Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CN0230

    Zaak C-230/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (België) op 9 april 2021 — X, handelend in eigen naam en in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van haar minderjarige kinderen Y et Z tegen Belgische Staat

    PB C 263 van 5.7.2021, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.7.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 263/7


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (België) op 9 april 2021 — X, handelend in eigen naam en in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van haar minderjarige kinderen Y et Z tegen Belgische Staat

    (Zaak C-230/21)

    (2021/C 263/10)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekster: X, handelend in eigen naam en in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van haar minderjarige kinderen Y et Z

    Verweerder: Belgische Staat

    Prejudiciële vragen

    1)

    Dient het Unierecht, in het bijzonder artikel 2, f) in samenhang met artikel 10.3, a), van richtlijn 2003/86/EG (1) van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging zo te worden uitgelegd dat een “alleenstaande minderjarige” vluchteling, die in een lidstaat verblijft, volgens zijn nationale wet “ongehuwd” moet zijn om het recht op gezinshereniging met bloedverwanten in rechtstreekse opgaande lijn te openen?

    2)

    Zoja, kan een minderjarige vluchteling, van wie het in het buitenland aangegane huwelijk omwille van redenen van openbare orde niet wordt erkend, als “alleenstaande minderjarige” worden beschouwd, zoals bedoeld in de artikelen 2, f) en 10.3 van de richtlijn 2003/86/EG?


    (1)  PB 2003, L 251, blz. 12


    Top