Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0054

    Zaak C-54/21: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajowa Izba Odwoławcza — Polen) — Antea Polska S.A., Pectore-Eco sp. z o.o., Instytut Ochrony Środowiska — Państwowy Instytut Badawczy/Państwowe Gospodarstwo Wodne Wody Polskie (Prejudiciële verwijzing – Overheidsopdrachten – Richtlijn 2014/24/EU – Beginselen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten – Artikel 18 – Transparantie – Artikel 21 – Vertrouwelijkheid – Aanpassing van deze beginselen in de nationale wetgeving – Recht op toegang tot de wezenlijke inhoud van de door inschrijvers verstrekte informatie over hun ervaring en referenties, over de personen die worden voorgedragen om de opdracht uit te voeren en over het ontwerp van de voorgenomen projecten en de wijze van uitvoering – Artikel 67 – Gunningscriteria – Criteria inzake de kwaliteit van de voorgestelde werken of diensten – Vereiste van nauwkeurigheid – Richtlijn 89/665/EEG – Artikel 1, leden 1 en 3 – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte – Rechtsmiddel in geval van schending van dit recht wegens weigering van toegang tot niet-vertrouwelijke informatie)

    PB C 15 van 16.1.2023, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 15/11


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajowa Izba Odwoławcza — Polen) — Antea Polska S.A., Pectore-Eco sp. z o.o., Instytut Ochrony Środowiska — Państwowy Instytut Badawczy/Państwowe Gospodarstwo Wodne Wody Polskie

    (Zaak C-54/21) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Overheidsopdrachten - Richtlijn 2014/24/EU - Beginselen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten - Artikel 18 - Transparantie - Artikel 21 - Vertrouwelijkheid - Aanpassing van deze beginselen in de nationale wetgeving - Recht op toegang tot de wezenlijke inhoud van de door inschrijvers verstrekte informatie over hun ervaring en referenties, over de personen die worden voorgedragen om de opdracht uit te voeren en over het ontwerp van de voorgenomen projecten en de wijze van uitvoering - Artikel 67 - Gunningscriteria - Criteria inzake de kwaliteit van de voorgestelde werken of diensten - Vereiste van nauwkeurigheid - Richtlijn 89/665/EEG - Artikel 1, leden 1 en 3 - Recht op een doeltreffende voorziening in rechte - Rechtsmiddel in geval van schending van dit recht wegens weigering van toegang tot niet-vertrouwelijke informatie)

    (2023/C 15/10)

    Procestaal: Pools

    Verwijzende rechter

    Krajowa Izba Odwoławcza

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Antea Polska S.A., Pectore-Eco sp. z o.o., Instytut Ochrony Środowiska — Państwowy Instytut Badawczy

    Verwerende partij: Państwowe Gospodarstwo Wodne Wody Polskie

    In tegenwoordigheid van: Arup Polska sp. z o.o., CDM Smith sp. z o.o., Multiconsult Polska sp. z o.o., Arcadis sp. z o.o., Hydroconsult sp. z o.o. Biuro Studiów i Badań Hydrogeologicznych i Geofizycznych

    Dictum

    1)

    Artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 1, gelezen in samenhang met artikel 50, lid 4, en artikel 55, lid 3, van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG

    moeten aldus worden uitgelegd dat:

    zij zich verzetten tegen een nationale wettelijke regeling inzake het plaatsen van overheidsopdrachten op grond waarvan de door inschrijvers aan aanbestedende diensten verstrekte informatie, met als enige uitzondering bedrijfsgeheimen, integraal moet worden gepubliceerd of meegedeeld aan de andere inschrijvers, alsmede tegen een praktijk van aanbestedende diensten om verzoeken om vertrouwelijke behandeling vanwege bedrijfsgeheimen systematisch te aanvaarden.

    2)

    Artikel 18, lid 1, artikel 21, lid 1, en artikel 55, lid 3, van richtlijn 2014/24

    moeten aldus worden uitgelegd dat de aanbestedende dienst:

    om te bepalen of hij een inschrijver wiens ontvankelijke inschrijving is afgewezen de toegang zal weigeren tot de door andere inschrijvers verstrekte informatie over hun relevante ervaring en de bijbehorende referenties, de identiteit en beroepsbekwaamheden van de personen die worden voorgedragen om de opdracht uit te voeren of van onderaannemers, alsmede over het ontwerp van de in het kader van de opdracht voorgenomen projecten en de wijze van uitvoering van de opdracht, moet beoordelen of die informatie een commerciële waarde heeft die de betrokken overheidsopdracht ontstijgt, zodat openbaarmaking ervan rechtmatige commerciële belangen of de eerlijke mededinging zou kunnen schaden;

    voorts de toegang tot deze informatie kan weigeren wanneer openbaarmaking ervan, ook al heeft de informatie niet een dergelijke commerciële waarde, rechtshandhaving in de weg zou staan of in strijd zou zijn met een algemeen belang, en

    wanneer volledige toegang tot de informatie wordt geweigerd, de betrokken inschrijver toegang moet verlenen tot de wezenlijke inhoud ervan, zodat de eerbiediging van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte wordt gewaarborgd.

    3)

    Artikel 18, lid 1, van richtlijn 2014/24, gelezen in het licht van artikel 67, lid 4, ervan,

    moet aldus worden uitgelegd dat:

    het zich er niet tegen verzet dat de “opzet van de concepten” van de in het kader van de opdracht voorgenomen projecten en de “beschrijving van de wijze van uitvoering” van de opdracht worden opgenomen in de criteria voor gunning van die opdracht, mits deze criteria vergezeld gaan van specificaties die de aanbestedende dienst in staat stellen om de ingediende inschrijvingen concreet en objectief te beoordelen.

    4)

    Artikel 1, leden 1 en 3, van richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, zoals gewijzigd bij richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014,

    moet aldus worden uitgelegd dat:

    wanneer bij de behandeling van een beroep tegen een besluit tot gunning van een overheidsopdracht wordt vastgesteld dat de aanbestedende dienst verplicht is om de verzoeker informatie te verstrekken die ten onrechte als vertrouwelijk is behandeld, en dat de niet-openbaarmaking van die informatie heeft geleid tot een schending van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, deze vaststelling er niet noodzakelijkerwijs toe hoeft te leiden dat die aanbestedende dienst een nieuw gunningsbesluit vaststelt, mits het nationale procesrecht de aangezochte rechter toestaat om in de loop van het geding maatregelen te nemen tot herstel van de eerbiediging van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, of hem toestaat om te oordelen dat de verzoeker een nieuw beroep tegen het reeds genomen gunningsbesluit kan instellen. De termijn voor het instellen van een dergelijk beroep mag pas ingaan op het tijdstip waarop de verzoeker toegang heeft tot alle informatie die ten onrechte als vertrouwelijk is aangemerkt.


    (1)  PB C 228 van 14.6.2021.


    Top