EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CB0574

Zaak C-574/20, Finanzamt Österreich: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 13 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht — Oostenrijk) — XO / Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Waldviertel (Prejudiciële verwijzing – Artikel 53, lid 2, en artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Sociale zekerheid – Gezinsuitkeringen – Indexering aan de hand van de prijzen – Antwoord op een prejudiciële vraag dat duidelijk kan worden afgeleid uit de rechtspraak van het Hof – Geen verband tussen de prejudiciële vraag en het hoofdgeding – Kennelijk niet-ontvankelijke vraag)

PB C 164 van 8.5.2023, p. 20–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 164/20


Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 13 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht — Oostenrijk) — XO / Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Waldviertel

(Zaak C-574/20 (1), Finanzamt Österreich)

(Prejudiciële verwijzing - Artikel 53, lid 2, en artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Sociale zekerheid - Gezinsuitkeringen - Indexering aan de hand van de prijzen - Antwoord op een prejudiciële vraag dat duidelijk kan worden afgeleid uit de rechtspraak van het Hof - Geen verband tussen de prejudiciële vraag en het hoofdgeding - Kennelijk niet-ontvankelijke vraag)

(2023/C 164/25)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: XO

Verwerende partij: Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Waldviertel

Dictum

1)

Bij de behandeling van de eerste prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die, gelet op artikel 45 VWEU, de geldigheid kunnen aantasten van artikel 7 van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012.

2)

De tweede prejudiciële vraag van het Bundesfinanzgericht (federale belastingrechter in eerste aanleg, Oostenrijk) is kennelijk niet-ontvankelijk.


(1)  PB C 35 van 1.2.2021.


Top