Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TN0266

    Zaak T-266/21: Beroep ingesteld op 17 mei 2021 — Casanova / EIB

    PB C 263 van 5.7.2021, p. 31–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 263/31


    Beroep ingesteld op 17 mei 2021 — Casanova / EIB

    (Zaak T-266/21)

    (2021/C 263/42)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Philippe Casanova (Fort-de-France, Frankrijk) (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Blot, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Investeringsbank

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

    dientengevolge,

    het besluit van 12 juni 2020 nietig te verklaren waarbij verzoeker is meegedeeld dat zijn overeenkomst na afloop van de proeftijd niet zou worden bevestigd en dus op 20 juni 2020 zou aflopen;

    voor zover nodig, het besluit van de EIB van 8 februari 2021 nietig te verklaren waarbij het verzoek om bemiddeling en verzoekers bezwaar van 11 augustus 2020 zijn afgewezen en het besluit van 12 juni 2020 dus is bevestigd;

    verzoekers materiële en immateriële schade te vergoeden;

    de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 24 van de overeenkomst voor personeelsvertegenwoordiging van de Europese Investeringsbank (EIB) en van het rechtszekerheidsbeginsel.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan onbevoegdheid van degene die het besluit heeft vastgesteld, schending van het beginsel van onpartijdigheid en van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    3.

    Derde middel, ontleend aan kennelijk beoordelingsfouten tijdens de aanvankelijke proeftijd en de verlenging van de proeftijd.

    4.

    Vierde middel, ontleend aan misbruik van bevoegdheid door de EIB.


    Top