EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91995E003423(01)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3423/95 van Jean-Yves LE GALLOU aan de Commissie. Huishoudelijke kredieten van de Europese instellingen (AANVULLEND ANTWOORD)

PB C 185 van 25.6.1996, p. 28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

European Parliament's website

91995E3423(01)

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3423/95 van Jean-Yves LE GALLOU aan de Commissie. Huishoudelijke kredieten van de Europese instellingen (AANVULLEND ANTWOORD)

Publicatieblad Nr. C 185 van 25/06/1996 blz. 0028


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3423/95 van Jean-Yves Le Gallou (NI) aan de Commissie (13 december 1995)

Betreft: Huishoudelijke kredieten van de Europese instellingen

Kan de Commissie het totale bedrag meedelen van de kredieten van begrotingslijn B7-811 die in 1994 zijn besteed aan:

- uitgaven voor studies,

- uitgaven voor vergaderingen van deskundigen,

- uitgaven voor conferenties en congressen,

- uitgaven voor voorlichting en publikaties?

Kan zij tevens meedelen welk het aandeel van elk van deze vier categorieën van uitgaven is in het totaal van de kredieten van bovengenoemde begrotingslijn en of zij die aanvaardbaar acht?

Gecombineerd aanvullend antwoord op de schritftelijke vragen E-3335/95, E-3336/95, E-3337/95, E-3338/95, E-3339/95, E-3340/95, E-3341/95, E-3342/95, E-3343/95, E-3344/95, E-3345/95, E-3346/95, E-3347/95, E-3348/95, E-3349/95, E-3350/95, E-3351/95, E-3352/95, E-3353/95, E-3354/95, E-3355/95, E-3356/95, E-3357/95, E-3358/95, E-3359/95, E-3360/95, E-3361/95, E-3362/95, E-3363/95, E-3364/95, E-3365/95, E-3366/95, E-3367/95, E-3368/95, E-3369/95, E-3370/95, E-3371/95, E-3372/95, E-3373/95, E-3374/95, E-3375/95, E-3376/95, E-3377/95, E-3378/95, E-3379/95, E-3380/95, E-3381/95, E-3382/95, E-3383/95, E-3384/95, E-3385/95, E-3386/95, E-3387/95, E-3388/95, E-3389/95, E-3390/95, E-3391/95, E-3392/95, E-3393/95, E-3394/95, E-3395/95, E-3396/95, E-3397/95, E-3398/95, E-3399/95, E-3400/95, E-3401/95, E-3402/95, E-3403/95, E-3404/95, E-3405/95, E-3406/95, E-3407/95, E-3408/95, E-3409/95, E-3410/95, E-3411/95, E-3412/95, E-3413/95, E-3414/95, E-3415/95, E-3416/95, E-3417/95, E-3418/95, E-3419/95, E-3420/95, E-3421/95, E-3422/95, E-3423/95, E-3424/95, E-3425/95, E-3426/95 en E-3427/95 van de heer Liikanen namens de Commissie (26 maart 1996)

Het geachte Parlementslid heeft de Commissie voor 93 begrotingslijnen om het totaalbedrag verzocht van de aan de uitgaven ter ondersteuning van communautaire acties bestede kredieten (dat wil zeggen uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publikaties). Deze gegevens worden het geachte Parlementslid en het Secretariaat-generaal van het Parlement in de vorm van een gedetailleerde tabel rechtstreeks toegezonden.

Het aandeel van deze ondersteuningsuitgaven in de kredieten van genoemde begrotingslijnen wordt bepaald door de beleidsdoelstelling van iedere lijn. Om een begrotingslijn in aanmerking te laten komen voor dergelijke ondersteuningsuitgaven zijn de criteria met name enerzijds dat er een duidelijk verband bestaat tussen de uitgave en genoemd beleid en anderzijds dat het de aanschaf betreft van een produkt of een dienst en niet van personele middelen dat er derhalve een resultaatsverplichting moet zijn (deze criteria zijn in een mededeling van de Commissie van 22 april 1992 bekendgemaakt) ((SEC(92) 769. )). Ter verduidelijking van deze benadering, verstrekt de Commissie hierna een motivering voor de begrotingslijnen waarin het aandeel van de ondersteuningsuitgaven vergeleken met het totale bedrag in de begroting 1994 meer dan 25 % bedraagt.

B2-704

Deze lijn heeft als titel "Totstandbrenging en ontwikkeling van een duurzaam gemeenschappelijk vervoersbeleid¨. In de toelichting op de begroting wordt vermeld dat dit krediet bestemd is voor de verwezenlijking van studies met het oog op de ontwikkeling van het gemeenschappelijk vervoersbeleid in al zijn aspecten, met name die met betrekking tot het multimodale vervoer en het milieu.

Ongeveer 50 % van de kredieten is inderdaad gebruikt voor studies in de verschillende vervoerssectoren, om het de Commissie mogelijk te maken samen met de Lid-Staten de plannen van het transeuropees vervoersnetwerk te onderzoeken en te ontwikkelen of om instrumenten voor te bereiden die bestemd zijn de werking van de interne vervoermarkt te verbeteren door prijsonderzoeken, analyses van herstructureringsprojecten van de ondernemingen in de luchtvaartsector enz.

Deze studies zijn duidelijk operationeel en beantwoorden volkomen aan de criteria van de Commissie. Zij kunnen in geen geval door de Commissie zelf worden verricht. De overige ondersteuningsuitgaven hebben betrekking op zeer specifieke informatiemaatregelen betreffende bepaalde vervoersaspecten (bijvoorbeeld de transeuropese netwerken).

B2-705

Deze lijn met de titel "Specifieke maatregelen op het gebied van het vervoer over zee¨ heeft praktisch dezelfde doelstelling als lijn 704, maar uitsluitend voor het vervoer over zee. Deze lijn wordt trouwens vanaf 1996 geschrapt, aangezien de maatregelen die hieruit werden gefinancierd voortaan uit de algemene begrotingslijn gefinancierd zullen worden.

Iets meer dan 40 % van de kredieten is, overeenkomstig de toelichtingen op de begrotingslijn, aan studies besteed.

B3-4010

In de toelichtingen op de begrotingslijn B3-4010 "Arbeidsmarkt en werkgelegenheid¨ (1994) wordt vermeld dat dit krediet bovendien is bestemd voor de ontwikkeling van het door de Commissie vastgestelde communautaire kader voor werkgelegenheid. Het zal dienen ter ondersteuning van communautaire analyse, verspreiding...

25 % van de kredieten is gebruikt voor de opstelling van het jaarverslag over de werkgelegenheid, de analyses van de Europese arbeidsmarkt en het werkgelegenheidsbeleid en de publikaties over de sociale dimensie van de interne markt.

B3-4100

De titel van begrotingslijn B3-4100 luidt "Acties en studies op het gebied van de sociale zekerheid¨. Bovendien wordt in de toelichting op de begroting gesteld dat "deze acties erop zijn gericht het denken over de verschijnselen die van invloed zijn op de sociale zekerheid te stimuleren door middel van studies, bijeenkomsten en colloquia en de geleidelijke tenuitvoerlegging en de perfectionering van een informatiesysteem dat betrekking heeft op de voornaamste sectoren van de sociale zekerheid¨.

Het gebruik van 41 % van de kredieten voor uitgaven ter ondersteuning wordt derhalve gerechtvaardigd door de doelstelling van de begrotingslijn zelf en heeft voornamelijk betrekking op de voorbereiding (deskundigennetwerk) van het tweede verslag over de sociale bescherming in Europa ((COM(95) 457. )).

B4-1032

In de toelichting op de begroting van lijn B4-1032 "Marktstudies¨ wordt nader gepreciseerd dat de kredieten bestemd zijn ter dekking van de uitgaven betreffende de kennis van de energiemarkt, ten einde het effect te meten van het nationale en communautaire beleid op dit gebied en voorspellende analysemodellen op de middellange en lange termijn te kunnen voorstellen.

Om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken, maakt de Commissie voornamelijk gebruik van subsidies voor medefinanciering, enquêtes en marktstudies, de aankoop van statistische resultaten en de ontwikkeling van analysesoftware.

Uit het werkdocument van de Commissie blijkt dat voor het voorontwerp van begroting van het begrotingsjaar 1994 de studie-uitgaven werden geraamd op 80 % van de voorgestelde kredieten, hetgeen in overeenstemming is met het uitvoeringspercentage van 77,5, dat voor dit soort uitgaven is geconstateerd.

B4-3040

De meeste ondersteuningsuitgaven hadden betrekking op de opdracht tot studies (4,54 miljoen ecu). In 1994 had de Commissie in feite 59 studies over dit begrotingsonderdeel op stapel. Het grootste gedeelte van deze studies heeft betrekking op de bescherming en het beheer van de wateren, bescherming en beheer van de bodem, het milieu en de natuurlijke hulpbronnen, het stadsmilieu, economie en milieu.

Deze studies waren nodig voor de ontwikkeling en evaluatie van beleidsalternatieven in overeenstemming met de doelstellingen van deze lijn.

Ter aanvulling van het bovengenoemde is 3,7 % van het totale bedrag in deze categorie voor conferenties en publikaties. De voornaamste publikatie heeft betrekking op het verslag over zwemwater ((Gepubliceerd door het Bureau voor Officiële Publikaties der Europese Gemeenschappen - EUR/15/976. )) dat een duidelijke juridische verplichting was.

B4-307

De doelstelling van deze lijn is specifieke verantwoordelijkheden na te komen wat betreft de bescherming van de gezondheid tegen straling. Deze lijn heeft in het bijzonder betrekking op :

- projecten betreffende de tenuitvoerlegging van richtlijnen waarbij basisnormen zijn vastgesteld en in verband met de herziening van deze normen, rekening houdende met de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis (artikelen 30 tot en met 33 Euratomverdrag);

- communautair overleg over de plannen voor de lozing van radioactieve afvalstoffen (artikel 37);

- de controle op de mate van radioactiviteit van de omgeving en andere opdrachten (artikelen 35 en 36);

- de opleidings- en voorlichtingsactiviteiten.

Om bovengenoemde taken te kunnen uitvoeren, was het nodig ondersteuningsuitgaven te doen voor de ontwikkeling van stralingsbescherming tot een bedrag van 290.436 ecu. 51 % van dit bedrag houdt verband met 15 essentiële publikaties waarin de effecten en de ontwikkelingen in deze sector worden onderzocht en verklaard, 36 % houdt verband met een reeks studies en 13 % met conferenties.

B5-3000

De specifieke doelstellingen van deze actie zijn het beheer van de communautaire verworvenheden en de consolidatie van de interne markt, de organisatie van het partnerschap tussen de Lid-Staten en de Commissie, de structurering van de werking van de interne markt en de voorlichting van ondernemingen.

Om deze doelstellingen te kunnen verwezenlijken, heeft de Commissie een beroep gedaan op zogenaamde ondersteuningsuitgaven, namelijk de financiering van :

- voorbereidende studies en uitvoerbaarheidsstudies met name met het oog op de invoering van een definitief BTW-systeem of de belastingheffing op financiële diensten;

- groepen deskundigen (controlemaatregelen, werkgroep) van de douane- en fiscale overheden van de Lid-Staten, derde landen en externe instellingen;

- studies, analyses en simulaties die ten doel hebben de doeltreffendheid te meten van de in het kader van de interne markt goedgekeurde maatregelen en hun economische effecten op de overige communautaire beleidsvormen (milieu, regionale en sociale cohesie, enz.);

- voorlichting met name publikaties op het gebied van voedingsmiddelen, farmaceutica, vervoermiddelen, opbouw en bevordering van de dienstenmarkt;

Voor deze verschillende uitgaven is in 1994 25,34 % van de uit hoofde van de op deze begrotingslijn beschikbare kredieten uitgetrokken, maar deze uitgaven zijn absoluut nodig om het de Commissie mogelijk te maken passende maatregelen vast te stellen wat betreft de werking van de interne markt, in samenwerking met de Lid-Staten, de effecten ervan te evalueren en de voorlichting van de burgers te garanderen.

B5-3120

Deze begrotingslijn betreffende de betrekkingen met de Verenigde Staten is inderdaad grotendeels gebruikt voor de organisatie van studiebijeenkomsten, conferenties en de uitvoering van studies. De gekozen projecten zijn eerst streng geselecteerd, vanwege de aanzienlijke verlaging van de kredieten die in 1994 op deze lijn heeft plaatsgevonden. Zij beantwoorden aan de doelstellingen inzake de samenwerking met een industrieland.

B5-3250

Voor lijn B5-3250 hebben de ondersteuningsuitgaven voornamelijk betrekking op studies verricht in het kader van het actieprogramma van de Gemeenschap op het gebied van toerisme 1993/1995, dat op 13 juli 1992 ((PB L 231 van 13.8.1992. )) door de Raad is goedgekeurd. Dit programma voorzag in een verbetering van de kennis van de sector, in het bijzonder :

>TABLE>

De overige ondersteuningsuitgaven hebben betrekking op drie conferenties (bekendmaking van de resultaten van vroegere werkzaamheden en werkvergadering over de vakantiespreiding) voor 140.000 ecu en voor 120.000 ecu op technische drukwerkzaamheden die verband houden met de publikatie van de resultaten van de werkzaamheden die in het kader van bovengenoemd programma zijn verricht.

B5-401

Overeenkomstig de doelstellingen van deze begrotingslijn worden sectoren van de werkzaamheden van de Commissie inzake telecommunicatie en post vastgesteld in het Verdrag en door de Raad en het Parlement in resoluties en richtlijnen gespecifieerd.Deze leveren samen een werkprogramma op, in het algemeen overeenkomstig een bepaald tijdschema. Aan de hand van deze voorschriften wordt van de Commissie verlangd (of bij bepaalde resoluties wordt de Commissie aangemoedigd) op verschillende manieren te handelen ten einde doelstellingen en maatregelen vast te stellen en te onderzoeken waardoor het beleid van de Gemeenschap op het gebied van de telecommunicatie en de post nader wordt omschreven en ten uitvoer gelegd, met inbegrip van het op gang brengen van analyses; analyse- en vorderingsverslagen; commentaren van de industrie en het publiek uitlokken; voorstellen voor wetgeving opstellen; de toepassing van wetgeving controleren; de tijdige beschikbaarheid van Europese normen en de nodige frequentiemogelijkheden op een pan-Europese basis waarborgen en de tenuitvoerlegging en het gebruik van nieuwe telecommunicatiediensten en toepassingen op het gebied van de telecommunicatie stimuleren.

Voor deze maatregelen is een scala van ondersteuningsactiviteiten vereist, met inbegrip van de opdracht voor het uitvoeren van studies en de organisatie van studiebijeenkomsten en vergaderingen, ten einde markten, technologieën, doelstellingen en beleidsvormen en de indiening van opdrachten of werkopdrachten voor standaardisering en golflengten te analyseren.

B5-4110

De in 1994 voor deze lijn vastgestelde doelstellingen waren de verbetering van de kennis over de structurele ontwikkeling van de industrie, de uitbreiding van het overleg tussen de diverse ontvangende partijen, de ontwikkeling van de betrekkingen tussen nationale en communautaire overheden en de follow-up van de industriële strategieën van partners en concurrenten.

Te dien einde hebben de ondersteuningsuitgaven de vorm aangenomen van de financiering van overlegmaatregelen (vergadering van deskundigen, workshops) en de financiering van voorbereidende studies, uitvoerbaarheids- of evaluatiestudies.

In 1992 had de Commissie een mededeling goedgekeurd die betrekking had op het raakvlak tussen industrieel mededingingsvermogen en milieubescherming ((SEC(92)1986. )) die een aanzienlijke uitbreiding van de overlegmaatregelen met zich brengt; in deze mededeling was uitdrukkelijk aangegeven dat de Commissie op deze gebieden belangrijk analysewerk ter hand zou moeten nemen.

Het is voornamelijk de uitvoering van deze werkzaamheden die de oorzaak is van het betrekkelijk hoog aandeel van ondersteuningsuitgaven, vergeleken met de toewijzing in 1994.

B7-5020

Een gedeelte van lijn B7-5020 betrof in 1994 de samenwerkingsovereenkomsten met Canada, China en de GATT. De verhouding tussen operationele uitgaven en ondersteuningsuitgaven bedraagt 56/44, de GATT-uitgaven inbegrepen, zij bedraagt 74/26, wanneer de GATT hierbij niet is inbegrepen.

De begrotingsautoriteit had in 1994 namelijk de specifieke lijn "GATT-ondersteuningsacties¨ willen samenvoegen met de lijn "Overeenkomsten voor economische samenwerking en overeenkomsten met derde landen¨. Deze GATT-ondersteuningsmaatregelen komen overeen met twee belangrijke doelstellingen : de follow-up van de door de derde landen aangegane verplichtingen waarborgen en de in het kader van de overeenkomsten verkregen resultaten onder de Europese ondernemingen verspreiden. De uit dien hoofde aangegane betalingsverplichtingen blijken derhalve in hun totaliteit ondersteuningsuitgaven, aangezien het gaat om kosten voor studies, studiebijeenkomsten en publikaties. Deze laatste post was in 1994 belangrijk als gevolg van de sluiting van de Uruguay-Round. Zij komen echter volledig overeen met de doelstelling van de lijn en kunnen als operationele uitgaven worden beschouwd.

Wat China betreft, bedraagt het percentage ondersteuningsuitgaven 85 %, het deel van de ondersteuningsuitgaven is derhalve ook redelijk in vergelijking met de doelstellingen van de lijn.

Wat Canada betreft, blijkt het aandeel van de ondersteuningsuitgaven groter (74 %). Het vloeit echter voort uit de aard zelf van de met de ontwikkelde landen aangegane samenwerkingsmaatregelen waarvoor voornamelijk nauwere banden tot stand worden gebracht tussen de verschillende economische sectoren van de betrokken derde landen en die van de Gemeenschap. De organisatie van studiebijeenkomsten en de uitvoering van studies vallen derhalve volgens de regels onder deze begroting en kunnen derhalve slechts als operationele uitgaven worden beschouwd.

Top