Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CJ0024

    Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 22 juni 2023.
    PR Pet BV tegen Inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven.
    Verzoek van de rechtbank Noord-Holland om een prejudiciële beslissing.
    Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling van de goederen – Gecombineerde nomenclatuur – Post 9403 – Uit een constructie bestaande artikelen, bestemd voor katten, ‚kattenkrabpalen’ genaamd – Goederen die uit verschillende stoffen bestaan – Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1229/2013 en (EU) nr. 350/2014.
    Zaak C-24/22.

    Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2023:507

     ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer)

    22 juni 2023 ( *1 )

    „Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling van de goederen – Gecombineerde nomenclatuur – Post 9403 – Uit een constructie bestaande artikelen, bestemd voor katten, ‚kattenkrabpalen’ genaamd – Goederen die uit verschillende stoffen bestaan – Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1229/2013 en (EU) nr. 350/2014”

    In zaak C‑24/22,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de rechtbank Noord-Holland (Nederland) bij beslissing van 7 januari 2022, ingekomen bij het Hof op 11 januari 2022, in de procedure

    PR Pet BV,

    tegen

    Inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven,

    wijst

    HET HOF (Zevende kamer),

    samengesteld als volgt: M. L. Arastey Sahún, kamerpresident, F. Biltgen (rapporteur) en N. Wahl, rechters,

    advocaat-generaal: G. Pitruzzella,

    griffier: A. Calot Escobar,

    gezien de stukken,

    gelet op de opmerkingen van:

    de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. K. Bulterman en A. Hanje als gemachtigden,

    de Europese Commissie, vertegenwoordigd door W. Roels en M. Salyková als gemachtigden,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

    het navolgende

    Arrest

    1

    Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016 (PB 2016, L 294, blz. 1) (hierna: „GN”), en voorts de geldigheid van de uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1229/2013 van de Commissie van 28 november 2013 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2013, L 322, blz. 8) en (EU) nr. 350/2014 van de Commissie van 3 april 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2014, L 104, blz. 4).

    2

    Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen PR Pet BV en de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven (Nederland) (hierna: „douanedienst”), over de GN-tariefindeling van uit een constructie bestaande artikelen, bestemd voor katten, „kattenkrabpalen” genaamd.

    Toepasselijke bepalingen

    GS

    3

    Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), die is opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel gesloten Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad. Het GS is aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen [United Nations Treaty Series, deel 1503, blz. 4, nr. 25910 (1988)], dat met het bijbehorende protocol van wijziging van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1) (hierna: „GS-verdrag”).

    4

    De WCO keurt de door het comité voor het GS vastgestelde toelichtingen en indelingsadviezen goed onder de in artikel 8 van het GS-verdrag vastgelegde voorwaarden. Dat comité is opgericht bij artikel 6 van dit verdrag.

    5

    Krachtens artikel 3, lid 1, onder a), van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich ertoe om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, ten eerste door alle posten en onderverdelingen van het GS, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken, ten tweede door de algemene regels voor de interpretatie van het GS alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen, en ten derde door de volgorde van nummering van het GS in acht te nemen.

    6

    De goederenindeling in de GN verloopt volgens de beginselen die zijn neergelegd in de algemene regels voor de interpretatie van het GS.

    7

    Regel 3 van de algemene regels voor de interpretatie van het GS luidt als volgt:

    „Indien goederen met toepassing van het bepaalde in punt 2, onder b), of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

    a)

    de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

    b)

    mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

    c)

    in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder a) en b) niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.”

    8

    In de toelichting op regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS staat te lezen:

    „VI) Deze tweede methode van indeling heeft alleen betrekking op:

    1)

    mengsels;

    2)

    werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen:

    [...]

    VIII) Het kenmerk dat het karakter van een goed bepaalt, verschilt per soort goederen. Het karakter van een goed kan bijvoorbeeld blijken uit de soort en aard van de stof of van de bestanddelen, uit hun omvang, hoeveelheid, gewicht, waarde of hun belang in verband met het gebruik ervan.

    [...]”

    9

    Afdeling IX van het GS, met als opschrift „Hout, houtskool en houtwaren; kurk en kurkwaren; vlechtwerk en mandenmakerswerk”, omvat hoofdstuk 44 van dit systeem, „Hout, houtskool en houtwaren”.

    10

    Post 4421 van het GS, met als opschrift „Andere houtwaren”, omvat de volgende onderverdelingen:

    „442110 – kleerhangers

    4421 9 – andere:

    442191 – – van bamboe

    442199 – – andere”.

    11

    Afdeling XI van het GS, met als opschrift „Textielstoffen en textielwaren”, bevat onder meer hoofdstuk 56, met als opschrift „Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan”.

    12

    Post 5609 van het GS, met als opschrift „Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepen”, omvat de volgende onderverdelingen:

    „560900 – Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepen”.

    13

    De toelichting op post 5609 van het GS vermeldt:

    „In deze post worden de goederen ingedeeld die vervaardigd zijn van de garens van de hoofdstukken 50 tot en met 55, van strippen of dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, of van bindgaren, van touw of van kabel bedoeld bij post 5607, en die niet op een meer specifieke manier onder andere posten van de nomenclatuur vallen. [...]”

    14

    Afdeling XI van het GS omvat ook hoofdstuk 63, met als opschrift „Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden”.

    15

    Post 6307 van het GS, met als opschrift „Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen”, omvat de volgende onderverdelingen:

    „630710 – dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke

    630720 – zwemgordels en zwemvesten

    630790 – andere”.

    16

    Afdeling XX van het GS, met als opschrift „Diverse goederen en producten”, omvat onder meer hoofdstuk 94, met als opschrift „Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken”.

    17

    In de toelichtingen op GS-hoofdstuk 94 staat bij de algemene opmerkingen onder meer het volgende:

    „[...]

    2. De artikelen (andere dan delen) bedoeld bij de posten 9401 tot en met 9403 worden slechts onder deze posten ingedeeld indien zij gemaakt zijn om op de grond te worden geplaatst.

    Onder vorenbedoelde posten blijven evenwel ingedeeld, ook al zijn zij gemaakt om te worden opgehangen, aan de wand te worden bevestigd of op elkaar te worden gezet:

    a)

    kasten, boekenkasten, rekken (losse planken met steunen om aan de wand te worden bevestigd daaronder begrepen) en elementenmeubelen;

    b)

    zitmeubelen en bedden.”

    18

    Post 9401 van het GS, met als opschrift „Stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402), ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, alsmede delen daarvan”, omvat de volgende onderverdelingen:

    „[...]

    940150 – zitmeubelen van teen, van rotting, van bamboe of van dergelijke stoffen

    [...]

    940160 – andere zitmeubelen, met onderstel van hout:

    940161 – opgevuld

    [...]”

    19

    Post 9403 van het GS, met als opschrift „Andere meubelen en delen daarvan”, luidt als volgt:

    „940310 – meubelen van metaal, van de soort gebruikt in kantoren

    [...]

    940340 – meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens

    940350 – meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers

    [...]

    9403 8 – meubelen van andere stoffen, daaronder begrepen teen, rotting, bamboe of dergelijke stoffen:

    940382 – – van bamboe

    940383 – – van teen

    940389 – – andere

    940390 – – delen”.

    20

    De toelichting op post 9403 van het GS vermeldt:

    „Benevens de meubelen en delen daarvan, die van de voorgaande posten zijn uitgezonderd, omvat post 9403 bovendien meubelen voor algemeen gebruik, zoals pronkkasten en andere kasten, tafels, telefoontafeltjes, schrijfbureaus, lessenaars, boekenkasten, rekjes.

    Daarnaast omvat post 9403 meubelen, die speciaal bestemd zijn voor:

    1)

    Woonruimten, hotels, enz., zoals boerenkasten, linnenkoffers, broodkisten, ladenkasten, pedestallen, salon- of pronktafeltjes, toilettafels, kaptafels, gueridons, kleerkasten, linnenkasten, klerenstandaards, paraplustanders, buffetten, dressoirs, zilverkasten, provisiekasten, wastafels, nachttafeltjes, bedden (opklapbedden, ledikanten, opvouwbare bedden en wiegen daaronder begrepen), naaitafeltjes, voetenbankjes en -steunen (al dan niet kantelend), haardschermen, tochtschermen, asbakken op voetstuk, muziekkastjes, lessenaars, kinderboxen, dien- en serveertafeltjes op wieltjes (bv. voor hors d’oeuvres, likeuren), ook indien voorzien van verwarmingsweerstanden.

    [...]

    Van deze post zijn uitgezonderd:

    a)

    Koffers en valiezen die geen meubelen zijn (nr. 4202).

    [...]”

    GN

    21

    De tariefindeling van goederen die in de Europese Unie worden ingevoerd, wordt geregeld door de GN, die gebaseerd is op het GS.

    22

    Het eerste deel van de GN bevat een reeks „inleidende bepalingen”, met daarin een titel I, „Algemene regels”, waarvan punt A, „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”, luidt als volgt:

    „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

    1.

    De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

    2.

    [...]

    b)

    Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

    3.

    Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b) of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

    a)

    de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld [...], worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

    b)

    mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, [...] waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a), worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

    [...]”

    23

    Het tweede deel van de GN heeft als opschrift „Tabel van de rechten” en omvat afdeling IX, „Hout, houtskool en houtwaren; kurk en kurkwaren; vlechtwerk en mandenmakerswerk”. Deze afdeling omvat onder andere hoofdstuk 44 van de GN, met als opschrift „Hout, houtskool en houtwaren”.

    24

    Post 4421 van de GN wordt omschreven als volgt:

    „4421

    Andere houtwaren:

    4421 10 00

    – kleerhangers

     

    – andere:

    4421 91 00

    van bamboe

    4421 99

    andere:

    4421 99 10

    van vezelplaat

     

    [...]”

    25

    Het tweede deel van de GN bevat ook een afdeling XI, met als opschrift „Textielstoffen en textielwaren”, die onder meer hoofdstuk 56 van deze nomenclatuur bevat, met als opschrift „Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan”.

    26

    Post 5609 van de GN wordt omschreven als volgt:

    „Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepen.”

    27

    Hoofdstuk 63 van de GN, met als opschrift „Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden”, valt eveneens onder afdeling XI van deze nomenclatuur.

    28

    In de aantekeningen op GN-hoofdstuk 63 staat onder meer het volgende:

    „1.

    Onderdeel I omvat uitsluitend geconfectioneerde artikelen van textiel.

    2.

    Onderdeel I omvat niet:

    a)

    artikelen bedoeld bij de hoofdstukken 52 tot en met 62;

    [...]”

    29

    GN-post 6307 wordt omschreven als volgt:

    „6307

    Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen:

    [...]

    [...]

    6307 90

    – andere:

    6307 90 10

    – – van brei- of haakwerk

     

    – – andere

    6307 90 91

    – – – van vilt

    [...]

    [...]”

    30

    Het tweede deel van de GN omvat ook afdeling XX, met als opschrift „Diverse goederen en producten”, waarin hoofdstuk 94 is opgenomen, met als opschrift „Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken”.

    31

    Punt 2 van de aantekeningen op GN-hoofdstuk 94 luidt:

    „De artikelen (andere dan delen) bedoeld bij de posten 9401 tot en met 9403 worden slechts onder deze posten ingedeeld indien zij gemaakt zijn om op de grond te worden geplaatst.

    Onder vorenbedoelde posten blijven evenwel ingedeeld, ook al zijn zij gemaakt om te worden opgehangen, aan de wand te worden bevestigd of op elkaar te worden gezet:

    a)

    kasten, boekenkasten, rekken (losse planken met steunen om aan de wand te worden bevestigd daaronder begrepen) en elementenmeubelen;

    b)

    zitmeubelen en bedden.”

    32

    Post 9401 van de GN luidt als volgt:

    „9401

    Stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402), ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, alsmede delen daarvan:

    [...]

    [...]

    9401 40 00

    [...]

     

    – zitmeubelen van teen, van rotting, van bamboe of van dergelijke stoffen:

    [...]

    [...]

    9401 61 00

    – – opgevuld

    [...]

    [...]”

    33

    Post 9403 van de GN is als volgt verwoord:

    „9403

    Andere meubelen en delen daarvan:

    9403 10

    – meubelen van metaal, van de soort gebruikt in kantoren:

    [...]

    [...]

    9403 40

    – meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens:

    [...]

    [...]

    9403 50 00

    – meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers

    [...]

    [...]

    9403 70 00

    [...]

     

    – meubelen van andere stoffen, daaronder begrepen teen, rotting, bamboe of dergelijke stoffen

    [...]

    [...]

    9403 90

    – delen:

    9403 90 10

    – – van metaal

    9403 90 30

    – – van hout

    9403 90 90

    – – van andere stoffen”

    Uitvoeringsverordening nr. 1229/2013

    34

    Om een uniforme toepassing van de GN te waarborgen, heeft de Europese Commissie uitvoeringsverordening nr. 1229/2013 vastgesteld, die overeenkomstig artikel 3 ervan in werking is getreden op 3 december 2013.

    35

    Uitvoeringsverordening nr. 1229/2013 heeft overeenkomstig de bijlage ervan een als „kattenkrabpaal” aangeduid artikel dat bestaat uit een voor katten bestemde constructie, ingedeeld onder postonderverdeling 63079098 van de GN, met name om de volgende redenen:

    „Gezien zijn objectieve kenmerken is het artikel een artikel voor katten, ontworpen om katten aan te trekken en hen uit de buurt te houden van meubelen waar zij anders op zouden gaan zitten of aan zouden krabben.

    Indeling als meubelen onder post 9403 is uitgesloten, omdat die post producten van een andere aard bevat, die worden gebruikt voor woonruimten, hotels, kantoren, scholen, kerken, winkels, laboratoria enz. (zie ook de GS-toelichting op post 9403 van het [GS]).

    Indeling als speelgoed onder post 9503 is eveneens uitgesloten [...].

    [...]

    Het textiel is van wezenlijk belang om de katten aan te trekken (bv. om er met hun klauwen aan te krabben, erop te zitten of ermee te spelen) en daarmee essentieel voor het gebruik van het artikel als een krab- en speelfaciliteit voor katten. Het is dus het textiel (niet het hout, het karton of de kunststof) dat het artikel zijn wezenlijke karakter verleent in de zin van [regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN].

    [...]

    Daarom dient een geconfectioneerd artikel bestaande uit sisalweefsel, fluweel en met vilt gevoerd weefsel van synthetische vezels ingedeeld te worden onder post 6307.

    Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 63079098 als ‚andere geconfectioneerde artikelen van textiel’.”

    Uitvoeringsverordening nr. 350/2014

    36

    Om een uniforme toepassing van de GN te waarborgen, heeft de Commissie uitvoeringsverordening nr. 350/2014 vastgesteld, die krachtens artikel 3 ervan in werking is getreden op 8 april 2014.

    37

    Overeenkomstig haar bijlage heeft deze verordening een als „kattenkrabpaal” aangeduid artikel dat bestaat uit een voor katten bestemde constructie ingedeeld onder postonderverdeling 63079098 van de GN, met name om de volgende redenen:

    „Gezien zijn objectieve kenmerken is het artikel bedoeld om katten aan te trekken en hen uit de buurt te houden van meubelen waar zij anders op zouden gaan zitten of aan zouden krabben.

    Indeling als meubelen onder post 9403 is uitgesloten, omdat die post producten van een andere aard bevat, die worden gebruikt voor woonruimten, hotels, kantoren, scholen, kerken, winkels, laboratoria enz. (zie ook de GS-toelichting op post 9403 van het [GS]).

    Indeling als speelgoed onder post 9503 is eveneens uitgesloten [...]

    [...]

    Het textiel (het textielweefsel en het koord van sisal) is van wezenlijk belang om het product zoals bedoeld te kunnen gebruiken omdat het katten aantrekt om er bijvoorbeeld aan te krabben, op te zitten/slapen en ermee te spelen. Het is dus het textiel (niet het hout of karton) dat het artikel zijn wezenlijke karakter verleent in de zin van [regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN].

    [...]

    Aangezien niet kan worden vastgesteld of de sisal of het textielweefsel essentiëler is om katten aan te trekken, wordt de grotere hoeveelheid textielweefsel dat de katten meer variëteit biedt geacht het artikel zijn wezenlijke karakter te verlenen in de zin van [regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN] (zie ook de GS-toelichting op [regel 3, onder b), VIII]).

    In de zin van aantekening 7 f) bij afdeling XI is het fluweel aaneengenaaid en daarom een geconfectioneerd artikel van textielweefsel.

    Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 63079098 als andere geconfectioneerde artikelen van textiel.”

    Hoofdgeding en prejudiciële vragen

    38

    PR Pet heeft in de periode van 12 september 2016 tot en met 28 augustus 2017 zeven douaneaangiften ingediend voor het in het vrije verkeer brengen van uit een constructie bestaande artikelen, bestemd voor katten, „kattenkrabpalen” genaamd (hierna: „betrokken goederen”), die zij heeft ingedeeld onder twee onderverdelingen van post 4421 van de GN.

    39

    In 2017 heeft de douanedienst een administratieve controle verricht en zich op het standpunt gesteld dat de tariefindeling van de betrokken goederen onjuist was en dat deze, afhankelijk van de aard van het materiaal waarmee zij waren bekleed, moesten worden ingedeeld onder GN-onderverdelingen 5609 000000 of 6307 909890. De douanedienst heeft bij besluit van 28 december 2017 bijgevolg van PR Pet betaling van 10699,26 EUR aan douanerechten gevorderd. Bij besluit van 22 november 2018 heeft deze dienst het bezwaar van PR Pet tegen die aanslag afgewezen.

    40

    PR Pet heeft tegen dit afwijzingsbesluit beroep ingesteld bij de verwijzende rechter, de rechtbank Noord-Holland (Nederland), waarbij zij aanvoerde dat de betrokken goederen, anders dan zij in haar douaneaangiften had aangegeven, met toepassing van regel 1 van de algemene regels voor de interpretatie van de GN moesten worden aangemerkt als „meubelen” als bedoeld in hoofdstuk 94 van de GN, aangezien zij bestemd zijn voor katten en tot doel hebben woonruimten in te richten. Deze goederen moeten meer bepaald worden ingedeeld als „andere meubelen en delen daarvan” of als „stoelen, banken en andere zitmeubelen” van respectievelijk GN-post 9403 en 9401. Anders moeten de betrokken goederen worden beschouwd als „houtwaren” van post 4421 van de GN. Volgens PR Pet wordt deze indeling ondersteund door bindende tariefinlichtingen (BTI) die de Belgische en de Duitse douaneautoriteiten respectievelijk op 25 januari 2019 en 15 januari 2020 hebben afgegeven en waarin producten die vergelijkbaar zijn met de betrokken goederen worden ingedeeld onder de GN-onderverdelingen 94016100 en 4421 999999.

    41

    De douanedienst betwist dit betoog en stelt dat de indeling van de betrokken goederen met toepassing van regel 1 van de algemene regels voor de interpretatie van de GN uitgesloten is. Volgens deze dienst hebben deze goederen niet dezelfde aard als de onder hoofdstuk 94 van de GN vallende „meubelen”, omdat zij bestemd zijn om door katten te worden gebruikt. Zij moeten derhalve overeenkomstig regel 3, onder b), van die regels en de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014 worden ingedeeld naar de stof waaraan zij hun wezenlijke karakter ontlenen.

    42

    De verwijzende rechter herinnert eraan dat voor de tariefindeling de bewoordingen van de posten en onderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels wettelijk bepalend zijn, en dat uit vaste rechtspraak van het Hof volgt dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post en van de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven. Bovendien heeft het Hof reeds geoordeeld dat de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn wanneer die bestemming inherent is aan dit product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan.

    43

    In casu merkt de verwijzende rechter op dat de betrokken goederen bestaan uit ofwel een of meer op een grondplaat geplaatste palen of een stam, ofwel een cilindervorm, omwikkeld met sisaltouw of een sisalmat. Aan deze elementen kunnen, naargelang het geval, een of meer met een pluchen stof beklede boxen, een druppelvormige ruimte, mandjes of platforms worden bevestigd. Slechts één van de betrokken goederen heeft geen paal of stam, en bestaat uit een met een pluchen stof beklede box, met een opening, op drie houten pootjes. Deze rechter leidt hieruit af dat de betrokken goederen, gelet op de objectieve kenmerken ervan, bestemd zijn om aan katten een eigen plaats te geven in een ruimte, om er met hun klauwen aan te krabben, erop te zitten of te liggen en erop of erin te spelen.

    44

    Omdat post 9403 van de GN „andere meubelen en delen daarvan” vermeldt en in de GS-toelichtingen op hoofdstuk 94 van dit systeem het begrip „meubelen” zeer ruim wordt omschreven, zodat onder dit begrip onder andere een boekenkast kan worden begrepen, waarvan de functie is boeken te ordenen, sluit de verwijzende rechter niet uit dat de betrokken goederen „meubelen” in de zin van deze post kunnen vormen, aangezien zij eveneens bestemd zijn om een woonruimte te meubileren en de kat te „ordenen”, in die zin dat daarmee aan de kat haar plaats in de ruimte wordt toegewezen, en omdat het gaat om verplaatsbare voorwerpen, niet begrepen onder een andere post, die zijn gemaakt om op de grond te worden geplaatst en bestemd zijn ter inrichting, hoofdzakelijk voor nuttig gebruik, van woningen. Deze kwalificatie wordt volgens de verwijzende rechter bevestigd door de bewoordingen die in de verschillende taalversies van de GS-toelichtingen zijn gebruikt.

    45

    De verwijzende rechter benadrukt evenwel dat de indeling van de betrokken goederen onder post 9403 van de GN in strijd is met de bewoordingen van de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014, die uitdrukkelijk vermelden dat „indeling als meubelen onder post 9403 [uitgesloten is], omdat die post producten van een andere aard bevat, die worden gebruikt voor woonruimten”. Deze uitvoeringsverordeningen hebben evenwel betrekking op de tariefindeling van artikelen die vergelijkbaar zijn met de betrokken goederen. Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof volgt hieruit dat zij naar analogie van toepassing zijn op de situatie waarover deze rechter uitspraak moet doen.

    46

    De verwijzende rechter merkt op dat uit de motivering van uitvoeringsverordening nr. 350/2014 weliswaar blijkt dat „kattenkrabpalen” zelf niet als „meubelen” kunnen worden aangemerkt, aangezien zij tot doel hebben meubelen te beschermen door katten over te halen de „kattenkrabpaal” te gebruiken om op te zitten en aan te krabben, maar dat een dergelijke uitlegging geen rekening houdt met het feit dat meubelen verschillende functies kunnen hebben en niet voortvloeit uit de tekst van de posten 9401 en 9403 van de GN of de toelichtingen die daarop betrekking hebben. Zo blijkt noch uit de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014 noch uit de tekst van deze posten of de toelichtingen die daarop betrekking hebben, waarom de betrokken goederen van een andere aard zijn dan de daarin bedoelde meubelen.

    47

    In die omstandigheden vraagt de verwijzende rechter zich ten eerste af of de betrokken goederen kunnen worden ingedeeld als „meubelen” onder post 9403 van de GN of dat een dergelijke indeling, gelet op de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014, uitgesloten is. Ten tweede vraagt hij zich af, afhankelijk van het antwoord op die vraag, of de geldigheid van deze uitvoeringsverordeningen ter discussie moet worden gesteld.

    48

    Daarop heeft de rechtbank Noord-Holland de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

    „1)

    Moet GN-post 9403 aldus worden uitgelegd dat kattenkrabpalen, bestaand uit diverse materialen, bestemd om in (woon)ruimten op de vloer te worden geplaatst en daar te blijven, zodat katten erin kunnen klimmen, erop kunnen zitten en liggen en eraan kunnen krabben, niet onder deze GN-post vallen omdat zij van een andere aard zijn als bedoeld in [de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014]? Indien sprake is van een andere aard die aan de weg staat aan indeling in GN-post 9403, waarin is deze andere aard dan gelegen?

    2)

    Heeft de beantwoording van vraag 1 consequenties voor de geldigheid van [de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014]?”

    Beantwoording van de prejudiciële vragen

    Eerste vraag

    49

    Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat een artikel dat bestaat uit een constructie die naargelang het geval bedekt is met verschillende stoffen en bestemd is om aan katten een eigen plaats te geven en om onder meer erop te zitten, te liggen of te spelen en er met hun klauwen aan te krabben, „kattenkrabpaal” genaamd, als „meubel” onder post 9403 van deze nomenclatuur valt.

    50

    Er zij aan herinnerd dat, wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het volgens vaste rechtspraak tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, en niet zozeer om zelf deze producten in te delen, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter in staat te zijn (arrest van 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punt 33 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    51

    Het staat dus aan de verwijzende rechter om de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen in te delen in het licht van het antwoord van het Hof op de door hem gestelde vragen.

    52

    Teneinde de verwijzende rechter een nuttig antwoord te geven, zij meteen opgemerkt dat volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en van de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken bepalend zijn voor de indeling van goederen, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden. De toelichtingen op het GS en de GN zijn weliswaar niet bindend, maar zijn belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de tariefposten (zie in die zin arrest van 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    53

    Het is vaste rechtspraak van het Hof dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post zijn omschreven. De bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product en die inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie in die zin arrest van 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punten 36 en 37 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    54

    Uit de tekst van post 9403 van de GN volgt dat deze post betrekking heeft op „meubelen en delen daarvan, andere dan stoelen, banken en andere zitmeubelen, en dan meubelen voor geneeskundig, voor chirurgisch, voor tandheelkundig of voor veeartsenijkundig gebruik”, die respectievelijk onder post 9401 en post 9402 van deze nomenclatuur vallen.

    55

    GN-post 9403 omvat meubelen van metaal, van de soort gebruikt in kantoren (postonderverdeling 940310), andere meubelen van metaal, zoals bedden (postonderverdeling 940320), meubelen van hout, van de soort gebruikt in kantoren (postonderverdeling 940330), meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens (postonderverdeling 940340), meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers (postonderverdeling 940350), andere meubelen van hout, zoals van de soort gebruikt in zit- en eetkamers of in winkels (postonderverdeling 940360), meubelen van kunststof (postonderverdeling 940370), meubelen van andere stoffen, daaronder begrepen teen, rotting, bamboe of dergelijke stoffen (postonderverdeling 940380), en delen van deze meubelen (postonderverdeling 940390).

    56

    Derhalve moet worden vastgesteld dat de producten die onder post 9403 van de GN vallen, als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat zij bestemd zijn om kantoren, keukens, slaapkamers, zit- en eetkamers of winkels te meubileren. Dergelijke plaatsen hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat zij bestemd zijn om door mensen te worden gebruikt.

    57

    Bovendien blijkt uit de GS-toelichting op post 9403 van het GS in wezen dat tot de onder deze post vallende „meubelen” de producten behoren die in het algemeen geschikt zijn voor gebruik op verschillende plaatsen, zoals kasten, tafels, telefoontafeltjes, schrijfbureaus, boekenkasten of rekjes, alsook meubelen die speciaal zijn bestemd voor woonruimten, hotels of andere woonplaatsen, zoals boerenkasten, linnenkoffers, broodkisten, ladenkasten, nachttafels, buffetten, bedden of voetenbankjes en -steunen. Al deze waren zijn bestemd voor menselijk gebruik.

    58

    Hieruit volgt dat post 9403 van de GN goederen omvat die bedoeld zijn voor menselijk gebruik en waarmee voor mensen bestemde ruimten worden ingericht.

    59

    In casu zijn de betrokken goederen niet bestemd om katten te „ordenen”, zoals boeken in een boekenkast kunnen worden geordend, maar om hun een eigen plaats te geven, om erop of erin te zitten, te liggen of te spelen, of om er met hun klauwen aan te krabben. Dergelijke goederen kunnen dus niet worden aangemerkt als „meubelen” in de zin van post 9403 van de GN.

    60

    De verwijzende rechter moet dan ook in staat worden gesteld te bepalen onder welke andere GN-post de betrokken goederen kunnen worden ingedeeld.

    61

    In casu blijkt uit het verzoek om een prejudiciële beslissing dat de betrokken goederen samengestelde goederen zijn.

    62

    In dit verband zij eraan herinnerd dat regel 3 van de algemene regels voor de interpretatie van de GN indelingsmethoden bevat voor het geval dat een goed onder verschillende posten van dat systeem lijkt te vallen. De punten a) tot en met c) van deze regel bevatten uitleggingsvoorschriften die elk ondergeschikt zijn aan het voorgaande voorschrift, in die zin dat een voorschrift slechts kan worden ingeroepen indien het voorgaande voorschrift in de alfanumerieke volgorde het niet mogelijk heeft gemaakt de op het betrokken artikel toepasselijke tariefindeling vast te stellen.

    63

    Regel 3, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS bepaalt dat de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft.

    64

    Uit de verwijzingsbeslissing en het aan het Hof overgelegde dossier blijkt dat de betrokken goederen bestaan uit verschillende delen, waarvan de precieze samenstelling niet is vermeld, die zijn bedekt met verschillende stoffen, te weten sisaltouw, gesponnen sisal, touw van waterhyacint of textiel („pluchen” weefsel, sisalweefsel, polyester, vilt of synthetische vezels). Laatstgenoemde materialen vallen echter elk onder een andere GN-post. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat de betrokken GN-posten elk kunnen worden geacht slechts betrekking te hebben op een deel van de stoffen waaruit de betrokken goederen bestaan, zodat geen van deze posten als de meest specifieke in de zin van regel 3, onder a), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS kan worden aangemerkt.

    65

    Mocht de verwijzende rechter tot de conclusie komen dat dit inderdaad het geval is, dan zou voor de tariefindeling van de betrokken goederen regel 3, onder b), van de algemene regels voor de interpretatie van de GN moeten worden toegepast, op grond waarvan mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van regel 3, onder a), van deze nomenclatuur, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijke karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald.

    66

    Volgens deze regel 3 moet voor de tariefindeling van een product worden vastgesteld aan welke van de stoffen waaruit het is samengesteld, het zijn wezenlijke karakter ontleent. Daartoe kan worden nagegaan of het product ook zonder het ene of het andere bestanddeel zijn kenmerkende eigenschappen behoudt. Volgens punt VIII van de GS-toelichting op regel 3, onder b), die de GN-toelichting aanvult, kan de factor die het wezenlijke karakter bepaalt, afhankelijk van het type product, bijvoorbeeld blijken uit de aard van de stof waaruit de producten bestaan of de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, de omvang, de hoeveelheid, het gewicht, de waarde of de belangrijkheid van een van de samenstellende stoffen voor het gebruik van deze producten (arrest van 3 juni 2021, BalevBio, C‑76/20, EU:C:2021:441, punt 65 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    67

    Aangezien de stoffen die de betrokken goederen bedekken – te weten, afhankelijk van de modellen, sisaltouw, gesponnen sisal, touw van waterhyacint of textiel („pluchen” weefsel, sisalweefsel, polyester, vilt of synthetische vezels) – de katten in staat stellen deze te gebruiken om onder meer te klimmen, met hun klauwen eraan te krabben, te spelen of te rusten, moet in het onderhavige geval worden vastgesteld dat deze goederen hun wezenlijke karakter lijken te ontlenen aan dit materiaal. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of dit inderdaad het geval is en, zo ja, om vast te stellen wat de aard van deze materialen is en welk materiaal het meest voorkomt, en om de betrokken goederen in te delen onder de overeenkomstige GN-post. Indien deze materialen in gelijke verhoudingen aanwezig zijn, moeten de betrokken goederen overeenkomstig regel 3, onder c), van de algemene regels voor de interpretatie van het GS worden ingedeeld onder de post die van de in aanmerking komende posten in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

    68

    Bijgevolg moet op de eerste vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat een artikel dat bestaat uit een constructie die naargelang het geval bedekt is met verschillende stoffen en bestemd is om aan katten een eigen plaats te geven en om onder meer erop te zitten, te liggen of te spelen en er met hun klauwen aan te krabben, „kattenkrabpaal” genaamd, niet onder post 9403 van de GN valt. Een dergelijk artikel moet worden ingedeeld onder de GN-post die overeenkomt met het materiaal dat voor het bedekken van de goederen het meest wordt gebruikt, hetgeen de verwijzende rechter dient te bepalen. Indien deze materialen in gelijke verhoudingen aanwezig zijn, moet dit artikel worden ingedeeld onder de post die van de in aanmerking komende posten in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

    Tweede vraag

    69

    Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014 geldig zijn.

    70

    Opgemerkt zij dat deze uitvoeringsverordeningen artikelen bestaande uit een constructie bestemd voor katten, „kattenkrabpalen” genaamd, als „andere geconfectioneerde artikelen” onder postonderverdeling 63079098 van de GN indelen. Hoewel de waren waarop deze uitvoeringsverordeningen betrekking hebben, niet op alle punten identiek lijken aan de betrokken goederen, vertonen zij er niettemin een gelijkenis mee, zodat een analoge toepassing van die verordeningen niet bij voorbaat kan worden uitgesloten. Volgens de rechtspraak van het Hof is een indelingsverordening namelijk niet rechtstreeks toepasselijk op producten die niet identiek zijn aan, maar enkel vergelijkbaar met het product waarop die verordening betrekking heeft, doch is zij op dergelijke producten wel naar analogie toepasselijk (arrest van 6 september 2018, Kreyenhop & Kluge, C‑471/17, EU:C:2018:681, punt 32 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    71

    Ook al zouden de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014 daadwerkelijk naar analogie van toepassing zijn, het Hof heeft reeds geoordeeld dat een dergelijke toepassing niet noodzakelijk en evenmin mogelijk is wanneer het met zijn antwoord op een prejudiciële vraag de verwijzende rechter alle benodigde gegevens heeft verstrekt voor de indeling van een product onder de juiste GN-post (zie in die zin arrest van 26 april 2017, Stryker EMEA Supply Chain Services, C‑51/16, EU:C:2017:298, punt 62), hetgeen in casu het geval is.

    72

    Bijgevolg hoeft geen uitspraak te worden gedaan over de geldigheid van de uitvoeringsverordeningen nr. 1229/2013 en nr. 350/2014.

    Kosten

    73

    Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

     

    Het Hof (Zevende kamer) verklaart voor recht:

     

    De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016,

     

    moet aldus worden uitgelegd dat

     

    een artikel dat bestaat uit een constructie die naargelang het geval bedekt is met verschillende stoffen en bestemd is om aan katten een eigen plaats te geven en om onder meer erop te zitten, te liggen of te spelen en er met hun klauwen aan te krabben, „kattenkrabpaal ” genaamd, niet onder post 9403 van deze nomenclatuur valt. Een dergelijk artikel moet worden ingedeeld onder de post van die nomenclatuur die overeenkomt met het materiaal dat voor het bedekken van de goederen het meest wordt gebruikt, hetgeen de verwijzende rechter dient te bepalen. Indien deze materialen in gelijke verhoudingen aanwezig zijn, moet dit artikel worden ingedeeld onder de post die van de in aanmerking komende posten in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

     

    Arastey Sahún

    Biltgen

    Wahl

    Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 22 juni 2023.

    De griffier

    A. Calot Escobar

    De kamerpresident

    M. L. Arastey Sahún


    ( *1 ) Procestaal: Nederlands.

    Top