Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CN0698

Zaak C-698/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 19 november 2021 door Naturgy Energy Group S.A., voorheen Gas Natural SDG, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 8 september 2021 in zaak T-328/18, Naturgy Energy Group / Commissie

PB C 73 van 14.2.2022, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 73 van 14.2.2022, p. 5–5 (GA)

14.2.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/13


Hogere voorziening ingesteld op 19 november 2021 door Naturgy Energy Group S.A., voorheen Gas Natural SDG, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 8 september 2021 in zaak T-328/18, Naturgy Energy Group / Commissie

(Zaak C-698/21 P)

(2022/C 73/17)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: Naturgy Energy Group S.A., voorheen Gas Natural SDG, S.A. (vertegenwoordigers: F. González Díaz, J. Blanco Carol, abogados)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, EDP España, S.A., Viesgo Producción, S.L., opvolger van Viesgo Generación, S.L.

Conclusies

Het arrest van het Gerecht van 8 september 2021 in zaak T-328/18, Naturgy Energy Group c. Comisión, vernietigen.

De zaak overeenkomstig artikel 61 van het Statuut van het Hof van Justitie zelf afdoen zonder de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht, en besluit C(2017) 7733 final van 27 november 2017 inzake de door Spanje ten uitvoer gelegde steunmaatregel SA.47912 (2017/NN) (1) — Milieustimuleringsmaatregel voor steenkoolcentrales, nietig verklaren.

De Commissie verwijzen in de kosten van deze procedure en in die van de procedure bij het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar hogere voorziening voert verzoekster de volgende twee middelen aan:

1.   Eerste middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de toetsing van de motivering van het bestreden besluit met betrekking tot de selectiviteit van de litigieuze maatregel.

Naturgy is van mening dat het onderzoek door het Gerecht van de motivering van het bestreden besluit, wat de selectiviteit van de litigieuze maatregel betreft, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.

Samenvattend is Naturgy van mening dat niet kan worden geconcludeerd dat de motivering van het besluit tot inleiding van de procedure rechtmatig is wanneer daarin niet wordt verwezen naar de door de rechtspraak vereiste vergelijkbaarheidsanalyse ter rechtvaardiging van de selectiviteit van de steun, en evenmin, zelfs niet summier of voorlopig, is uiteengezet waarom de litigieuze maatregel op grond van die vergelijkbaarheidsanalyse selectief zou zijn. Het Gerecht kan de onjuiste motiveringsstandaard niet rechtvaardigen op grond van het voorlopige karakter van het besluit tot inleiding van de procedure. In het bijzonder had het Gerecht, gelet op het feit dat het besluit tot inleiding van de procedure betrekking heeft op een maatregel die in uitvoering is en dus aanzienlijke rechtsgevolgen heeft voor de begunstigden ervan, van de Commissie een — zij het summiere en voorlopige — motivering moeten verlangen die voldoet aan de normen van de rechtspraak inzake selectiviteit.

2.   Tweede middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de toetsing van de toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU wat betreft de selectiviteit van de litigieuze maatregel.

Naturgy is van mening dat de conclusie van het onderzoek door het Gerecht van de door de Commissie gegeven kwalificatie van de selectiviteit van de litigieuze maatregel op meerdere punten blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Naturgy is van mening dat het Gerecht niet alleen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de juridische criteria voor de toetsing van het selectieve karakter van een maatregel verschillend zijn naargelang de betrokken maatregel vóór dan wel na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure is onderzocht, maar ook blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de bewijslast om te keren en niet vast te stellen dat de Commissie een fout heeft gemaakt door op basis van de motivering in het besluit tot inleiding van de procedure te concluderen dat de litigieuze maatregel selectief is en/of door de selectiviteit van de maatregel niet rechtens genoegzaam aan te tonen.


(1)  PB 2018, C 80, blz. 20


Top