Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0678

    Zaak C-678/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Krakowa (Polen) op 3 november 2022 — Profi Credit Polska/G.N.

    PB C 35 van 30.1.2023, p. 33–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 35/33


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Krakowa (Polen) op 3 november 2022 — Profi Credit Polska/G.N.

    (Zaak C-678/22)

    (2023/C 35/39)

    Procestaal: Pools

    Verwijzende rechter

    Sąd Rejonowy dla Krakowa — Podgórza w Krakowie

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Profi Credit Polska S.A.

    Verwerende partij: G.N.

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet artikel 10, lid 2, onder f), gelezen in samenhang met artikel 3, onder j), van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (1), in de context van het beginsel van doeltreffendheid van het Unierecht en het doel van die richtlijn, en in het licht van artikel 3, leden 1 en 2, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 1, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (2), aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een praktijk om in consumentenkredietovereenkomsten waarvan de inhoud niet het resultaat is van afzonderlijke onderhandelingen tussen een handelaar (kredietgever) en een consument (kredietnemer) clausules op te nemen waarin is bedongen dat rente wordt berekend niet alleen over het bedrag dat aan de consument is uitgekeerd, maar ook over de niet-rentekosten van het krediet (provisie of andere vergoedingen die geen onderdeel zijn van het aan de consument uitgekeerde kredietbedrag maar die deel uitmaken van het totale bedrag dat de consument bij de tenuitvoerlegging van de verbintenis uit de consumentenkredietovereenkomst moet betalen)?

    2)

    Moet artikel 10, lid 2, onder f) en g), van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB 2008, L 133, blz. 66), in de context van het beginsel van doeltreffendheid van het Unierecht en het doel van die richtlijn, en in het licht van artikel 5 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB 1993, L 95, blz. 29), aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een praktijk om in consumentenkredietovereenkomsten waarvan de inhoud niet het resultaat is van afzonderlijke onderhandelingen tussen een handelaar (kredietgever) en een consument (kredietnemer) clausules op te nemen waarin enkel de debetrentevoet wordt aangegeven en het vaste totaalbedrag van de gekapitaliseerde rente dat de consument bij de tenuitvoerlegging van de verbintenis uit die overeenkomst moet betalen, zonder dat de consument er tegelijkertijd uitdrukkelijk van op de hoogte wordt gesteld dat de grondslag voor de berekening van de gekapitaliseerde rente (uitgedrukt als een vast bedrag) een ander bedrag is dan het feitelijk aan de consument uitgekeerde kredietbedrag, namelijk de som van het aan de consument uitgekeerde kredietbedrag en de niet-rentekosten van het krediet (provisie of andere vergoedingen die geen onderdeel zijn van het aan de consument uitgekeerde kredietbedrag maar die deel uitmaken van het totale bedrag dat de consument bij de tenuitvoerlegging van de verbintenis uit de consumentenkredietovereenkomst moet betalen)?


    (1)  PB 2008, L 133 blz. 66.

    (2)  PB 1993, L 95 blz. 29.


    Top