Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CJ0216

    Arrest van het Hof (Negende kamer) van 8 mei 2024.
    Hauser Weinimport GmbH tegen Freistaat Bayern.
    Verzoek van het Bayerische Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing.
    Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Landbouw – Definitie, aanduiding, aanbiedingsvorm, etikettering en bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten – Verordening (EU) nr. 251/2014 – Artikel 3, lid 4 – Gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten – Definitie – Begrippen ,alcohol’ en ,aromatiserend voedingsmiddel’.
    Zaak C-216/23.

    Court reports – general

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2024:393

    Voorlopige editie

    ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

    8 mei 2024 (*)

    „Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Landbouw – Definitie, aanduiding, aanbiedingsvorm, etikettering en bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten – Verordening (EU) nr. 251/2014 – Artikel 3, lid 4 – Gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten – Definitie – Begrippen ,alcohol’ en ,aromatiserend voedingsmiddel’”

    In zaak C‑216/23,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Bayerische Verwaltungsgerichtshof (hoogste bestuursrechter van de deelstaat Beieren, Duitsland) bij beslissing van 23 maart 2023, ingekomen bij het Hof op 4 april 2023, in de procedure

    Hauser Weinimport GmbH

    tegen

    Freistaat Bayern,

    wijst

    HET HOF (Negende kamer),

    samengesteld als volgt: O. Spineanu-Matei, kamerpresident, S. Rodin en L. S. Rossi (rapporteur), rechters,

    advocaat-generaal: N. Emiliou,

    griffier: A. Calot Escobar,

    gezien de stukken,

    gelet op de opmerkingen van:

    –        Hauser Weinimport GmbH, vertegenwoordigd door A. Reinhart, Rechtsanwalt,

    –        Freistaat Bayern, vertegenwoordigd door C. Diroll en J. Vogel als gemachtigden,

    –        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door B. Hofstötter en B. Rechena als gemachtigden,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

    het navolgende

    Arrest

    1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 3, lid 4, onder c), en bijlage I, punt 1, onder b), ii), van verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB 2014, L 84, blz. 14, met rectificatie in PB 2014, L 283, blz. 77), zoals gewijzigd bij verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 (PB 2021, L 435, blz. 262) (hierna: „verordening nr. 251/2014”).

    2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Hauser Weinimport GmbH en Freistaat Bayern (deelstaat Beieren, Duitsland) over het in de handel brengen van een drank die hoofdzakelijk bestaat uit een mengsel van wijn en bier en wordt aangeduid als een „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” in de zin van verordening nr. 251/2014.

     Toepasselijke bepalingen

     Verordening nr. 251/2014

    3        De overwegingen 1, 4, 7, 9 en 11 van verordening nr. 251/2014 luiden als volgt:

    „(1)      Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad [van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (PB 1991, L 149, blz. 1)] en verordening (EG) nr. 122/94 van de Commissie [van 25 januari 1994 tot vaststelling van enkele uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (PB 1994, L 21, blz. 7)], zijn succesvol gebleken bij het reguleren van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten, hierna ‚gearomatiseerde wijnbouwproducten’ genoemd. In het licht van de technologische innovatie, marktontwikkelingen en wijzigende consumentenverwachtingen moeten de voorschriften die van toepassing zijn op de definitie, beschrijving, aanbiedingsvorm, etikettering en bescherming van geografische aanduidingen van bepaalde gearomatiseerde wijnbouwproducten worden aangepast, daarbij rekening houdend met traditionele productiemethoden.

    [...]

    (4)      Gearomatiseerde wijnbouwproducten zijn belangrijk voor consumenten, producenten en de landbouwsector in de [Europese] Unie. De voor gearomatiseerde wijnbouwproducten geldende maatregelen moeten bijdragen tot een hoog niveau van consumentenbescherming, het voorkomen van bedrieglijke praktijken, en transparantie van de markt en eerlijke concurrentie. Hierdoor zullen deze maatregelen de faam die de gearomatiseerde wijnbouwproducten uit de Unie in de eengemaakte markt en op de wereldmarkt genieten, hooghouden door rekening te blijven houden met de traditionele methoden die bij de productie van gearomatiseerde wijnbouwproducten worden gebruikt en met de toegenomen vraag naar bescherming en voorlichting van de consument. Ook moet rekening worden gehouden met technologische innovatie met betrekking tot de producten waarvoor deze de kwaliteit helpt te verbeteren zonder afbreuk te doen aan het traditionele karakter van de gearomatiseerde wijnbouwproducten in kwestie.

    [...]

    (7)      Om voor duidelijkheid en transparantie van het Unierecht inzake gearomatiseerde wijnbouwproducten te zorgen, moeten de onder dat recht vallende producten, de criteria voor de productie, de beschrijving, de aanbiedingsvorm en de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten en met name de verkoopbenamingen, duidelijk worden omschreven. [...]

    [...]

    (9)      Gearomatiseerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd volgens bepaalde voorschriften en beperkingen, die garanderen dat consumentenverwachtingen met betrekking tot kwaliteit en productiemethoden worden ingelost. Om aan de internationale normen op dit gebied te voldoen, moeten de productiemethoden worden vastgesteld door de [Europese] Commissie, die daarbij in de regel moet rekening houden met de normen welke worden aanbevolen en gepubliceerd door de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (International Organisation of Vine and Wine – OIV).

    [...]

    (11)      Om aan de verwachtingen van de consument te voldoen en de traditionele methoden voor het verkrijgen van een kwaliteitsproduct te volgen, mag voor de productie van gearomatiseerde wijnbouwproducten bovendien uitsluitend uit landbouwproducten verkregen ethylalcohol worden gebruikt. Dit schept ook afzetmogelijkheden voor basisproducten van de landbouw.”

    4        Artikel 1 van verordening nr. 251/2014 bepaalt:

    „1.      In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de definitie, de beschrijving, de aanbiedingsvorm en de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten.

    [...]

    3.      Deze verordening is van toepassing op alle gearomatiseerde wijnbouwproducten die in de Unie in de handel worden gebracht, ongeacht of deze in de lidstaten of in derde landen zijn geproduceerd, alsmede op die welke in de Unie voor de export worden geproduceerd.”

    5        Artikel 3 van deze verordening, met als titel „Definitie en classificatie van gearomatiseerde wijnbouwproducten”, bepaalt het volgende:

    „1.      Gearomatiseerde wijnbouwproducten zijn producten verkregen uit producten van de wijnsector als bedoeld in verordening (EU) nr. 1308/2013 [van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB 2013, L 347, blz. 671)], die zijn gearomatiseerd. Ze worden in de volgende categorieën ingedeeld:

    a)      gearomatiseerde wijnen,

    b)      gearomatiseerde dranken op basis van wijn,

    c)      gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten.

    2.      Gearomatiseerde wijnen zijn dranken:

    a)      die zijn verkregen uit een of meer wijnbouwproducten als omschreven in bijlage II, deel IV, punt 5, en in bijlage VII, deel II, punten 1 en 3 tot en met 9, van verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van ‚retsina’-wijn;

    b)      waarin de onder a) bedoelde wijnbouwproducten ten minste 75 % van het totale volume uitmaken;

    c)      waaraan eventueel alcohol is toegevoegd;

    d)      waaraan eventueel kleurstoffen zijn toegevoegd;

    e)      waaraan eventueel druivenmost en/of gedeeltelijk gegiste druivenmost is toegevoegd;

    f)      die eventueel zijn verzoet;

    g)      met een effectief alcoholvolumegehalte van niet minder dan 14,5 % vol. en minder dan 22 % vol. en een totaal alcoholvolumegehalte van niet minder dan 17,5 % vol.

    3.      Gearomatiseerde dranken op basis van wijn zijn dranken:

    a)      die zijn verkregen uit een of meer wijnbouwproducten als omschreven in bijlage VII, deel II, punten 1, 2 en 4 tot en met 9, van verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van met toevoeging van alcohol bereide wijn en retsina;

    b)      waarin de onder a) bedoelde wijnbouwproducten ten minste 50 % van het totale volume uitmaken;

    c)      waaraan geen alcohol is toegevoegd, tenzij in bijlage II anders is bepaald;

    d)      waaraan eventueel kleurstoffen zijn toegevoegd;

    e)      waaraan eventueel druivenmost en/of gedeeltelijk gegiste druivenmost is toegevoegd;

    f)      die eventueel zijn verzoet;

    g)      met een effectief alcoholvolumegehalte van niet minder dan 4,5 % vol. en minder dan 14,5 % vol.

    4.      Gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten zijn dranken:

    a)      die zijn verkregen uit een of meer wijnbouwproducten als omschreven in bijlage VII, deel II, punten 1, 2 en 4 tot en met 11, van verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van met toevoeging van alcohol bereide wijn en retsina;

    b)      waarin de onder a) bedoelde wijnbouwproducten ten minste 50 % van het totale volume uitmaken;

    c)      waaraan geen alcohol is toegevoegd;

    d)      waaraan eventueel kleurstoffen zijn toegevoegd;

    e)      die eventueel zijn verzoet;

    f)      met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % vol. en minder dan 10 % vol.”

    6        Artikel 4, lid 1, van verordening nr. 251/2014 luidt:

    „Gearomatiseerde wijnbouwproducten worden geproduceerd overeenkomstig de eisen, beperkingen en beschrijvingen die zijn opgenomen in de bijlagen I en II.”

    7        Bijlage I bij deze verordening, met als opschrift „Technische definities, eisen en beperkingen”, bepaalt:

    „1.      Smaakstoffen

    [...]

    b)      De volgende producten zijn toegestaan voor het aromatiseren van gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten:

    [...]

    ii)      aromatische kruiden en/of specerijen en/of aromatiserende voedingsmiddelen.

    Toevoeging van deze stoffen verleent aan het eindproduct andere organoleptische eigenschappen dan die van wijn.

    [...]

    3.      Toevoeging van alcohol

    De volgende producten mogen worden gebruikt bij de bereiding van bepaalde gearomatiseerde wijnen en bepaalde gearomatiseerde dranken op basis van wijn:

    a)      ethylalcohol verkregen uit landbouwproducten, zoals gedefinieerd in punt 1 van bijlage I bij verordening (EG) nr. 110/2008 [van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB 2008, L 39, blz. 16)], waaronder wijnbouwproducten;

    b)      alcohol van wijn of van rozijnen of krenten;

    c)      distillaat van wijn of van rozijnen of krenten;

    d)      distillaat uit landbouwproducten, zoals gedefinieerd in punt 2 van bijlage I bij verordening (EG) nr. 110/2008;

    e)      wijn-eau-de-vie, zoals gedefinieerd in punt 4 van bijlage II bij verordening (EG) nr. 110/2008;

    f)      druivendraf-eau-de-vie, zoals gedefinieerd in punt 6 van bijlage II bij verordening (EG) nr. 110/2008;

    g)      uit gegiste krenten en rozijnen gedistilleerde dranken.

    De ethylalcohol die wordt gebruikt om de bij de bereiding van gearomatiseerde wijnbouwproducten gebruikte kleurstoffen, aroma’s of andere toegestane additieven te verdunnen of op te lossen, moet verkregen zijn uit landbouwproducten en moet worden gebruikt in de mate die daartoe strikt noodzakelijk is en wordt niet beschouwd als toevoeging van alcohol voor de productie van een gearomatiseerd wijnbouwproduct.

    [...]

    5.      Toevoeging van water

    Voor de bereiding van gearomatiseerde wijnbouwproducten wordt de toevoeging van water toegestaan, voor zover het wordt gebruikt in de mate die noodzakelijk is om:

    –        aromatische essence te bereiden,

    –        kleur- en zoetstoffen op te lossen,

    –        de uiteindelijke samenstelling van het product aan te passen.

    [...]”

     Voorgeschiedenis van het hoofdgeding en prejudiciële vragen

    8        Hauser Weinimport produceert en verkoopt een alcoholhoudende drank die voor 55 % uit wijn en 10 % uit bier bestaat. Deze drank heeft een alcoholpercentage van 5,5 % vol. en is gearomatiseerd met vlierbesbloesemsmaak. Hij is als „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” in de handel gebracht.

    9        De Freistaat Bayern (deelstaat Beieren, Duitsland) heeft tegen die aanduiding bezwaar gemaakt omdat het bier in deze drank „alcohol” in de zin van artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014 is, die niet mag worden toegevoegd aan een als „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” aangeduide drank. De deelstaat Beieren heeft Hauser Weinimport daarom verboden om die drank onder deze benaming in de handel te brengen.

    10      Volgens Hauser Weinimport moeten enkel de in bijlage I, punt 3, bij verordening nr. 251/2014 vermelde producten als „alcohol” in de zin van artikel 3, lid 4, onder c), van deze verordening worden beschouwd, aangezien door het toevoegen van alcohol in de zin van artikel 3 van deze verordening een verhoging en niet een vermindering van het alcoholgehalte moet worden verwezenlijkt. In casu verhoogt de toevoeging van een kleine hoeveelheid bier, die overeenkomt met 10 % van de betrokken drank en een laag alcoholgehalte heeft, het alcoholgehalte van deze drank niet. Bier is hoe dan ook een aromatiserend voedingsmiddel in de zin van bijlage I, punt 1, onder b), ii), bij deze verordening, waarvan de toevoeging is toegestaan.

    11      Bij vonnis van 21 september 2020 heeft het Bayerische Verwaltungsgericht Augsburg (bestuursrechter in eerste aanleg van de deelstaat Beieren, Augsburg, Duitsland) het beroep van Hauser Weinimport verworpen op grond dat geen enkele andere alcohol dan een product afkomstig van de wijnstok, mag worden toegevoegd aan een drank met de benaming „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten”.

    12      Het Bayerische Verwaltungsgerichtshof (hoogste bestuursrechter van de deelstaat Beieren, Duitsland), de verwijzende rechter, waarbij tegen dit vonnis hoger beroep is ingesteld, vraagt zich af hoe verschillende bepalingen van verordening nr. 251/2014 moeten worden uitgelegd. Hoewel deze rechter geneigd is het hoger beroep toe te wijzen door het in punt 10 van het onderhavige arrest samengevatte betoog van Hauser Weinimport te volgen, kan de uitlegging van het Unierecht waarvan de beslechting van het bij hem aanhangige geding afhangt, volgens hem niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld.

    13      In die omstandigheden heeft het Bayerische Verwaltungsgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

    „1)      Moet artikel 3, lid 4, onder c), van verordening [...] nr. 251/2014 aldus worden uitgelegd dat het begrip ‚alcohol’ zich mede uitstrekt tot een drank die alcohol bevat en geen wijnbouwproduct is in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van verordening [...] nr. 251/2014?

    2)      Betekent ‚toevoegen’ in de zin van artikel 3, lid 4, onder c), van verordening [...] nr. 251/2014 dat het alcoholgehalte van het eindproduct ten opzichte van het volgens artikel 3, lid 4, onder a), van verordening [...] nr. 251/2014 gebruikte wijnbouwproduct omhoog moet zijn gegaan?

    3)      Moet, indien de [eerste vraag] bevestigend wordt beantwoord, artikel 3, lid 1, eerste volzin, van verordening [...] nr. 251/2014 juncto bijlage I, punt 1, onder b), ii), bij deze verordening, aldus worden uitgelegd dat het begrip ‚aromatiserend voedingsmiddel’ een alcoholhoudende drank in de zin van de [eerste vraag] omvat?”

     Beantwoording van de prejudiciële vragen

     Eerste en tweede vraag

    14      Met zijn eerste en zijn tweede vraag, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014 aldus moet worden uitgelegd dat het begrip „alcohol” in de zin van deze bepaling, die niet mag worden toegevoegd aan een drank met de benaming „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten”, een alcoholhoudende drank omvat die, zoals bier, geen wijnbouwproduct in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van deze verordening is, maar waarvan de toevoeging er evenwel toe moet leiden dat het alcoholgehalte van een dergelijke cocktail wordt verhoogd ten opzichte van dat van het wijnbouwproduct of de wijnbouwproducten bedoeld in laatstgenoemde bepaling.

    15      Vastgesteld moet worden dat verordening nr. 251/2014 overeenkomstig artikel 1, leden 1 en 3, ervan voorschriften vaststelt inzake de definitie, de beschrijving, de aanbiedingsvorm en de etikettering van „gearomatiseerde wijnbouwproducten” en van toepassing is op alle gearomatiseerde wijnbouwproducten die in de Unie in de handel worden gebracht. Zoals in de overwegingen 4 en 9 van deze verordening wordt benadrukt, moeten deze voorschriften bijdragen tot een hoog niveau van consumentenbescherming, met name wat betreft de consumentenvoorlichting, het voorkomen van bedrieglijke praktijken en het garanderen dat consumentenverwachtingen met betrekking tot kwaliteit en productiemethoden worden ingelost. Bovendien vereisen duidelijkheid en transparantie, zoals benadrukt in overweging 7 van de verordening, dat de gearomatiseerde wijnbouwproducten, de criteria voor de productie, beschrijving, aanbiedingsvorm en etikettering van deze producten en met name hun verkoopbenaming duidelijk worden omschreven.

    16      Gelet op deze doelstellingen deelt artikel 3 („Definitie en classificatie van gearomatiseerde wijnbouwproducten”) van verordening nr. 251/2014 in lid 1 deze producten uit de wijnsector in drie categorieën in, te weten, onder a), „gearomatiseerde wijnen”, onder b), „gearomatiseerde dranken op basis van wijn” en, onder c), „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten”.

    17      Artikel 3, leden 2 tot en met 4, van verordening nr. 251/2014 somt de kenmerken op waaraan de dranken van elk van deze categorieën moeten voldoen.

    18      Zo moet overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a) tot en met c), van deze verordening een „gearomatiseerde wijn” zijn verkregen uit een of meer van de in die bepaling bedoelde wijnbouwproducten die ten minste 75 % van het totale volume van deze drank uitmaken en kan daaraan „eventueel alcohol [worden] toegevoegd”.

    19      Krachtens artikel 3, lid 3, onder a) tot en met c), van deze verordening moet een „gearomatiseerde drank op basis van wijn” zijn verkregen uit een of meer van de in die bepaling bedoelde wijnbouwproducten die ten minste 50 % van het totale volume van deze drank uitmaken en „waaraan geen alcohol is toegevoegd, tenzij in bijlage II anders is bepaald”.

    20      Wat de benaming „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten” betreft, waarop het hoofdgeding betrekking heeft, bepaalt artikel 3, lid 4, van verordening nr. 251/2014 dat deze moeten zijn verkregen uit een of meer wijnbouwproducten als bedoeld onder a) van deze bepaling, die ten minste 50 % van het totale volume van deze drank uitmaken, waaraan overeenkomstig punt c) van deze bepaling „geen alcohol [mag zijn] toegevoegd”. Punt f) van die bepaling verduidelijkt dat het effectief alcoholvolumegehalte meer moet zijn dan 1,2 % vol. en minder dan 10 % vol.

    21      Hieruit volgt dat een „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” uit wijn kan bestaan, maar dat daaraan „geen alcohol [mag zijn] toegevoegd”, behalve wat de in artikel 3, lid 4, onder a), van verordening nr. 251/2014 bedoelde wijnbouwproducten betreft.

    22      Het is belangrijk op te merken dat verordening nr. 251/2014 geen definitie bevat van het begrip „toevoeging van alcohol”.

    23      Het is juist dat, zoals Hauser Weinimport aangeeft, in punt 3 („Toevoeging van alcohol”) van bijlage I bij verordening nr. 251/2014, zeven producten worden genoemd die zijn toegestaan „bij de bereiding van bepaalde gearomatiseerde wijnen en bepaalde gearomatiseerde dranken op basis van wijn”, waartoe bier niet behoort.

    24      Dit betekent echter niet dat het begrip „alcohol” in de zin van deze verordening alleen de zeven in bijlage I, punt 3, bij deze verordening genoemde producten omvat, en dat bijgevolg de categorie van dranken met de benaming „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten” deels zou kunnen bestaan uit alcoholhoudende dranken die daarin niet zijn vermeld, zoals het geval is met bier.

    25      Uit de bewoordingen van punt 3 van bijlage I bij verordening nr. 251/2014 blijkt immers dat deze bijlage zich ertoe beperkt een uitputtende lijst van zeven soorten alcohol toe te staan, te weten ethylalcohol verkregen uit landbouwproducten, waaronder wijnbouwproducten, alcohol van wijn of van rozijnen of krenten, distillaat van wijn of van rozijnen of krenten, distillaat uit landbouwproducten, wijn-eau-de-vie of druivendraf-eau-de-vie en uit gegiste krenten en rozijnen gedistilleerde dranken, die mogen worden verwerkt in de bereiding van bepaalde „gearomatiseerde wijnen” of bepaalde „gearomatiseerde dranken op basis van wijn”, hetgeen niet de in artikel 3, lid 4, van die verordening bedoelde categorie „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten” omvat.

    26      Bijgevolg mogen niet alleen de in punt 3 van bijlage I bij verordening nr. 251/2014 genoemde soorten alcohol niet worden toegevoegd aan een drank die valt onder de categorie „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten”, maar kan die bepaling ook niet aldus worden uitgelegd dat zij voor deze categorie impliciet de toevoeging toestaat van andere alcohol dan die in een wijnbouwproduct als bedoeld in artikel 3, lid 4, onder a), van die verordening, die niet is opgenomen in de limitatieve lijst waarin de verordening voorziet.

    27      Deze uitlegging vindt steun in de doelstelling van verordening nr. 251/2014, die erin bestaat alle gearomatiseerde wijnbouwproducten die in de Unie in de handel worden gebracht uniform te omschrijven, teneinde te verzekeren dat de verwachtingen van de consumenten worden ingelost, door praktijken te voorkomen die hen kunnen misleiden.

    28      De door Hauser Weinimport verdedigde uitlegging van punt 3 van bijlage I bij deze verordening zou daarentegen leiden tot de paradoxale situatie, die in strijd is met het genoemde doel van deze verordening, dat alcoholhoudende dranken zoals whisky, wodka of bier, die niet mogen worden toegevoegd aan de categorieën „gearomatiseerde wijnen” en „gearomatiseerde dranken op basis van wijn”, impliciet zouden kunnen worden toegestaan voor „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten”. In het bijzonder zou een dergelijke situatie de consument kennelijk kunnen misleiden met betrekking tot de definitie en de reikwijdte van de benaming „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten”, hoewel artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014 verbiedt dat „alcohol [wordt] toegevoegd” in dranken die onder die benaming vallen.

    29      Ook het argument van Hauser Weinimport dat het criterium van het alcoholgehalte dat door een dergelijke cocktail wordt verkregen na toevoeging van alcohol als parameter in aanmerking moet worden genomen om te bepalen of er al dan niet „alcohol is toegevoegd”, stuit op dezelfde problemen.

    30      Zou een dergelijk criterium worden geacht relevant te zijn, dan zou dit namelijk ertoe leiden dat de toepassing van de bepalingen van verordening nr. 251/2014 in de Unie varieert naargelang de omstandigheden, namelijk van het alcoholgehalte van de alcohol die zou worden verwerkt in de drank die onder de benaming „gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten” valt, alsook het aandeel dat die alcohol daarin uitmaakt. Dit zou leiden tot onzekerheid over de reikwijdte van deze benaming en het risico meebrengen dat consumenten worden misleid door het gebruik ervan.

    31      Bovendien kan evenmin worden ingestemd met de door Hauser Weinimport verdedigde uitlegging dat met het gebruik van de term „toevoeging” in punt 3 van bijlage I bij verordening nr. 251/2014 alleen een verhoging van het alcoholgehalte van het eindproduct, in casu een dergelijke cocktail, kan zijn bedoeld, hetgeen de toevoeging van een kleine hoeveelheid bier met een laag alcoholgehalte uitsluit. In dit verband hoeft er slechts te worden opgemerkt dat die term ook in punt 5 van bijlage I bij verordening nr. 251/2014 wordt gebruikt met betrekking tot de toelating van de „toevoeging van water” aan alle gearomatiseerde wijnbouwproducten, hoewel vaststaat dat een dergelijke toevoeging het alcoholgehalte van het eindproduct vermindert.

    32      Gelet op een en ander dient op de eerste en de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014 aldus moet worden uitgelegd dat het begrip „alcohol” in de zin van deze bepaling, die niet mag worden toegevoegd aan een drank met de benaming „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten”, een alcoholhoudende drank omvat die, zoals bier, geen wijnbouwproduct in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van deze verordening is, ongeacht de omstandigheid dat de toevoeging van een dergelijke alcoholhoudende drank niet leidt tot een verhoging van het alcoholgehalte van zo’n cocktail ten opzichte van het alcoholgehalte van het wijnbouwproduct of de wijnbouwproducten bedoeld in laatstgenoemde bepaling.

     Derde vraag

    33      Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling neergelegde verbod om alcohol toe te voegen aan een „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” zich ertegen verzet dat een alcoholhoudende drank die, zoals bier, geen van de in die bepaling bedoelde wijnbouwproducten is, als „aromatiserend voedingsmiddel” in de zin van punt 1, onder b) ii), van bijlage I bij die verordening in een dergelijke cocktail wordt verwerkt.

    34      Punt 1 van bijlage I bij verordening nr. 251/2014 somt de ingrediënten op die zijn toegestaan voor „aromatisering” van de drie in artikel 3 van die verordening bedoelde categorieën gearomatiseerde wijnbouwproducten. Volgens punt 1, onder a) en b), van bijlage I bij deze verordening behoren „aromatische kruiden en/of specerijen en/of aromatiserende voedingsmiddelen” voor elk van deze categorieën tot die ingrediënten.

    35      Aangezien verordening nr. 251/2014 geen definitie van een „aromatiserend voedingsmiddel” bevat, kan niet worden uitgesloten, zoals de Commissie erkent, dat een alcoholhoudende drank een aromatiserend middel kan vormen.

    36      Het zou echter in strijd zijn met de bewoordingen, de opzet en de doelstellingen van verordening nr. 251/2014 wanneer de toevoeging van een alcoholhoudende drank, zoals bier, aan een „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten”, hetgeen krachtens artikel 3, lid 4, onder c), van deze verordening verboden is, uiteindelijk op grond van punt 1, onder b), ii), van bijlage I bij die verordening zou kunnen worden toegestaan omdat die alcoholhoudende drank een aromatiserend voedingsmiddel kan vormen.

    37      Een andere uitlegging van de bepalingen van verordening nr. 251/2014 zou het in artikel 3, lid 4, onder c), ervan neergelegde verbod elk nuttig effect ontnemen en afbreuk doen aan de in punt 15 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte doelstelling van deze verordening, namelijk het waarborgen van een hoog niveau van consumentenbescherming, met name door een passende voorlichting en het voorkomen van praktijken die de consument kunnen misleiden.

    38      Gelet op een en ander dient op de derde vraag te worden geantwoord dat artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014 aldus moet worden uitgelegd dat het in die bepaling neergelegde verbod om alcohol toe te voegen aan een „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” zich ertegen verzet dat een alcoholhoudende drank die, zoals bier, geen van de in die bepaling bedoelde wijnbouwproducten is, als „aromatiserend voedingsmiddel” in de zin van punt 1, onder b) ii), van bijlage I bij die verordening in een dergelijke cocktail wordt verwerkt.

     Kosten

    39      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

    Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

    1)      Artikel 3, lid 4, onder c), van verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021,

    moet aldus worden uitgelegd dat

    het begrip „alcohol” in de zin van deze bepaling, die niet mag worden toegevoegd aan een drank met de benaming „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten”, een alcoholhoudende drank omvat die, zoals bier, geen wijnbouwproduct in de zin van artikel 3, lid 4, onder a), van deze verordening is, ongeacht de omstandigheid dat de toevoeging van een dergelijke alcoholhoudende drank niet leidt tot een verhoging van het alcoholgehalte van zo’n cocktail ten opzichte van het alcoholgehalte van het wijnbouwproduct of de wijnbouwproducten bedoeld in laatstgenoemde bepaling.

    2)      Artikel 3, lid 4, onder c), van verordening nr. 251/2014, zoals gewijzigd bij verordening 2021/2117,

    moet aldus worden uitgelegd dat

    het in die bepaling neergelegde verbod om alcohol toe te voegen aan een „gearomatiseerde cocktail van wijnbouwproducten” zich ertegen verzet dat een alcoholhoudende drank die, zoals bier, geen van de in die bepaling bedoelde wijnbouwproducten is, als „aromatiserend voedingsmiddel” in de zin van bijlage I, punt 1, onder b), ii), bij die verordening in een dergelijke cocktail wordt verwerkt.

    ondertekeningen


    *      Procestaal: Duits.

    Top