This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0132
Case C-132/21: Judgment of the Court (First Chamber) of 12 January 2023 (request for a preliminary ruling from the Fővárosi Törvényszék — Hungary) — BE v Nemzeti Adatvédelmi és Információszabadság Hatóság (Reference for a preliminary ruling — Protection of natural persons with regard to the processing of personal data — Regulation (EU) 2016/679 — Articles 77 to 79 — Remedies — Parallel exercise — Relationship — Procedural autonomy — Effectiveness of the protection rules established by that regulation — Consistent and homogeneous application of those rules throughout the European Union — Article 47 of the Charter of Fundamental Rights of the European Union)
Zaak C-132/21: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Fővárosi Törvényszék — Hongarije) — BE/Nemzeti Adatvédelmi és Információszabadság Hatóság [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikelen 77 tot en met 79 – Voorzieningen in rechte – Parallelle uitoefening – Verhouding – Procedurele autonomie – Doeltreffendheid van de bij die verordening vastgestelde beschermingsregels – Coherente en homogene toepassing van deze regels in de gehele Europese Unie – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie]
Zaak C-132/21: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Fővárosi Törvényszék — Hongarije) — BE/Nemzeti Adatvédelmi és Információszabadság Hatóság [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikelen 77 tot en met 79 – Voorzieningen in rechte – Parallelle uitoefening – Verhouding – Procedurele autonomie – Doeltreffendheid van de bij die verordening vastgestelde beschermingsregels – Coherente en homogene toepassing van deze regels in de gehele Europese Unie – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie]
PB C 71 van 27.2.2023, p. 6–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.2.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 71/6 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Fővárosi Törvényszék — Hongarije) — BE/Nemzeti Adatvédelmi és Információszabadság Hatóság
(Zaak C-132/21) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EU) 2016/679 - Artikelen 77 tot en met 79 - Voorzieningen in rechte - Parallelle uitoefening - Verhouding - Procedurele autonomie - Doeltreffendheid van de bij die verordening vastgestelde beschermingsregels - Coherente en homogene toepassing van deze regels in de gehele Europese Unie - Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)
(2023/C 71/06)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Fővárosi Törvényszék
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: BE
Verwerende partij: Nemzeti Adatvédelmi és Információszabadság Hatóság
In tegenwoordigheid van: Budapesti Elektromos Művek Zrt
Dictum
Artikel 77, lid 1, artikel 78, lid 1, en artikel 79, lid 1, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), gelezen in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
moeten aldus worden uitgelegd dat
de door artikel 77, lid 1, en artikel 78, lid 1, van verordening 2016/679 enerzijds en artikel 79, lid 1, van deze verordening anderzijds geboden beroepsmogelijkheden naast elkaar en onafhankelijk van elkaar mogen worden benut. Het staat aan de lidstaten om in overeenstemming met het beginsel van procedurele autonomie nader te regelen hoe die beroepsmogelijkheden zich tot elkaar verhouden, teneinde te zorgen voor de doeltreffendheid van de bescherming van de door verordening 2016/679 gewaarborgde rechten alsook voor de coherente en homogene toepassing van deze verordening, en teneinde het in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten bedoelde recht op een doeltreffende voorziening in rechte te waarborgen.