EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0056

Zaak C-56/21: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Mokestinių ginčų komisija prie Lietuvos Respublikos vyriausybės — Litouwen) — UAB “ARVI” ir ko / Valstybinė mokesčių inspekcija prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos [Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 137 – Regeling voor optionele btw-heffing – Voorwaarden – Nationale regeling die het recht van een belastingplichtige om te kiezen voor heffing van btw over de verkoop van een onroerend goed afhankelijk stelt van de voorwaarde dat dit goed wordt overgedragen aan een reeds voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige – Verplichting tot herziening van de btw-aftrek in geval van niet-naleving van deze voorwaarde – Beginsel van fiscale neutraliteit, doeltreffendheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel]

PB C 318 van 22.8.2022, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/8


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 juni 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Mokestinių ginčų komisija prie Lietuvos Respublikos vyriausybės — Litouwen) — UAB “ARVI” ir ko / Valstybinė mokesčių inspekcija prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos

(Zaak C-56/21) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 137 - Regeling voor optionele btw-heffing - Voorwaarden - Nationale regeling die het recht van een belastingplichtige om te kiezen voor heffing van btw over de verkoop van een onroerend goed afhankelijk stelt van de voorwaarde dat dit goed wordt overgedragen aan een reeds voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige - Verplichting tot herziening van de btw-aftrek in geval van niet-naleving van deze voorwaarde - Beginsel van fiscale neutraliteit, doeltreffendheidsbeginsel en evenredigheidsbeginsel)

(2022/C 318/10)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Mokestinių ginčų komisija prie Lietuvos Respublikos vyriausybės

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UAB “ARVI” ir ko

Verwerende partij: Valstybinė mokesčių inspekcija prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos

Dictum

1)

De artikelen 135 en 137 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die het recht van een belastingplichtige om te kiezen voor de heffing van belasting over de toegevoegde waarde (btw) over de verkoop van een onroerend goed afhankelijk stelt van de voorwaarde dat dit goed wordt overgedragen aan een belastingplichtige die op het tijdstip van het sluiten van de transactie reeds voor btw-doeleinden is geïdentificeerd.

2)

De bepalingen van richtlijn 2006/112 alsmede het beginsel van fiscale neutraliteit, het doeltreffendheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale wettelijke regeling en praktijk op grond waarvan de verkoper van een onroerend goed verplicht is om de aftrek van de over dat goed betaalde belasting over de toegevoegde waarde (btw) te herzien nadat hem het recht is geweigerd om te kiezen voor belastingheffing over die verkoop omdat de afnemer op de datum van deze handeling niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht door de verkoper. Hoewel het daadwerkelijke gebruik van het betrokken onroerend goed door de afnemer in het kader van aan btw onderworpen activiteiten in dit verband irrelevant is, zijn de bevoegde autoriteiten niettemin verplicht om na te gaan of er sprake is van fraude of misbruik door de belastingplichtige die voornemens was zijn recht uit te oefenen om voor belastingheffing over de betrokken handeling te kiezen.


(1)  PB 2006, C 128 van 12.4.2021.


Top