Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0529

    Zaak T-529/22: Beroep ingesteld op 30 augustus 2022 — QT / EIB

    PB C 389 van 10.10.2022, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.10.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 389/22


    Beroep ingesteld op 30 augustus 2022 — QT / EIB

    (Zaak T-529/22)

    (2022/C 389/25)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: QT (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Investeringsbank (EIB)

    Conclusies

    het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

    dientengevolge,

    het besluit van 28 september 2021 om over te gaan tot invordering van 61 186,61 EUR en het besluit van 20 mei 2022 om verzoeksters administratief beroep te verwerpen, nietig verklaren;

    de EIB veroordelen tot terugbetaling van de teruggevorderde bedragen, verhoogd met vertragingsrente tegen de rentevoet van de Europese Centrale Bank, vermeerderd met twee punten;

    de EIB verwijzen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep tegen het besluit van de Europese Investeringsbank (EIB) van 28 september 2021 om een bedrag in te vorderen van 61 186,61 EUR dat ten onrechte is betaald uit hoofde van schooltoelagen, kindertoelagen en daarmee verband houdende voordelen in de periode van juli 2014 tot en met juni 2014, voert verzoekster vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel: onbevoegdheid van degene die het besluit heeft vastgesteld.

    2.

    Tweede middel: schending van de verjaringstermijn van vijf jaar van artikel 16.3 van de administratieve bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de EIB (hierna: “administratieve bepalingen”).

    3.

    Derde middel: schending van artikel 16 van de administratieve bepalingen doordat, naast de verjaringstermijn van vijf jaar, de voorwaarden voor terugvordering niet zijn vervuld.

    4.

    Vierde middel: schending van de artikelen 2.2.3 en 2.2.4 van de administratieve bepalingen en kennelijke beoordelingsfout.


    Top