This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CJ0197
Judgment of the Court (Ninth Chamber) of 28 October 2021.#KAHL G.m.b.H. & Co. K.G. v Hauptzollamt Hannover and C.E. Roeper GmbH v Hauptzollamt Hamburg.#Requests for a preliminary ruling from the Finanzgericht Hamburg.#Reference for a preliminary ruling – Customs union – Common Customs Tariff – Tariff classification – Combined Nomenclature – Tariff subheadings 1521 90 91 and 1521 90 99 – Interpretation of the Explanatory Notes to subheading 1521 90 99 – Beeswax melted down and solidified prior to import.#Joined Cases C-197/20 and C-216/20.
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 oktober 2021.
KAHL G.m.b.H. & Co. K.G. tegen Hauptzollamt Hannover en C.E. Roeper GmbH tegen Hauptzollamt Hamburg.
Verzoeken van het Finanzgericht Hamburg om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 1521 90 91 en 1521 90 99 – Uitlegging van de toelichtingen betreffende onderverdeling 1521 90 99 – Gesmolten en vóór invoer opnieuw gestolde bijenwas.
Gevoegde zaken C-197/20 en C-216/20.
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 oktober 2021.
KAHL G.m.b.H. & Co. K.G. tegen Hauptzollamt Hannover en C.E. Roeper GmbH tegen Hauptzollamt Hamburg.
Verzoeken van het Finanzgericht Hamburg om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 1521 90 91 en 1521 90 99 – Uitlegging van de toelichtingen betreffende onderverdeling 1521 90 99 – Gesmolten en vóór invoer opnieuw gestolde bijenwas.
Gevoegde zaken C-197/20 en C-216/20.
Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2021:892
ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)
28 oktober 2021 ( *1 )
„Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 15219091 en 15219099 – Uitlegging van de toelichtingen betreffende onderverdeling 15219099 – Gesmolten en vóór invoer opnieuw gestolde bijenwas”
In de gevoegde zaken C‑197/20 en C‑216/20,
betreffende verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Hamburg (belastingrechter in eerste aanleg Hamburg, Duitsland) bij beslissingen van 14 april 2020, ingekomen bij het Hof op 7 mei 2020, in de procedures
KAHL GmbH & Co. KG
tegen
Hauptzollamt Hannover (C‑197/20),
en
C. E. Roeper GmbH
tegen
Hauptzollamt Hamburg (C‑216/20),
wijst
HET HOF (Negende kamer),
samengesteld als volgt: K. Jürimäe, president van de Derde kamer, waarnemend voor de president van de Negende kamer, S. Rodin en N. Piçarra (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: J. Richard de la Tour,
griffier: A. Calot Escobar,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
– |
KAHL GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door T. Peterka, Rechtsanwalt, |
– |
C. E. Roeper GmbH, vertegenwoordigd door M. Hackert, Rechtsanwalt, |
– |
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Mantl en M. Salyková als gemachtigden, |
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 |
De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van de onderverdelingen 15219091 en 15219099 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), in de versies die voortvloeien uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 (PB 2014, L 312, blz. 1) en uitvoeringsverordening (EU) 2015/1754 van de Commissie van 6 oktober 2015 (PB 2015, L 285, blz. 1). |
2 |
Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van twee gedingen tussen KAHL GmbH & Co. KG (hierna: „KAHL”) en het Hauptzollamt Hannover (hoofddouanekantoor Hannover, Duitsland), enerzijds, en C. E. Roeper GmbH (hierna: „Roeper”) en het Hauptzollamt Hamburg (hoofddouanekantoor Hamburg, Duitsland), anderzijds, over de tariefindeling van de gesmolten en gestolde bijenwas die voornoemde vennootschappen hebben ingevoerd in Duitsland. |
Toepasselijke bepalingen
Internationaal recht
3 |
Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) is in het kader van de Werelddouaneorganisatie (WCO) ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). |
4 |
De overeenkomstig de bepalingen van dat verdrag binnen de WCO opgestelde toelichtingen op het GS bevatten – in de op de feiten van het hoofdgeding toepasselijke versie – de volgende aanwijzingen met betrekking tot „bijenwas of was van andere insecten, ook indien geraffineerd of gekleurd”, die is ingedeeld in GS-onderverdeling 152190: „Bijenwas is de stof waarmee bijen de zeshoekige cellen van de raten van hun bijenkorven vormen. Het kan bestaan uit zuivere of gele was met een korrelige structuur, lichtgeel, oranje en soms bruin van kleur, met een bijzonder aangename geur, of uit gebleekte was (door middel van lucht of chemisch), wit of lichtgeel van kleur en met een zwakke geur. Het wordt met name gebruikt voor de vervaardiging van kaarsen, gewaxte doeken of papier, stopverf, wrijfwas of boenwas. […] Bijenwas of was van andere insecten kan worden aangeboden ofwel in ruwe staat, ook in de vorm van raten, ofwel gesmolten, geperst of geraffineerd, ook indien gebleekt of gekleurd.” |
Unierecht
GN
5 |
Zoals volgt uit artikel 1, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB 2000, L 28, blz. 16), regelt de door de Europese Commissie vastgestelde GN de tariefindeling van goederen die worden ingevoerd in de Europese Unie. De GN neemt de posten en de onderverdelingen van het GS tot zes cijfers over, en alleen het zevende en het achtste cijfer vormen eigen onderverdelingen van de GN. |
6 |
De algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn opgenomen in het eerste deel, titel I, afdeling A, daarvan, bepalen: „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.
[…]
|
7 |
Krachtens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 254/2000, stelt de Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie van de GN vast, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten, zoals die voortvloeit uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen. Die verordening wordt uiterlijk 31 oktober bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar. |
8 |
Op grond van bovengenoemde bepaling zijn uitvoeringsverordeningen nr. 1101/2014 en nr. 2015/1754 vastgesteld. Elk van deze verordeningen heeft de GN gewijzigd vanaf 1 januari 2015 respectievelijk 1 januari 2016. De voor de zaken in het hoofdgeding relevante bepalingen van de GN zijn evenwel in dezelfde bewoordingen gehandhaafd. |
9 |
Het tweede deel van de GN – zoals dit voortvloeit uit elk van die uitvoeringsverordeningen – heeft als opschrift „Tabel van de rechten” en bevat een afdeling III, met als opschrift „Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong”. |
10 |
Deze afdeling bevat op haar beurt een hoofdstuk 15, dat hetzelfde opschrift draagt en waarin GN-post 1521 is opgenomen. Deze post is als volgt gestructureerd:
|
Toelichtingen op de GN
11 |
De toelichtingen op de GN worden door de Commissie vastgesteld krachtens artikel 9, lid 1, onder a), eerste streepje, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 254/2000. |
12 |
In de toelichtingen die zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 4 maart 2015 (PB 2015, C 76, blz. 1) staat te lezen:
|
Verordening nr. 142/2011
13 |
Artikel 25, lid 1, onder c), van verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB 2011, L 54, blz. 1), onderwerpt bijenwas in de vorm van honingraat aan een verbod op invoer en doorvoer. |
Hoofdgedingen en prejudiciële vragen
Zaak C‑197/20
14 |
Op 11 december 2015 heeft KAHL, die was in de Unie invoert en verwerkt, bij het hoofddouanekantoor Hannover een bindende tariefinlichting (hierna: „BTI”) aangevraagd voor de indeling van een goed dat zij omschreef als „bijenwas, ruw”, waarbij zij voorstelde om het in te delen in GN-onderverdeling 15219091, die voorziet in een vrijstelling van douanerechten. |
15 |
Bij besluit van 10 februari 2016 heeft het hoofddouanekantoor Hannover een BTI afgegeven aan KAHL waarbij het goed in kwestie als „andere” bijenwas werd ingedeeld in GN-onderverdeling 15219099, waarvoor een douanerecht van 2,5 % geldt. |
16 |
Na de afwijzing van haar op 22 februari 2016 tegen dat besluit ingediende bezwaar heeft KAHL op 30 augustus 2017 beroep ingesteld bij de verwijzende rechter. Ter ondersteuning van haar verzoek tot indeling van het goed in kwestie in GN-onderverdeling 15219091 voerde KAHL aan dat de indeling van bijenwas in deze onderverdeling niet kan afhangen van de mate van onzuiverheid ervan en dat de verwijdering van enkele vreemde stoffen tijdens het smeltproces in zoverre geen gevolgen heeft. |
17 |
Het hoofddouanekantoor Hannover blijft bij zijn standpunt dat het goed in kwestie niet onder GN-onderverdeling 15219091 maar onder GN-onderverdeling 15219099 valt, omdat het niet in de vorm van raten wordt aangeboden en evenmin de onzuiverheden bevat die kenmerkend zijn voor was in deze vorm. |
18 |
De verwijzende rechter beschrijft het goed in kwestie als bijenwas die in het land van uitvoer is gesmolten en grof gefilterd en na stolling is uitgevoerd, en die bestaat uit gesmolten, naar bijenwas ruikende, honinggele en gemakkelijk snijdbare brokken van ongeveer 15 x 5 cm en stukjes van ongeveer 7 x 4 cm, met scheurtjes en structuren die ontstaan bij het stollen van de gesmolten was, waarbij aan de buitenzijde enkele donkere onzuiverheden aanwezig zijn. Volgens deze rechter kan niet worden vastgesteld of het gaat om vreemde stoffen die zich vóór het smeltproces in de was bevonden, dan wel om vervuilingen die afkomstig zijn van de vormen waarin de vloeibare was is afgekoeld, aangezien in de was geen enkele vreemde stof met het blote oog zichtbaar is. |
19 |
Voorts merkt de verwijzende rechter op dat de taalversies van de toelichtingen op GN-onderverdeling 15219099 onderling uiteenlopen. In sommige versies van deze toelichtingen, zoals de Spaanse, de Duitse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Roemeense versie, worden de woorden „geperste of geraffineerde” immers voorafgegaan door de term „gesmolten”, terwijl dat niet het geval is in andere taalversies, zoals de Tsjechische, de Deense, de Engelse, de Maltese, de Poolse en de Zweedse versie van die toelichtingen. De verwijzende rechter is van oordeel dat het noodzakelijk is om het Hof de vraag voor te leggen of de toelichtingen op GN-onderverdeling 15219099 moeten worden toegepast in de taalversie waarin de term „gesmolten” voorkomt. |
20 |
Indien het Hof deze vraag ontkennend beantwoordt, wordt volgens die rechter de uitlegging van de term „ruw” in onderverdeling 15219091 van de GN beslissend voor de tariefindeling van bijenwas die deels van vreemde stoffen is ontdaan. Gelet op de gebruikelijke betekenis van die term en de definities ervan die specifiek zijn voor de betreffende materie, is de verwijzende rechter geneigd het goed in kwestie in te delen onder GN-onderverdeling 15219091, temeer daar deze indeling volgens hem ook overeenstemt met de perceptie van het publiek. |
21 |
In deze omstandigheden heeft het Finanzgericht Hamburg (belastingrechter in eerste aanleg Hamburg, Duitsland) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
|
Zaak C‑216/20
22 |
Roeper voert in de Unie bijenwas in met het oog op de wederverkoop ervan aan ondernemingen die deze was grondig verwerken voor de cosmetica-, farmaceutische en levensmiddelenindustrie. Op 7 januari 2015 heeft zij bij het hoofddouanekantoor Hamburg 800 zakken bijenwas aangegeven om deze in het vrije verkeer te brengen. |
23 |
Na stalenonderzoek heeft het hoofddouanekantoor Hamburg zich op het standpunt gesteld dat het goed in kwestie als „andere” bijenwas diende te worden ingedeeld in GN-onderverdeling 15219099. Dat douanekantoor heeft bij besluit van 4 november 2015 dan ook een bedrag van 2614 EUR in rekening gebracht van Roeper, wat overeenkomt met een douanerecht van 2,5 % op dit goed. |
24 |
Na de afwijzing van haar op 1 december 2015 ingediende bezwaar, heeft Roeper op 25 september 2017 beroep ingesteld bij de verwijzende rechter. Ter ondersteuning van haar standpunt dat het goed in kwestie „ruwe” bijenwas is die onder GN-onderverdeling 15219091 valt, heeft zij aangevoerd dat de term „gesmolten” in de zin van de toelichtingen op GN-onderverdeling 15219099 niet alleen verwijst naar de thermische behandeling en het mechanisch filtreren van bijenwas, maar ook naar de verdere verwerking ervan, daaronder begrepen de zuivering van de was en de scheiding van de wasbestanddelen, waarbij deze laatste stappen pas na de invoer plaatsvinden. Bovendien heeft Roeper vraagtekens geplaatst bij het gebruik van de mate van onzuiverheid van de was als criterium voor de afbakening tussen „ruwe” en „andere” bijenwas. |
25 |
Het hoofddouanekantoor Hamburg blijft bij zijn standpunt dat het goed in kwestie valt onder GN-onderverdeling 15219099, die betrekking heeft op „andere” bijenwas, en niet onder GN-onderverdeling 15219091, die betrekking heeft op „ruwe” bijenwas. |
26 |
De motivering van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C‑216/20 komt overeen met die van het verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C‑197/20, zoals deze is samengevat in de punten 18 tot en met 20 van het onderhavige arrest. |
27 |
In deze omstandigheden heeft het Finanzgericht Hamburg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof prejudiciële vragen gesteld waarvan de bewoordingen identiek zijn aan de in zaak C‑197/20 gestelde vragen, die in punt 21 van het onderhavige arrest zijn weergegeven. |
28 |
Bij beslissing van de president van het Hof van 29 juni 2020 zijn de zaken C‑197/20 en C‑216/20 gevoegd voor de schriftelijke en de mondelinge behandeling alsook voor het arrest. |
Beantwoording van de prejudiciële vragen
29 |
Met zijn vragen, die gezamenlijk moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat bijenwas die is gesmolten en daarbij op mechanische wijze deels van vreemde stoffen is ontdaan, waarna hij is gestold tot blokken of platen, valt onder GN-onderverdeling 15219091, die betrekking heeft op „ruwe” was, dan wel onder GN-onderverdeling 15219099, die betrekking heeft op „andere” was. |
30 |
Om te beginnen dient te worden gepreciseerd dat de omstandigheid dat het hoofdgeding in zaak C‑197/20 voortkomt uit een door het hoofddouanekantoor Hannover op 10 februari 2016 afgegeven BTI en dat de feiten in het hoofdgeding in zaak C‑216/20 zich hebben afgespeeld in 2015, met zich meebrengt dat de ratione temporis op de hoofdgedingen toepasselijke GN-versies de versies zijn die voortvloeien uit respectievelijk uitvoeringsverordening 2015/1754, die in werking is getreden op 1 januari 2016, en uitvoeringsverordening nr. 1101/2014, die in werking is getreden op 1 januari 2015 (zie in die zin arresten van 8 september 2016, Schenker, C‑409/14, EU:C:2016:643, punt 10, en 2 mei 2019, Onlineshop, C‑268/18, EU:C:2019:353, punten 22‑24). De voor de hoofdgedingen relevante bepalingen van de GN zijn evenwel in dezelfde bewoordingen gehandhaafd, zoals in punt 8 van het onderhavige arrest is opgemerkt. |
31 |
Wat de gevraagde uitlegging van de GN betreft, zij eraan herinnerd dat volgens de algemene regels voor de interpretatie ervan, de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken van die nomenclatuur bepalend zijn voor de indeling van goederen. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet omwille van de rechtszekerheid en van het gemak van de douanecontroles in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de post van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. De bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn voor zover zij inherent is aan dit product, wat aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan kan worden beoordeeld (arrest van 3 juni 2021, Flavourstream, C‑822/19, EU:C:2021:444, punt 34 en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
32 |
Bovendien heeft het Hof herhaaldelijk geoordeeld dat de toelichtingen op de GN en het GS weliswaar geen bindende kracht hebben, maar van belang zijn om een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief te waarborgen en als zodanig voor de uitlegging daarvan waardevolle gegevens bevatten (arrest van 18 juni 2020, Hydro Energo, C‑340/19, EU:C:2020:488, punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
33 |
Het is eveneens vaste rechtspraak dat de formulering die in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling wordt gebruikt, niet als enige grondslag kan dienen voor de uitlegging van die bepaling of voorrang kan hebben boven de andere taalversies, omdat Unierechtelijke bepalingen uniform moeten worden uitgelegd en toegepast in het licht van de tekst in alle talen van de Unie (zie met name arrest van 24 maart 2021, A, C‑950/19, EU:C:2021:230, punt 37 en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
34 |
Wat betreft de voor de zaken in het hoofdgeding relevante GN-bepalingen, valt post 1521 – die „plantaardige was (andere dan triglyceriden), bijenwas, was van andere insecten, alsmede walschot (spermaceti), ook indien geraffineerd of gekleurd” omvat – uiteen in twee onderverdelingen, te weten onderverdeling 15211000 („plantaardige was”) en onderverdeling 152190 („andere”). Tot de producten die onder laatstgenoemde onderverdeling vallen, behoren onder meer „bijenwas en was van andere insecten, ook indien [geraffineerd of] gekleurd”. Deze verschillende soorten was worden op hun beurt ingedeeld in twee GN-onderverdelingen, te weten onderverdeling 15219091 („ruw”) en onderverdeling 15219099 („andere”). Zoals uit het opschrift ervan blijkt, is laatstgenoemde onderverdeling een restonderverdeling die bijenwas en was van andere insecten omvat die niet onder GN-onderverdeling 15219091 begrepen zijn. |
35 |
De bepalingen van de GN geven geen enkele aanwijzing waaruit blijkt tot welke mate van verwerking bijenwas of was van andere insecten „ruw” blijft voor de indeling in GN-onderverdeling 15219091, en boven welke mate van verwerking dergelijke was als „andere” was moet worden ingedeeld in GN-onderverdeling 15219099. Bij gebreke van een dergelijke precisering in de GN moet de gebruikelijke betekenis van de term „ruw” in de omgangstaal tot uitgangspunt worden genomen, waarbij deze term verwijst naar datgene wat zich in zijn natuurlijke staat bevindt, nog niet behandeld of verwerkt is. |
36 |
In dit verband moet GN-onderverdeling 15219091 wegens de gebruikelijke betekenis van de term „ruw” in de omgangstaal – die volgens de in punt 31 van het onderhavige arrest aangehaalde rechtspraak tot uitgangspunt moet worden genomen omwille van de rechtszekerheid en van het gemak van de douanecontroles – aldus worden uitgelegd dat was die een thermische behandeling heeft ondergaan waarbij deze deels van vreemde stoffen is ontdaan en waarbij die behandeling de eerste fase van het proces van verwerking en raffinage van die was vormt, niet onder het begrip „ruwe was” en dus niet onder die onderverdeling valt. |
37 |
Deze uitlegging van GN-onderverdeling 15219091 vindt steun in de GS-toelichtingen op onderverdeling 152190, die in de officiële Franse versie en onder meer ook in de Duitse versie ervan, preciseren dat „bijenwas of was van andere insecten kan worden aangeboden ofwel in ruwe staat, ook in de vorm van raten, ofwel gesmolten, geperst of geraffineerd, ook indien gebleekt of gekleurd”. De vermelding van gesmolten was naast geperste of geraffineerde was wijst erop dat gesmolten was niet als was „in ruwe staat” wordt beschouwd. |
38 |
Hoewel de term „gesmolten” (melted) niet voorkomt in de officiële Engelse versie van de GS-toelichtingen op onderverdeling 152190, waarin enkel de woorden pressed or refined staan, volgt uit het onderscheid dat in deze versie en in de officiële Franse versie van die toelichtingen wordt gemaakt tussen, enerzijds, was „in ruwe staat” en, anderzijds, was die is „geperst of geraffineerd, ook indien gebleekt of gekleurd”, dat onbehandelde of onverwerkte was wordt geacht te verschillen van was die – al dan niet chemisch – is behandeld met het oog op de verwerking ervan. |
39 |
De uitlegging in punt 36 van het onderhavige arrest wordt bovendien bevestigd door de toelichtingen op de GN. Daarin wordt verduidelijkt dat tot onderverdeling 15219091„met name was [behoort] die wordt aangeboden in de vorm van raten”, en dat tot onderverdeling 15219099„gesmolten, geperste of geraffineerde was, ook indien gebleekt of gekleurd” behoort. Uit de tekst zelf van die toelichtingen in de taalversies waarin het woord „gesmolten” voorkomt – te weten minstens de Spaanse, de Duitse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Roemeense versie – volgt dat was die een smeltproces heeft ondergaan, onder GN-onderverdeling 15219099 valt. |
40 |
Hoewel de term „gesmolten” niet voorkomt in andere taalversies van de toelichtingen op de GN – zoals de Tsjechische, de Deense, de Engelse, de Maltese, de Poolse en de Zweedse versie – kan, zelfs bij een dergelijk verschil tussen de taalversies van die toelichtingen, onderverdeling 15219091 niet aldus worden uitgelegd dat bijenwas die de in de vragen van de verwijzende rechter genoemde processen heeft ondergaan, onder deze onderverdeling valt. |
41 |
Om te beginnen wordt bijenwas die dergelijke processen heeft ondergaan – anders dan was „in de vorm van raten”, waarop de toelichtingen op GN-onderverdeling 15219091 betrekking hebben – niet in zijn natuurlijke staat aangeboden, zoals wordt vereist door de tekst van deze onderverdeling, gelezen in het licht van de in punt 31 van het onderhavige arrest vermelde doelstelling. |
42 |
Vervolgens strekt de tekst van de toelichtingen op GN-onderverdeling 15219099 – die betrekking heeft op „andere” was – zich in alle taalversies van deze toelichtingen uit tot „geperste of geraffineerde was, ook indien gebleekt of gekleurd”, zodat die tekst verwijst naar de producten die met het oog op hun verwerking zijn behandeld. Anders dan verzoeksters in het hoofdgeding stellen, kan deze onderverdeling dan ook niet restrictief worden uitgelegd in die zin dat zij enkel ziet op behandelingen die de substantie of de materiële samenstelling van de was wijzigen en die moeten worden onderscheiden van een eenvoudige thermische behandeling die deze substantie of materiële samenstelling onverlet laat. |
43 |
Ten slotte bevatten de toelichtingen op GN-onderverdelingen 15219091 en 15219099 geen enkele aanwijzing dat voor de indeling in een van deze onderverdelingen een onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds processen die de substantie of de materiële samenstelling van was wijzigen en die zouden leiden tot een product van de tweede onderverdeling, en anderzijds processen die geen dergelijke wijziging teweegbrengen en die zouden leiden tot een product van de eerste onderverdeling. Integendeel, uit de tekst van de toelichtingen op GN-onderverdeling 15219091 kan worden afgeleid dat deze onderverdeling strikt moet worden opgevat en dat was die op enigerlei wijze is behandeld met het oog op de verwerking of raffinage ervan, niet onder die onderverdeling valt en dus als „andere” was moet worden ingedeeld in GN-onderverdeling 15219099. |
44 |
In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissingen dat het bij de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten gaat om bijenwas die is gesmolten en daarbij op mechanische wijze van vreemde stoffen is ontdaan, waarna hij opnieuw is verhit tot een maximumtemperatuur van 120 graden Celsius alvorens doorheen zeven, muskietennetten of gewone katoenen doeken in vormen te worden gegoten en te worden gestold tot blokken of platen. Dergelijke was, die verschillende processen heeft ondergaan met het oog op de verwerking ervan – waaronder smelten en filtreren – bevindt zich niet in zijn natuurlijke staat, zodat hij niet kan worden ingedeeld in GN-onderverdeling 15219091 als „ruwe” was. Derhalve valt die was onder GN-onderverdeling 15219099. |
45 |
Gelet op een en ander moet op de prejudiciële vragen worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat bijenwas die is gesmolten en daarbij op mechanische wijze deels van vreemde stoffen is ontdaan, waarna hij is gestold tot blokken of platen, valt onder GN-onderverdeling 15219099, die betrekking heeft op „andere” was, en niet onder GN-onderverdeling 15219091, die betrekking heeft op „ruwe” was. |
Kosten
46 |
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. |
Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht: |
De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versies die voortvloeien uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 en uitvoeringsverordening (EU) 2015/1754 van de Commissie van 6 oktober 2015, moet aldus worden uitgelegd dat bijenwas die is gesmolten en daarbij op mechanische wijze deels van vreemde stoffen is ontdaan, waarna hij is gestold tot blokken of platen, valt onder onderverdeling 15219099 van deze nomenclatuur, die betrekking heeft op „andere” was, en niet onder onderverdeling 15219091 van die nomenclatuur, die betrekking heeft op „ruwe” was. |
ondertekeningen |
( *1 ) Procestaal: Duits.