Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91997E002321

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2321/97 van Leonie van BLADEL aan dee Raad. Rechtszekerheid met betrekking tot het bezit van een Nederlands paspoort

    PB C 158 van 25.5.1998, p. 4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91997E2321

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2321/97 van Leonie van BLADEL aan dee Raad. Rechtszekerheid met betrekking tot het bezit van een Nederlands paspoort

    Publicatieblad Nr. C 158 van 25/05/1998 blz. 0004


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2321/97 van Leonie van Bladel (UPE) aan de Raad (18 juli 1997)

    Betreft: Rechtszekerheid met betrekking tot het bezit van een Nederlands paspoort

    1. Op 2 oktober 1997 berichtte het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan de tot Nederlander genaturaliseerde vader van de veertienjarige, van origine Surinaamse, Jolanda Bona met betrekking tot haar nationaliteit en paspoort: "Ik ben dan ook voornemens de Nederlandse nationaliteit van Jolanda Letitia Bona uit onze basisadministratie persoonsgegevens te verwijderen, en daarbij het Nederlandse paspoort in te trekken¨. Realiseert de Nederlandse voorzitter zich dat het verwijderen, door het college van B& W, van de Nederlandse nationaliteit uit de basisadministratie persoonsgegevens, alsmede het intrekken van het aan Jolanda Bona op 9 september 1996 uitgereikte Nederlandse paspoort zowel volgens nationaal recht als volgens internationaal volkenrecht onrechtmatig is, en dat het vertrouwen van de Europese burger in de rechtsstaat, alsmede in de rechtsgang, door de handelwijze van het Amsterdamse college van B& W ernstig wordt geschaad?

    2. Is de voorzitter van de Raad niet van mening dat, los van de vraag of eenzijdig, zonder toestemming van betrokkene intrekken van paspoort en/of verwijderen van nationaliteit uit de basisadministratie persoonsgegevens juridisch juist is, de maatregelen van het college van B& W van Amsterdam, ook wanneer er gemaakte fouten zouden moeten worden hersteld, een Europees bestuurscollege onwaardig is?

    3. Is de voorzitter van de Raad niet van mening dat de handelwijze van het Amsterdamse college van B& W niet de wijze is waarop wij in het hedendaagse Europa met de belangen en de emoties van burgers, in dit geval zelfs een veertienjarig kind, mogen omgaan?

    4. Is de Nederlandse voorzitter van de Raad bereid om met betrokken partijen te overleggen teneinde de besluitvorming van het Amsterdamse college die, vreemd genoeg, in opdracht van de Nederlandse staatssecretaris van Justitie tot stand kwam, alsnog te herzien op basis van het vertrouwensbeginsel dat de Europese burger in een Europese rechtsstaat mag verwachten, en daarbij in aanmerking nemend dat de vader alsmede de twee jongere zusjes van Jolanda Bona wel hun Nederlandse nationaliteit, alsmede hun op 9 september 1996 verkregen paspoort, mogen behouden en Jolanda Bona dus als enige gezinslid uit Nederland zou worden verwijderd?

    Gecombineerd Antwoord op de schritftelijke vragen E-2321/97 en E-2672/97 (20 januari 1998)

    Kwesties met betrekking tot het verkrijgen of het verliezen van de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie vallen uitsluitend onder de bevoegdheid van de betrokken lidstaat. Er bestaan geen instrumenten van het gemeenschapsrecht, noch instrumenten van de Europese Unie betreffende deze problematiek.

    De Raad kan derhalve geen standpunt innemen over de vragen van het geachte parlementslid.

    Top