This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62024CA0097
Case C-97/24, Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth and Others: Judgment of the Court (Third Chamber) of 1 August 2025 (request for a preliminary ruling from the High Court (Ireland)) – S.A., R.J. v Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth, Ireland, and Attorney General (Reference for a preliminary ruling – Liability of a Member State in the event of infringement of EU law – Sufficiently serious infringement – Asylum policy – Directive 2013/33/EU – Standards for the reception of applicants for international protection – Significant influx of applicants for temporary or international protection – No access to material reception conditions – Basic needs – Temporary exhaustion of housing capacity)
Zaak C-97/24, The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth e.a.: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 1 augustus 2025 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court – Ierland) – S.A., R.J. / The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth, Ierland, Attorney General (Prejudiciële verwijzing – Aansprakelijkheid van een lidstaat in geval van schending van het Unierecht – Voldoende gekwalificeerde schending – Asielbeleid – Richtlijn 2013/33/EU – Normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming – Aanzienlijke toestroom van verzoekers om tijdelijke of internationale bescherming – Geen toegang tot materiële opvangvoorzieningen – Basisbehoeften – Tijdelijke uitputting van huisvestingscapaciteit)
Zaak C-97/24, The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth e.a.: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 1 augustus 2025 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court – Ierland) – S.A., R.J. / The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth, Ierland, Attorney General (Prejudiciële verwijzing – Aansprakelijkheid van een lidstaat in geval van schending van het Unierecht – Voldoende gekwalificeerde schending – Asielbeleid – Richtlijn 2013/33/EU – Normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming – Aanzienlijke toestroom van verzoekers om tijdelijke of internationale bescherming – Geen toegang tot materiële opvangvoorzieningen – Basisbehoeften – Tijdelijke uitputting van huisvestingscapaciteit)
PB C, C/2025/5187, 6.10.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/5187/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
![]() |
Publicatieblad |
NL C-serie |
C/2025/5187 |
6.10.2025 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 1 augustus 2025 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court – Ierland) – S.A., R.J. / The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth, Ierland, Attorney General
(Zaak C-97/24 (1) , The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth e.a.)
(Prejudiciële verwijzing - Aansprakelijkheid van een lidstaat in geval van schending van het Unierecht - Voldoende gekwalificeerde schending - Asielbeleid - Richtlijn 2013/33/EU - Normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming - Aanzienlijke toestroom van verzoekers om tijdelijke of internationale bescherming - Geen toegang tot materiële opvangvoorzieningen - Basisbehoeften - Tijdelijke uitputting van huisvestingscapaciteit)
(C/2025/5187)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
High Court (Ierland)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: S.A., R.J.
Verwerende partijen: The Minister for Children, Equality, Disability, Integration and Youth, Ierland, Attorney General
in tegenwoordigheid van: Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen
Dictum
Het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat die gedurende meerdere weken een persoon die om internationale bescherming verzoekt, geen toegang heeft gewaarborgd tot de materiële opvangvoorzieningen waarin richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming voorziet, niet aan zijn aansprakelijkheid krachtens het Unierecht kan ontkomen door zich te beroepen op de tijdelijke uitputting van de huisvestingscapaciteiten die gewoonlijk op zijn grondgebied beschikbaar zijn voor verzoekers om internationale bescherming, als gevolg van een toestroom van derdelanders die om tijdelijke of internationale bescherming verzoeken en welke toestroom – wegens de omvang en het onverwachte karakter ervan – onvoorzienbaar en onafwendbaar zou zijn geweest.
(1) PB C, C/2024/3309.
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/5187/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)