Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62024CN0286

    Zaak C-286/24, Meliá Hotels International: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supremo Tribunal de Justiça (Portugal) op 23 april 2024 – Meliá Hotels International, S.A. / Associação Ius Omnibus

    PB C, C/2024/4840, 12.8.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4840/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4840/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    C-serie


    C/2024/4840

    12.8.2024

    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supremo Tribunal de Justiça (Portugal) op 23 april 2024 – Meliá Hotels International, S.A. / Associação Ius Omnibus

    (Zaak C-286/24, Meliá Hotels International)

    (C/2024/4840)

    Procestaal: Portugees

    Verwijzende rechter

    Supremo Tribunal de Justiça

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Meliá Hotels International, S.A.

    Verwerende partij: Associação Ius Omnibus

    Prejudiciële vragen

    1)

    Is artikel 5, lid 1, van richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) van 26 november 2014 van toepassing op een vordering tot verkrijging van toegang tot bewijsmateriaal voorafgaand aan de instelling van een schadevordering in de zin van artikel 2, punt 4, van die richtlijn?

    Voor het geval dat de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord:

    2)

    Vereist de voorwaarde van aannemelijkheid van de schade als bedoeld in artikel 5, lid 1, van richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 steeds dat de verzoekende partij aantoont dat het in de desbetreffende zaak waarschijnlijker is dat de vertegenwoordigde consumenten, in casu de in Portugal woonachtige consumenten, schade hebben geleden dan dat dat niet het geval is?

    3)

    Kunnen nationale rechterlijke instanties oordelen dat is voldaan aan het criterium van aannemelijkheid van de schade overeenkomstig artikel 5, lid 1, van richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 uitsluitend wegens het bestaan van een besluit van de bevoegde mededingingsautoriteiten? Is het voor deze beoordeling van belang dat het gaat om een besluit dat is vastgesteld in het kader van een schikkingsprocedure betreffende een verticale inbreuk, naar strekking, op het mededingingsrecht van de Unie?


    (1)  Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (PB 2014, L 349, blz.1).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4840/oj

    ISSN 1977-0995 (electronic edition)


    Top