Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91997E001106

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1106/97 van Reino PAASILINNA aan de Commissie. Het vervoer van levend slachtvee met steun van de EU

    PB C 373 van 9.12.1997, p. 68 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    European Parliament's website

    91997E1106

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1106/97 van Reino PAASILINNA aan de Commissie. Het vervoer van levend slachtvee met steun van de EU

    Publicatieblad Nr. C 373 van 09/12/1997 blz. 0068


    SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1106/97 van Reino Paasilinna (PSE) aan de Commissie (21 maart 1997)

    Betreft: Het vervoer van levend slachtvee met steun van de EU

    Tegenwoordig vinden in de lidstaten van de Europese Unie maar vooral naar derde landen transporten plaats van levend slachtvee onder omstandigheden die dikwijls omschreven kunnen worden als afschuwelijk en absoluut onmenselijk. Een door de Duitse tv-zender ZDF gemaakte documentaire laat zien dat dieren bij het vervoer nog altijd buitengewoon wreed worden behandeld.

    Het transport van levend slachtvee over lange afstanden naar landen buiten de EU waarbij verschillende vormen van vervoer worden gebruikt is onmenselijk en economisch gezien volkomen onrendabel. Deze onder onmenselijke omstandigheden plaatsvindende transporten van slachtvee worden gesubsidieerd met communautaire middelen. Op deze manier wordt er dus toestemming gegeven om dieren te martelen bij het vervoer. Omdat de transportbedrijven worden gesubsidieerd, is deze marteling economisch rendabel geworden.

    Op grond van het bovenstaande zou ik de Commissie het volgende willen vragen: Welke maatregelen gaat de Commissie nemen om de hierboven beschreven transporten van levend slachtvee en de daaraan verleende steun met onmiddellijke ingang te stoppen?

    Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (14 mei 1997)

    Klachten van met het dierenwelzijn begane groepen hebben geleid tot toenemende bezorgdheid bij de Commissie over het welzijn van dieren die uit de Gemeenschap naar derde landen worden vervoerd. De

    Gemeenschap heeft weliswaar verschillende maatregelen genomen om vervoerde dieren te beschermen niet alleen op haar eigen grondgebied, maar ook gedurende het deel van de reis over het grondgebied van derde landen, doch niet ontkend kan worden dat zich problemen hebben voorgedaan als gevolg van een ontoereikende handhaving door de autoriteiten en een gebrekkige naleving van de voorschriften door handelaren.

    Bij de handel met derde landen is sprake van bijzondere problemen doordat de communautaire richtlijnen uiteraard niet rechtstreeks in die landen kunnen worden toegepast.

    In Richtlijn 91/628/EEG inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer ((PB L 340 van 11.12.1991. )), zoals gewijzigd bij Richtlijn 95/29/EG ((PB L 148 van 30.6.1995. )), zijn bepalingen opgenomen die ervoor moeten zorgen dat degenen die dieren van het communautaire grondgebied naar derde landen vervoeren, op adequate wijze rekening houden met het welzijn van de dieren. Met name moeten de autoriteiten van de lidstaat van uitvoer erop toezien dat geen enkel dier wordt vervoerd tenzij passende maatregelen zijn genomen voor de verzorging van het dier tijdens de reis en bij aankomst op de plaats van bestemming. Dankzij die bepalingen moeten de autoriteiten van een lidstaat normaliter in staat zijn ervoor te zorgen dat de exporteur verplicht zal zijn zich gedurende de hele reis aan de voorschriften van de richtlijn te houden en voor het vervoer gebruik te maken van vrachtwagens en vaartuigen die daarvoor geschikt zijn.

    De vervoerder moet zich er ook schriftelijk toe verbinden aan de eisen van de richtlijn te zullen voldoen tot de plaats van bestemming. De bedoeling hiervan is het mogelijk te maken dat een vervoerder die zich niet aan deze juridisch bindende belofte houdt, binnen een lidstaat in rechte wordt vervolgd of een administratieve boete krijgt opgelegd.

    De uitvoer van levende runderen is een traditionele handelsactiviteit en aangezien de interne prijzen hoger zijn dan de prijzen in derde landen, is toekenning van een uitvoerrestitutie mogelijk. Vanaf de start van de marktordening voor rundvlees in 1968 zijn uitvoerrestituties betaald. In sommige derde landen bestaat een specieke vraag naar ingevoerde levende runderen. Als de Gemeenschap geen levende runderen te koop aanbiedt, zullen andere landen dat wel doen en zal de betrokken afzetmarkt verloren gaan voor de Gemeenschap.

    Met de lidstaten zijn besprekingen begonnen over de bepalingen die nodig zijn om de uitvoerrestitutie te kunnen inhouden als blijkt dat de exporteur de voorschriften inzake het welzijn van de dieren tijdens het vervoer niet volledig is nagekomen. Voor een dergelijke maatregel moet Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad ((PB L 148 van 28.6.1968. )) tot instelling van de gemeenschappelijke marktordening worden gewijzigd. De Commissie heeft op 18 april 1997 een voorstel voor een dergelijke wijziging goedgekeurd en bij de Raad ingediend ((COM(97)161. )).

    Het communautaire beleid is gericht op verbetering van de handhaving en de effectiviteit van de bestaande voorschriften waar dat nodig is, veeleer dan op het verbieden van de betrokken uitvoer.

    Top