EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TA0230

Zaak T-230/20: Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB (“Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Verordening (EU) nr. 1024/2013 – Aan de ECB opgedragen specifieke toezichttaken – Besluit tot intrekking van de vergunning van de kredietinstelling PNB Banka – Voorstel van de nationale bevoegde autoriteit tot intrekking van de vergunning – Besluit inzake de insolventie van PNB Banka – Redelijke termijn – Motiveringsplicht – Evenredigheid”)

PB C 35 van 30.1.2023, p. 47–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 35/47


Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB

(Zaak T-230/20) (1)

(“Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Verordening (EU) nr. 1024/2013 - Aan de ECB opgedragen specifieke toezichttaken - Besluit tot intrekking van de vergunning van de kredietinstelling PNB Banka - Voorstel van de nationale bevoegde autoriteit tot intrekking van de vergunning - Besluit inzake de insolventie van PNB Banka - Redelijke termijn - Motiveringsplicht - Evenredigheid”)

(2023/C 35/54)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: PNB Banka (Riga, Letland) (vertegenwoordiger: O. Behrends, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: C. Hernández Saseta, F. Bonnard en V. Hümpfner, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Republiek Letland (vertegenwoordigers: K. Pommere, J. Davidoviča en E. Bārdiņš, gemachtigden)

Voorwerp

Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster nietigverklaring van het besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) van 17 februari 2020, ECB-SSM-220-LVPNB-1, WHD-2019-0016 tot intrekking van haar vergunning als kredietinstelling.

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

PNB Banka AS draagt haar eigen kosten en die van de Europese Centrale Bank (ECB), daaronder begrepen de kosten van het kort geding.

3)

De Republiek Letland draagt haar eigen kosten.


(1)  PB C 209 van 22.6.2020.


Top