91997E2080

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2080/97 van Raphaël Chanterie (PPE) aan de Raad (18 juni 1997)

Betreft: Verlate publicatie van EU-overeenkomsten en -protocollen in het Publikatieblad

Waarom verstrijkt er dikwijls zo veel tijd tussen de ondertekening van onder de derde pijler vallende overeenkomsten en protocollen en de publicatie daarvan in het Publikatieblad?

Voorbeeld: De Europol-overeenkomst werd op 26 juli 1995 ondertekend maar pas op 27 november 1995 gepubliceerd, terwijl protocollen betreffende het Hof van Justitie bij twee andere overeenkomsten op 29 november 1996 ondertekend werden, maar pas op 20 mei 1997 gepubliceerd werden.

Antwoord (16 oktober 1997)

De teskten die door de Raad zijn aangenomen, worden steeds zo spoedig mogelijk in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt. Door omstandigheden kan de bekendmaking soms echter vertraging oplopen.

De akte tot vastelling van de Europol-Overeenkomst is aangenomen op 26 juli 1995, samen met twee andere akten: de akte tot vaststelling van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebeid en de akte tot vaststelling van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. Op dezelfde dag heeft een Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der lidstaten haar goedkeuring gehecht aan een akkoord betreffende de voorlopige toepassing tussen een aantal lidstaten van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebeid. Terwille van de samenhang werd natuurlijk gepland dat de drie overeenkomsten en het akkoord betreffende de voorlopige toepassing van de tweede overeenkomst zouden worden bekendgemaakt in hetzelfde nummer van het Publicatieblad. Het reglement van orde van de Raad (artikel 18, lid 4) voorziet weliswaar in de bekendmaking van de door de Raad overeenkomstig artikel K.3, lid 2, van het Verdrag opgestelde overeenkomsten, maar voor de bekendmaking van een akkoord dat is aangenomen door de Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der lidstaten, is een besluit van de Raad nodig. De Raad heeft dit besluit tot bekendmaking op 26 oktober 1995 genomen en de drie overeenkomsten alsmede het akkord zijn bekendgemaakt in PB C 316 van november 1995.

De akten tot vaststelling van de protocollen betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en van de overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebeid zijn op 29 november 1996 aangenomen. Met het oog op een zo volledig mogelijke lijst van verklaringen als bedoeld in artikel 2 van de protocollen, is de lidstaten enige tijd gegund. Dat verklaart waarom die protocollen pas in PB C 151 van mei 1997 zijn bekendgemaakt.