EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0160

Zaak C-160/20: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 februari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank Rotterdam — Nederland) — Stichting Rookpreventie Jeugd e.a. / Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2014/40/EU – Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Producten die niet voldoen aan de maximumemissieniveaus – Verbod op het in de handel brengen – Meetmethode – Filtersigaretten met ventilatiegaatjes – Meting van de emissies volgens ISO-normen – Normen die niet zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie – Verenigbaarheid met de bekendmakingsvereisten van artikel 297, lid 1, VWEU, gelezen in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel – Verenigbaarheid met het transparantiebeginsel)

PB C 165 van 19.4.2022, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 165 van 19.4.2022, p. 2–3 (GA)

19.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 165/3


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 februari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank Rotterdam — Nederland) — Stichting Rookpreventie Jeugd e.a. / Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

(Zaak C-160/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2014/40/EU - Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten - Producten die niet voldoen aan de maximumemissieniveaus - Verbod op het in de handel brengen - Meetmethode - Filtersigaretten met ventilatiegaatjes - Meting van de emissies volgens ISO-normen - Normen die niet zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie - Verenigbaarheid met de bekendmakingsvereisten van artikel 297, lid 1, VWEU, gelezen in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel - Verenigbaarheid met het transparantiebeginsel)

(2022/C 165/03)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Rotterdam

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Stichting Rookpreventie Jeugd, Stichting Inspire2live, Rode Kruis Ziekenhuis BV, Stichting ClaudicatioNet, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde, Accare, Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland, Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen, Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties, Nederlandse Vereniging Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, Koepel van Artsen Maatschappij en Gezondheid, Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam

Verwerende partij: Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

in tegenwoordigheid van: Vereniging Nederlandse Sigaretten- en Kerftabakfabrikanten (VSK)

Dictum

1)

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van richtlijn 2001/37/EG moet aldus worden uitgelegd dat het bepaalt dat de in artikel 3, lid 1, van deze richtlijn vastgestelde maximumemissieniveaus voor teer, nicotine en koolmonoxide van sigaretten die bestemd zijn om in de lidstaten in de handel te worden gebracht of te worden geproduceerd, moeten worden gemeten volgens de meetmethoden die voortvloeien uit ISO-normen 4387, 10315, 8454 en 8243, waarnaar dat artikel 4, lid 1, verwijst.

2)

Bij het onderzoek van de eerste vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2014/40 kunnen aantasten in het licht van het transparantiebeginsel, van verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie en van artikel 297, lid 1, VWEU, gelezen in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel.

3)

Bij het onderzoek van de derde vraag, onder a), is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2014/40 kunnen aantasten in het licht van artikel 5, lid 3, van het kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging.

4)

Bij het onderzoek van de derde vraag, onder b), is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2014/40 kunnen aantasten in het licht van artikel 114, lid 3, VWEU, van de strekking van het kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging en van de artikelen 24 en 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

5)

Ingeval artikel 4, lid 1, van richtlijn 2014/40 niet aan particulieren zou kunnen worden tegengeworpen, moet de methode die voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn wordt gehanteerd, volgens de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen of volgens internationaal overeengekomen normen geschikt zijn om de emissieniveaus te meten die bij beoogd gebruik van een sigaret vrijkomen, waarbij een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid, met name voor jongeren, als basis moet worden genomen en waarbij de juistheid van de met deze methode verkregen metingen moet worden geverifieerd door laboratoria die zijn erkend door en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als bedoeld in artikel 4, lid 2, van die richtlijn.


(1)  PB C 222 van 6.7.2020.


Top