This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022TA0182
Case T-182/22: Judgment of the General Court of 5 June 2024 – Deutsche Bank and Others v ECB (Economic and monetary policy – Prudential supervision of credit institutions – Specific supervisory tasks conferred on the ECB – Setting of prudential requirements – Irrevocable payment commitments – Action for annulment – No interest in bringing proceedings – Partial inadmissibility – Manifest error of assessment – Proportionality)
Zaak T-182/22: Arrest van het Gerecht van 5 juni 2024 – Deutsche Bank e.a./ECB („Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Aan de ECB opgedragen specifieke toezichthoudende taken – Vaststelling van prudentiële vereisten – Onherroepelijke betalingstoezeggingen – Beroep tot nietigverklaring – Geen procesbelang – Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid – Kennelijke beoordelingsfout – Evenredigheid”)
Zaak T-182/22: Arrest van het Gerecht van 5 juni 2024 – Deutsche Bank e.a./ECB („Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Aan de ECB opgedragen specifieke toezichthoudende taken – Vaststelling van prudentiële vereisten – Onherroepelijke betalingstoezeggingen – Beroep tot nietigverklaring – Geen procesbelang – Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid – Kennelijke beoordelingsfout – Evenredigheid”)
PB C, C/2024/4461, 22.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4461/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Publicatieblad |
NL C-serie |
C/2024/4461 |
22.7.2024 |
Arrest van het Gerecht van 5 juni 2024 – Deutsche Bank e.a./ECB
(Zaak T-182/22) (1)
(Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Aan de ECB opgedragen specifieke toezichthoudende taken - Vaststelling van prudentiële vereisten - Onherroepelijke betalingstoezeggingen - Beroep tot nietigverklaring - Geen procesbelang - Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid - Kennelijke beoordelingsfout - Evenredigheid)
(C/2024/4461)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Deutsche Bank AG (Frankfurt am Main, Duitsland), BHW Bausparkasse AG (Hamelin, Duitsland), norisbank GmbH (Bonn, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Berger en M. Weber, advocaten)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: K. Lackhoff, M. Prokop en F. Bonnard, gemachtigden)
Voorwerp
Met hun beroep krachtens artikel 263 VWEU vorderen verzoeksters gedeeltelijke nietigverklaring van besluit ECB-SSM-2022-DEDEB-6 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 2 februari 2022 tot vaststelling van prudentiële vereisten, met inbegrip van de bijlagen I en II, wat de aan hen opgelegde vereisten betreft, en vorderen Deutsche Bank en BHW Bausparkasse gedeeltelijke nietigverklaring van besluit ECB-SSM-2022-DEDEB-44 van de ECB van 21 december 2022 tot vaststelling van prudentiële vereisten, met inbegrip van de bijlagen I en II, wat de aan hen opgelegde vereisten betreft.
Dictum
1) |
Het door Deutsche Bank AG ingestelde beroep tot nietigverklaring van de krachtens punt 1.3 van besluit ECB-SSM-2022-DEDEB-6 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 2 februari 2022 individueel opgelegde maatregelen wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
2) |
Het door norisbank GmbH ingestelde beroep tot nietigverklaring van de krachtens punt 1.3 van besluit ECB-SSM-2022-DEDEB-6 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 2 februari 2022 individueel opgelegde maatregelen wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
3) |
Het beroep wordt ongegrond verklaard voor het overige. |
4) |
Deutsche Bank, BHW Bausparkasse AG en norisbank worden verwezen in de kosten. |
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4461/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)