EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CN0323
Case C-323/21: Request for a preliminary ruling from the Raad van State (Netherlands) lodged on 25 May 2021 — Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid v B.
Zaak C-323/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 25 mei 2021 — Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, andere partij: B.
Zaak C-323/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 25 mei 2021 — Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, andere partij: B.
PB C 320 van 9.8.2021, p. 28–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.8.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 320/28 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 25 mei 2021 — Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, andere partij: B.
(Zaak C-323/21)
(2021/C 320/28)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekers: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Andere partij: B.
Prejudiciële vragen
1) |
|
2) |
Indien vraag 1 bevestigend moet worden beantwoord, moet artikel 27, eerste lid, van verordening (EU) nr. 604/2013, gelezen in het licht van overweging 19 van deze verordening, aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een verzoeker om internationale bescherming in het kader van een rechtsmiddel tegen een overdrachtsbesluit met succes aanvoert dat die overdracht geen doorgang kan vinden omdat de termijn voor een eerder tussen twee lidstaten (in casu Duitsland en Italië) overeengekomen overdracht is verstreken? |
(1) blz. 31