Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CN0407

    Zaak C-407/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 2 juli 2021 — Union fédérale des consommateurs — Que choisir (UFC — Que choisir), Consommation, logement et cadre de vie (CLCV) / Premier ministre, Ministre de l’Économie, des Finances et de la Relance

    PB C 357 van 6.9.2021, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 357/14


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 2 juli 2021 — Union fédérale des consommateurs — Que choisir (UFC — Que choisir), Consommation, logement et cadre de vie (CLCV) / Premier ministre, Ministre de l’Économie, des Finances et de la Relance

    (Zaak C-407/21)

    (2021/C 357/18)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d’État

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Union fédérale des consommateurs — Que choisir (UFC — Que choisir), Consommation, logement et cadre de vie (CLCV)

    Verwerende partijen: Premier ministre, Ministre de l’Économie, des Finances et de la Relance

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet artikel 12 van richtlijn [2015/2302] van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen (1) aldus worden uitgelegd dat het een organisator van pakketreizen ertoe verplicht om bij beëindiging van de overeenkomst alle voor de pakketreis betaalde bedragen volledig in geld terug te betalen, dan wel dat het toestaat dat er een gelijke waarde wordt vergoed, in het bijzonder in de vorm van een voucher van eenzelfde bedrag als dat van de betalingen die zijn verricht?

    2)

    In het geval dat met dergelijke terugbetalingen een terugbetaling in geld wordt bedoeld, zijn de gezondheidscrisis in verband met de covid-19-epidemie en de gevolgen ervan voor de reisorganisatoren, die door deze crisis te kampen hebben gehad met een uitzonderlijk sterke terugval van hun omzet die kan worden geraamd op 50 tot 80 % en meer dan 7 % van het BNP van Frankrijk vertegenwoordigt en, voor zover het organisatoren van pakketreizen betreft, in Frankrijk goed zijn voor 30 000 werknemers en een omzet van nagenoeg 11 miljard EUR, dan van dien aard dat zij een rechtvaardiging kunnen vormen voor een tijdelijke ontheffing van de verplichting van de organisator krachtens artikel 12, lid 4, van richtlijn 2015/2302 om de reiziger alle betaalde bedragen voor de pakketreis binnen veertien dagen na de beëindiging van de overeenkomst volledig terug te betalen en, in voorkomend geval, in welke omstandigheden en binnen welke grenzen?

    3)

    Is het, ingeval de voorgaande vraag ontkennend wordt beantwoord, in de hierboven uiteengezette omstandigheden mogelijk om de gevolgen van een beslissing waarbij een nationale regeling die in strijd is met artikel 12, lid 4, van richtlijn 2015/2302 nietig wordt verklaard, in de tijd aan te passen?


    (1)  Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 en van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB 2015, L 326, blz. 1).


    Top