Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0699

    Zaak C-699/21, E. D. L. (Op ziekte gebaseerde weigeringsgrond): Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — Tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd tegen E. D. L. (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in strafzaken – Europees aanhoudingsbevel – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Artikel 1, lid 3 – Artikel 23, lid 4 – Procedure van overlevering tussen de lidstaten – Gronden tot weigering van de tenuitvoerlegging – Artikel 4, lid 3, VEU – Verplichting tot loyale samenwerking – Opschorting van de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel – Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Verbod van onmenselijke of vernederende behandelingen – Ernstige, chronische en mogelijk ongeneeslijke ziekte – Ernstig risico voor de gezondheid van de persoon op wie het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft)

    PB C 189 van 30.5.2023, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.5.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 189/2


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — Tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd tegen E. D. L.

    [Zaak C-699/21 (1), E. D. L. (Op ziekte gebaseerde weigeringsgrond)]

    (Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Europees aanhoudingsbevel - Kaderbesluit 2002/584/JBZ - Artikel 1, lid 3 - Artikel 23, lid 4 - Procedure van overlevering tussen de lidstaten - Gronden tot weigering van de tenuitvoerlegging - Artikel 4, lid 3, VEU - Verplichting tot loyale samenwerking - Opschorting van de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel - Artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Verbod van onmenselijke of vernederende behandelingen - Ernstige, chronische en mogelijk ongeneeslijke ziekte - Ernstig risico voor de gezondheid van de persoon op wie het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft)

    (2023/C 189/02)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Corte costituzionale

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: E. D. L.

    in tegenwoordigheid van: Presidente del Consiglio dei Ministri

    Dictum

    Artikel 1, lid 3, en artikel 23, lid 4, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, gelezen in het licht van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

    moeten aldus worden uitgelegd dat

    wanneer er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de overlevering van een gezochte persoon jegens wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, diens gezondheid ernstig in gevaar zou brengen, de uitvoerende rechterlijke autoriteit die overlevering bij wijze van uitzondering tijdelijk kan opschorten;

    wanneer er volgens de uitvoerende rechterlijke autoriteit die moet beslissen over de overlevering van een ernstig zieke persoon die op grond van een Europees aanhoudingsbevel wordt gezocht, zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te nemen dat die overlevering de betrokkene blootstelt aan een reëel risico op een significante daling van zijn levensverwachting of op een snelle, aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van zijn gezondheidstoestand, zij die overlevering moet opschorten en de uitvaardigende rechterlijke autoriteit moet verzoeken om alle informatie te verstrekken over de omstandigheden waaronder die persoon zal worden vervolgd of gedetineerd en over de mogelijkheden om die omstandigheden op zijn gezondheidstoestand af te stemmen teneinde de verwezenlijking van een dergelijk risico te voorkomen;

    indien uit de door de uitvaardigende rechterlijke autoriteit verstrekte gegevens en alle andere gegevens waarover de uitvoerende rechterlijke autoriteit beschikt, blijkt dat dit risico niet binnen een redelijke termijn kan worden uitgesloten, de uitvoerende rechterlijke autoriteit moet weigeren het Europees aanhoudingsbevel ten uitvoer te leggen. Indien dat risico wel binnen een dergelijke termijn kan worden weggenomen, moet met de uitvaardigende rechterlijke autoriteit een nieuwe datum voor de overlevering worden overeengekomen.


    (1)  PB C 73 van 14.2.2022.


    Top