This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CN0196
Case C-196/21: Request for a preliminary ruling from the Tribunalul Ilfov (Romania) lodged on 26 March 2021 — SR v EW
Zaak C-196/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Ilfov (Roemenië) op 26 maart 2021 — SR / EW
Zaak C-196/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Ilfov (Roemenië) op 26 maart 2021 — SR / EW
PB C 263 van 5.7.2021, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 263/6 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Ilfov (Roemenië) op 26 maart 2021 — SR / EW
(Zaak C-196/21)
(2021/C 263/08)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Tribunal Ilfov
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SR
Verwerende partij: EW
Interveniërende partijen: FB, CX, IK
Prejudiciële vraag
Wanneer de rechter beslist over de verschijning van interveniënten in een civiele procedure en deze laat oproepen, is de “aanvrager” in de zin van artikel 5 van verordening (EG) nr. 1393/2007 (1), dan de rechter van de lidstaat die beslist om de interveniënten op te roepen, of is dat de partij in de procedure die bij de rechter aanhangig is?
(1) Verordening (EG) nr. 1393/2007 van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken), en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad (PB 2007, L 324, blz. 79).