Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0121

    Zaak T-121/20: Beroep ingesteld op 21 februari 2020 — IP / Europese Commissie

    PB C 129 van 20.4.2020, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.4.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 129/21


    Beroep ingesteld op 21 februari 2020 — IP / Europese Commissie

    (Zaak T-121/20)

    (2020/C 129/27)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: IP (vertegenwoordigers: L. Levi en S. Rodrigues, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

    dientengevolge,

    de bestreden besluiten nietig te verklaren;

    de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter onderbouwing van zijn beroep tegen het besluit van de Commissie van 21 augustus 2019 om hem de tuchtmaatregel van onmiddellijke beëindiging van zijn aanstellingsovereenkomst op te leggen voert verzoeker drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan schending van het beginsel van behoorlijk bestuur en niet-nakoming van de motiveringsplicht. In dit verband betoogt verzoeker dat hij niet redelijk is behandeld door de Commissie, die niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgvuldigheidsplicht en zorgplicht. De Commissie had zich op de hoogte moeten stellen van de uitkomst van de strafprocedure, die is afgesloten met een seponering van de zaak en die uitkomst moeten toezenden aan de tuchtraad, zodat die daarmee rekening kon houden bij zijn besluit.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan de onregelmatigheid van de handelingen ter voorbereiding van het bestreden besluit en kennelijke beoordelingsfouten van de Commissie. Meer in het bijzonder stelt verzoeker dat de onregelmatigheid van twee handelingen ter voorbereiding van het bestreden besluit leidt tot de onregelmatigheid van dat besluit zelf.

    3.

    Derde middel, ontleend aan schending van artikel 10 van bijlage X bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, omdat ten eerste niet alle omstandigheden van verzoekers dossier zijn onderzocht, en ten tweede de criteria voor de vaststelling van de sanctie onjuist zijn beoordeeld of onevenredig zijn gewogen.


    Top