This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CN0108
Case C-108/20: Request for a preliminary ruling from the Finanzgericht Berlin-Brandenburg (Germany) lodged on 27 February 2020 — HR v Finanzamt Wilmersdorf
Zaak C-108/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 27 februari 2020 — HR / Finanzamt Wilmersdorf
Zaak C-108/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 27 februari 2020 — HR / Finanzamt Wilmersdorf
PB C 201 van 15.6.2020, p. 14–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 201/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Berlin-Brandenburg (Duitsland) op 27 februari 2020 — HR / Finanzamt Wilmersdorf
(Zaak C-108/20)
(2020/C 201/21)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Berlin-Brandenburg
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: HR
Verwerende partij: Finanzamt Wilmersdorf
Prejudiciële vraag
Dienen artikel 167 en artikel 168, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1) aldus te worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de bepalingen ervan op nationaal niveau aldus worden toegepast dat het recht op aftrek van voorbelasting ook dan wordt geweigerd wanneer in een eerder stadium van de toeleveringsketen belastingfraude is gepleegd en de belastingplichtige hiervan op de hoogte was of had moeten zijn, maar noch aan de btw-fraude heeft deelgenomen noch daarbij was betrokken en evenmin de gepleegde btw-fraude heeft bevorderd of vergemakkelijkt?