengen van uitwisselingen van ervaringen en beste praktijken.

De conclusie van het voorzitterschap en de resolutie over groei en werkgelegenheid die in Amsterdam is goedgekeurd, bevatten een politieke belofte voor een snelle uitvoering van deze bepalingen. De Commissie zal al het mogelijke doen om dit mogelijk te maken.