EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TO0136(04)

Beschikking van het Gerecht (Vierde kamer – uitgebreid) van 14 maart 2022.
Bulgarian Energy Holding EAD e.a. tegen Europese Commissie.
Maatregel van instructie – Artikel 103, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht – Overlegging van niet-vertrouwelijke versies van documenten.
Zaak T-136/19.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

ECLI identifier: ECLI:EU:T:2022:149

 BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vierde kamer – uitgebreid)

14 maart 2022 ( *1 )

„Maatregel van instructie – Artikel 103, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht – Overlegging van niet-vertrouwelijke versies van documenten”

In zaak T‑136/19,

Bulgarian Energy Holding EAD, gevestigd te Sofia (Bulgarije),

Bulgartransgaz EAD, gevestigd te Sofia,

Bulgargaz EAD, gevestigd te Sofia,

vertegenwoordigd door M. Powell en K. Struckmann, advocaten,

verzoeksters,

ondersteund door

Republiek Bulgarije, vertegenwoordigd door E. Petranova, L. Zaharieva en T. Mitova als gemachtigden,

interveniënte,

tegen

Europese Commissie, vertegenwoordigd door H. van Vliet, G. Meessen, J. Szczodrowski en C. Georgieva als gemachtigden,

verweerster,

ondersteund door

Overgas Inc., gevestigd te Sofia, vertegenwoordigd door S. Cappellari en S. Gröss, advocaten,

interveniënte,

betreffende een verzoek krachtens de artikelen 261 en 263 VWEU strekkende, primair, tot nietigverklaring van besluit C(2018) 8806 final van de Commissie van 17 december 2018 inzake een procedure op grond van artikel 102 VWEU (zaak AT.39849 – BEH Gas) en, subsidiair, tot verlaging van het bedrag van de bij dat besluit aan verzoeksters opgelegde geldboete,

geeft

HET GERECHT (Vierde kamer – uitgebreid),

samengesteld als volgt: S. Gervasoni, president, L. Madise, P. Nihoul, R. Frendo (rapporteur) en J. Martín y Pérez de Nanclares, rechters,

griffier: E. Coulon,

de navolgende

Beschikking

1

Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 1 maart 2019, hebben verzoeksters, Bulgarian Energy Holding EAD, Bulgartransgaz EAD en Bulgargaz EAD, beroep ingesteld tot, primair, nietigverklaring en, subsidiair, herziening van besluit C(2018) 8806 final van de Commissie van 17 december 2018 inzake een procedure op grond van artikel 102 VWEU (zaak AT.39849 – BEH Gas), waarbij is vastgesteld dat zij op meerdere markten misbruik hebben gemaakt van hun machtspositie en waarbij hun derhalve een geldboete is opgelegd (hierna: „bestreden besluit”)

2

Ter ondersteuning van hun beroep hebben verzoeksters zeven middelen aangevoerd. Met hun eerste middel betogen zij dat de Europese Commissie in het kader van de administratieve procedure die tot de vaststelling van het bestreden besluit heeft geleid, het beginsel van behoorlijk bestuur en hun rechten van verdediging in meerdere opzichten heeft geschonden. Zij stellen in wezen dat zij geen of onvoldoende toegang hebben gehad tot stukken die volgens hen ontlastend bewijsmateriaal bevatten.

3

Bij beschikking van 26 mei 2021 heeft het Gerecht (Vierde kamer), naar aanleiding van een verzoek in het verzoekschrift, de Commissie overeenkomstig artikel 91, onder b), van zijn Reglement voor de procesvoering en gelet op de waarborgen van artikel 103, lid 1, van dat Reglement, gelast de gedetailleerde notulen van de acht bijeenkomsten van de Commissie met Overgas Inc. (hierna: „gedetailleerde notulen”), de verzoeken van Overgas om vertrouwelijke behandeling van deze notulen, de vertrouwelijke versies van de opmerkingen die Overgas na die acht bijeenkomsten had ingediend (hierna: „vervolgopmerkingen”), en de vertrouwelijke versie van het verslag dat de vertegenwoordigers van verzoeksters in het kader van een informatieprocedure op 28 juni 2018 hebben opgesteld (hierna: „informatieverslag”), te verstrekken. De Commissie heeft op 17 juni 2021 aan dit verzoek voldaan door de bijlagen nrs. X.1 tot en met X.16 in het dossier neer te leggen.

4

Overeenkomstig artikel 103, leden 1 en 2, van het Reglement voor de procesvoering dient het Gerecht, wanneer het op basis van de door een hoofdpartij verstrekte gegevens, rechtens of feitelijk, heeft te toetsen of inlichtingen of stukken die na een maatregel van instructie bedoeld in artikel 91, onder b), van dat Reglement aan het Gerecht zijn overgelegd, vertrouwelijk zijn ten opzichte van de andere hoofdpartij, na te gaan of deze inlichtingen of stukken relevant zijn voor de uitspraak in het geding en vertrouwelijk zijn.

5

Wanneer het Gerecht na de in artikel 103, lid 1, van dat Reglement bedoelde toetsing tot de conclusie komt dat bepaalde aan hem overgelegde inlichtingen of stukken relevant zijn voor de uitspraak in het geding en dat zij ten opzichte van de andere hoofdpartij vertrouwelijk zijn, weegt het deze vertrouwelijkheid vervolgens overeenkomstig artikel 103, lid 2, van dat Reglement af tegen de vereisten van effectieve rechterlijke bescherming, met name de inachtneming van het beginsel van een procedure op tegenspraak.

6

In de onderhavige zaak werd verzoeksters tijdens de procedure krachtens artikel 102 VWEU tegengeworpen dat inlichtingen of stukken die Overgas aan de Commissie had verstrekt, vertrouwelijk waren. Op die grondslag voeren zij aan dat hun rechten van verdediging zijn geschonden, zoals uit punt 2 hierboven naar voren komt. De betrokken stukken zijn bekend bij zowel de Commissie – hoofdpartij in de onderhavige procedure – als Overgas, die aan haar zijde intervenieert. Verzoeksters, wier belangen in het bestreden besluit worden gelaakt, moeten daarentegen hun belangen tegenover de Commissie en Overgas verdedigen zonder kennis te hebben van die elementen van het administratieve dossier, ondanks hun hoedanigheid van hoofdpartij voor het Gerecht.

7

In dergelijke omstandigheden brengen het beginsel van een procedure op tegenspraak en het door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde beginsel van „equality of arms”, waarvan de Unierechter de eerbiediging toetst, mee dat de verzoekende partijen bij de rechterlijke toetsing van een bestreden handeling een zo ruim mogelijke toegang tot het dossier krijgen, zodat zij alle beschikbare en relevante argumenten ter ondersteuning van hun beroep kunnen aanvoeren.

8

Hieruit volgt tevens dat in het kader van de in artikel 103, leden 1 en 2, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde toetsing eerst moet worden nagegaan of de inlichtingen of stukken die naar aanleiding van een maatregel van instructie aan het Gerecht zijn overgelegd, mogelijk vertrouwelijk zijn en, zo dit niet het geval is, dat zij aan de verzoekende partijen moeten worden verstrekt. Indien het daarentegen om vertrouwelijke inlichtingen of stukken gaat, dient het Gerecht een tweeledige toetsing te verrichten, met inbegrip van de vraag of de betreffende elementen relevant zijn voor de uitspraak in het geding.

9

In dit verband zij eraan herinnerd dat de vertrouwelijke behandeling van gegevens uit het dossier niet gerechtvaardigd is wanneer het bijvoorbeeld gaat om informatie die reeds openbaar is of waartoe het grote publiek of bepaalde gespecialiseerde kringen toegang kunnen hebben, om informatie die ook voorkomt in andere passages of stukken van het dossier ten aanzien waarvan de partij die de betrokken informatie vertrouwelijk wenst te houden, geen verzoek om vertrouwelijke behandeling heeft ingediend, om gegevens die niet voldoende specifiek of nauwkeurig zijn om als vertrouwelijk te worden bestempeld, of om informatie die duidelijk blijkt dan wel kan worden afgeleid uit andere informatie die voor de belanghebbenden rechtmatig toegankelijk is (zie beschikking van 11 april 2019, Google en Alphabet/Commissie, T‑612/17, niet gepubliceerd, EU:T:2019:250, punt 20 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

10

Ook moet in dit stadium worden herinnerd aan de vaste rechtspraak volgens welke informatie die vertrouwelijk is geweest, maar die minstens vijf jaar oud is, om die reden als niet meer actueel moet worden beschouwd en aan de andere partijen moet worden verstrekt, behoudens uitzonderlijke omstandigheden waaruit zou voortvloeien dat deze informatie, ondanks de ouderdom ervan, nog steeds essentiële geheime informatie vormt van bijvoorbeeld industriële of commerciële aard, waarvan de openbaarmaking een partij of een derde zou schaden (zie in die zin beschikking van 11 april 2019, Google en Alphabet/Commissie, T‑612/17, niet gepubliceerd, EU:T:2019:250, punt 19 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

11

Ten slotte zij eraan herinnerd dat het Gerecht, overeenkomstig artikel 103, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering, na afweging van de in artikel 103, lid 2, van dat Reglement bedoelde elementen, zoals uiteengezet in punt 5 hierboven, kan beslissen de vertrouwelijke inlichtingen of stukken ter kennis van de andere hoofdpartij te brengen, in voorkomend geval onder de voorwaarde van het aangaan van specifieke verbintenissen, of deze niet mee te delen, waarbij het Gerecht bij met redenen omklede beschikking meedeelt hoe deze andere hoofdpartij zo veel mogelijk in de gelegenheid wordt gesteld haar opmerkingen te maken, onder meer door te gelasten dat een niet-vertrouwelijke versie of een samenvatting van die elementen wordt overgelegd.

Verzoeken van Overgas om vertrouwelijke behandeling van de gedetailleerde notulen

12

Op 18 januari 2018 heeft Overgas de Commissie per e-mail laten weten dat zij van mening was dat de gedetailleerde notulen vertrouwelijk moesten worden behandeld. Overgas heeft dit verzoek op 20 februari 2018 herhaald en nader toegelicht.

13

Uit de brief van 20 februari 2018 van Overgas aan de Commissie blijkt dat Overgas in wezen vreesde dat de openbaarmaking van bepaalde gegevens in de gedetailleerde notulen aanzienlijke negatieve economische, administratieve of gerechtelijke gevolgen zou kunnen hebben.

14

In de bijzondere context van de zaak zijn de redenen die Overgas aanvoert ter rechtvaardiging van de vertrouwelijke behandeling van de gedetailleerde notulen dus zelf gevoelig van aard, zodat zij derhalve als vertrouwelijk moeten worden beschouwd.

15

De redenen die Overgas ter ondersteuning van haar verzoek aan de Commissie om vertrouwelijke behandeling aanvoert, zijn nochtans relevant voor de uitspraak in het geding. In het onderdeel van hun eerste middel betreffende het feit dat de Commissie hun geen toegang tot de gedetailleerde notulen heeft verleend, voeren verzoeksters namelijk met name aan dat zij niet op de hoogte waren van de rechtvaardigingsgronden die Overgas ter onderbouwing van de vertrouwelijke behandeling van die verslagen heeft aangevoerd, zodat dit bezwaar de vraag doet rijzen of de Commissie de verzoeken om vertrouwelijke behandeling van Overgas op goede gronden heeft kunnen inwilligen zonder de rechten van verdediging van verzoeksters te schenden.

16

Aldus dient het Gerecht de in artikel 103, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde afweging te maken door de vertrouwelijkheid van de verzoeken in kwestie af te zetten tegen de vereisten van effectieve rechterlijke bescherming, met name het beginsel van een procedure op tegenspraak.

17

Gelet op het belang van de zaak en op het feit dat niet kan worden uitgesloten dat de openbaarmaking van de redenen ter rechtvaardiging van de vertrouwelijke behandeling van de gedetailleerde notulen in combinatie met de openbaarmaking van bepaalde daarin opgenomen gegevens belangrijke economische, administratieve of gerechtelijke gevolgen kan hebben, dient de Commissie in dit verband ingevolge artikel 103, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering – dat het, onder meer door overlegging van een niet-vertrouwelijke versie van de inlichtingen of stukken, waarin hun wezenlijke inhoud is opgenomen, mogelijk maakt de tegenstrijdige belangen van partijen te verzoenen – te worden gelast verzoek met nummer X.9(1) van 18 januari 2018 in te dienen, onder weglakking van de passage tussen de woorden „bijkomende gevolgen” en de woorden „in het geval dat de niet-vertrouwelijke inhoud”.

Vertrouwelijke versie van het informatieverslag

18

Om te beginnen moet worden opgemerkt dat de Commissie tijdens de administratieve procedure in totaal acht bijeenkomsten met Overgas heeft georganiseerd. Deze bijeenkomsten hebben plaatsgevonden op 13 oktober 2010, 13 januari, 17 maart en 15 december 2011, 17 juni 2013, 13 oktober 2015, en 17 maart en 20 oktober 2016.

19

Bovendien blijkt uit het dossier dat de Commissie voor elk van de met Overgas georganiseerde bijeenkomsten gedetailleerde notulen en tevens korte nota’s heeft opgesteld.

20

Er zij ook op gewezen dat verzoeksters de korte nota’s van de acht bijeenkomsten hebben ontvangen en dat de externe vertegenwoordigers van verzoeksters op 28 juni 2018 toegang hebben gekregen tot de gedetailleerde notulen in het kader van een dataroomprocedure. Volgens deze procedure, die is geregeld in punt 98 van de mededeling van de Commissie inzake goede praktijken voor procedures op grond van de artikelen 101 en 102 VWEU (PB 2011, C 308, blz. 6), kunnen externe vertegenwoordigers van een partij onder toezicht van een functionaris van de Commissie toegang krijgen tot vertrouwelijke documenten. De vertegenwoordigers kunnen de hun in de dataroom ter beschikking gestelde informatie gebruiken om hun cliënt te verdedigen, maar mogen geen vertrouwelijke informatie openbaar maken.

21

In het kader van de dataroomprocedure hebben de externe vertegenwoordigers van verzoeksters een vertrouwelijke versie van het informatieverslag opgesteld waarin zij onder meer hun standpunt hebben uiteengezet over de informatie die in de gedetailleerde notulen is opgenomen. Dit verslag is bijgevoegd als bijlage nr. X.16.

22

De externe vertegenwoordigers van verzoeksters hebben met toestemming van de Commissie ook een niet-vertrouwelijke versie van dat verslag opgesteld en aan verzoeksters meegedeeld.

23

Verzoeksters menen evenwel dat deze niet-vertrouwelijke versie van geen belang was voor hun verdediging, terwijl de gedetailleerde notulen, die in de dataroom zijn bestudeerd, niet alleen niet-vertrouwelijke informatie, maar ook ontlastend bewijsmateriaal bevatten.

24

Bijgevolg stellen verzoeksters zich in hun eerste middel op het standpunt dat de Commissie hen niet via de dataroomprocedure mocht beletten persoonlijk kennis te nemen van de gedetailleerde notulen en dat daardoor hun rechten van verdediging zijn geschonden.

25

Overeenkomstig punt 8 hierboven moet worden onderzocht of het informatieverslag gegevens bevat die inderdaad vertrouwelijk moeten worden behandeld.

26

In dit verband zij er om te beginnen op gewezen dat de door de externe vertegenwoordigers van verzoeksters op de bladzijden 396 tot en met 398 en 400 tot en met 403 van de doorlopende nummering gegeven verklaringen over de feiten die zij ontlastend achten, als zodanig geen vertrouwelijke informatie bevatten die aan de openbaarmaking ervan in de weg zou staan.

27

Vervolgens zijn de volgende inlichtingen hoe dan ook, naargelang van het geval, niet of niet langer vertrouwelijk en staat bijgevolg niets eraan in de weg dat deze openbaar worden gemaakt:

met betrekking tot de beschrijving van het document „Bijeenkomst tussen Overgas en het directoraat-generaal (DG) ‚Mededinging’ van 13 oktober 2010”, volgen de in het informatieverslag weggelakte elementen op de bladzijden 395 en 396 van de doorlopende nummering met name uit paragraaf 31, punt 1, en uit de paragrafen 77, 80 e.v., 207, 208 en 215 e.v. van de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie, uit voetnoot 84, uit overweging 45, onder a), en uit de overwegingen 100 tot en met 103 van de openbare versie van het bestreden besluit, uit de punten 3 en 6 tot en met 8 van de memorie van interventie van Overgas en uit punt 336 van de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek aan Overgas, alsmede uit punt 404 van de gemeenschappelijke niet-vertrouwelijke versie van het verweerschrift;

met betrekking tot de beschrijving van het document „Bijeenkomst met Overgas van 13 januari 2011”, moet worden vastgesteld dat de weggelakte elementen op bladzijde 397 van de doorlopende nummering met name voorkomen in de paragrafen 77, 90 en 215 van de mededeling van punten van bezwaar, in overweging 101, onder c), en in overweging 296 van de openbare versie van het bestreden besluit, alsmede in de punten 6, 7 en 11 van de memorie in interventie van Overgas. Verder kan het weggelakte element dat betrekking heeft op het Bulgaarse transportnetwerk bij verzoeksters niet onbekend zijn en verwijst het bovendien naar een openbare bron;

met betrekking tot de beschrijving van het document „Bijeenkomst met Overgas van 17 maart 2011” en de elementen op de bladzijden 397 en 398 van de doorlopende nummering, zij het volgende opgemerkt:

ten eerste komen de stappen die Overgas bij de Bulgaarse toezichthouder heeft ondernomen onder meer naar voren uit de punten 111, 112 en 118 van het antwoord van Bulgartransgaz van 17 juli 2015 op de mededeling van punten van bezwaar, uit punt 2, onder a), van het antwoord van Bulgargaz op die mededeling en uit de overwegingen 104, 121 en 129 van de openbare versie van het bestreden besluit;

ten tweede zijn de andere weggelakte elementen openbaar gemaakt en gespecificeerd in met name de paragrafen 77, 90 en 215 e.v. van de mededeling van punten van bezwaar, alsmede in overweging 99 van de openbare versie van het bestreden besluit. Voorts is de naam van de onderneming die is genoemd in de tweede en vijfde paragraaf van bladzijde 398 van de doorlopende nummering noodzakelijkerwijs bij verzoeksters bekend, aangezien Bulgartransgaz die onderneming zelf toegang tot haar gastransportnetwerk heeft gegeven;

ten derde vormt de wens van Overgas om Bulgargaz te beconcurreren uiteraard de kern van haar klacht bij de Commissie;

ten vierde blijkt uit punt 11 van de memorie van interventie van Overgas duidelijk dat zij voornemens is om het marktklimaat in Bulgarije te veranderen;

aangaande de beschrijving van het document „COMP/B1/39.849 – BEH Gas, bijeenkomst met Overgas van 15 december 2011, notulen van de bijeenkomst (vastgelegd in het dossier van de Commissie op 21 december 2011)” en de elementen op de bladzijden 399 en 400 van de doorlopende nummering, dient het volgende te worden opgemerkt:

in de eerste plaats is, zoals blijkt uit punt 35 van de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek aan Overgas, de inhoud van de eerste twee paragrafen van bladzijde 399 van de doorlopende nummering bekend bij verzoeksters en komt deze inhoud ook aan de orde in de punten 23, 24 en 29 van de memorie van interventie van Overgas. Daarenboven staat een van de betreffende punten van informatie in punt 14 van de openbare versie van het bestreden besluit;

in de tweede plaats komt de overige informatie die op de bladzijden 399 en 400 van de doorlopende nummering is weggelakt onder meer naar voren in de paragrafen 37, 38, 176 en 177 van de mededeling van punten van bezwaar, in de punten 88 tot en met 90 van het antwoord van Bulgartransgaz op die mededeling, alsook in overweging 59, in overweging 101, onder e) en g), en in de overwegingen 104, 121, 129 en 648 tot en met 652 van de openbare versie van het bestreden besluit;

in de derde plaats zijn de gegevens betreffende het Bulgaarse binnenlandse netwerk, de punten waar dit het land binnenkomt en uitgaat, alsmede de cijfers die op deze bladzijden worden genoemd, noodzakelijkerwijs bekend bij verzoeksters;

met betrekking tot de beschrijving van het document „Notulen van de bijeenkomst met Overgas” van 17 juni 2013, op de bladzijden 400 en 401 van de doorlopende nummering, moet worden opgemerkt dat verzoeksters de weggelakte passages wel moeten kennen, aangezien deze betrekking hebben op de besprekingen die zij met Overgas hebben gevoerd en op het contract dat Overgas op 31 januari 2013 met Bulgargaz heeft gesloten. Bovendien worden deze elementen genoemd in onder meer de punten 135 en 139 en in voetnoot 21 van het antwoord van Bulgargaz op de mededeling van punten van bezwaar, alsook in de overwegingen 101, 110, 214 e.v. alsmede 312 en 313 van de openbare versie van het bestreden besluit;

met betrekking tot de beschrijving van het document „Notulen van de bijeenkomst met Overgas” van 13 oktober 2015, op de bladzijden 401 en 402 van de doorlopende nummering, dient te worden opgemerkt dat de weggelakte elementen, die betrekking hebben op de suggesties van Overgas om de zaak door middel van toezeggingen op te lossen, niet vertrouwelijk blijken te zijn, aangezien het Gerecht niet ziet hoe deze verband houden met de ernstige gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit de openbaarmaking van de gedetailleerde notulen (zie punt 13 hierboven) waarvan de inhoud in het informatieverslag is beschreven. Voorts moet worden vastgesteld dat deze elementen, ook al zouden zij in beginsel als commercieel gevoelig moeten worden gekwalificeerd, in de zin van de in punt 10 hierboven aangehaalde rechtspraak enkel nog historische waarde hebben;

met betrekking tot de beschrijving van het document „Notulen van de bijeenkomst met Overgas” van 17 maart 2016, op bladzijde 402 van de doorlopende nummering, zij opgemerkt dat blijkt dat de nieuwe voorstellen van Overgas om de zaak door middel van toezeggingen op te lossen, om de in het vorige streepje uiteengezette redenen evenmin vertrouwelijk hoeven te blijven;

met betrekking tot de beschrijving van het document „Notulen van de bijeenkomst met Overgas” van 20 oktober 2016, op bladzijde 403 van de doorlopende nummering, zij opgemerkt dat het feit dat Overgas in 2009 bij de Commissie een klacht tegen Bulgarian Energy Holding heeft ingediend, bij verzoeksters bekend is. Bovendien wordt dit feit vermeld in punt 3 van de memorie van interventie van Overgas.

28

De volgende elementen zijn daarentegen vertrouwelijk van aard en er moet dan ook, zoals volgt uit punt 8 hierboven, worden nagegaan of zij relevant zijn voor de uitspraak in het geding:

in de beschrijving van het document „Bijeenkomst tussen Overgas en het directoraat-generaal (DG) ‚Mededinging’ van 13 oktober 2010”, op bladzijde 396 van de doorlopende nummering, bevat de volzin die volgt op de woorden „trachten gas te verkrijgen voor Bulgargaz” een element dat vertrouwelijk is, voor zover dit betrekking kan hebben op de vrees van Overgas dat de openbaarmaking van de gedetailleerde notulen ernstige gevolgen zou kunnen hebben (zie punt 13 hierboven). Aangezien de weggelakte passage enkel aangeeft waar Overgas bepaalde informatie heeft verkregen, is dit element evenwel irrelevant voor de uitspraak in het geding;

aangaande de beschrijving van het document „Notulen van de bijeenkomst met Overgas” van 17 maart 2016, op bladzijde 402 van de doorlopende nummering, zij opgemerkt dat de weggelakte elementen in de tweede paragraaf en de eerste volzin van de derde paragraaf betrekking hebben op de zakelijke relaties van Overgas met een derde onderneming en op een andere zaak die toen door de Commissie werd onderzocht. Bijgevolg zijn die elementen uit dien hoofde vertrouwelijk, maar niettemin irrelevant voor de uitspraak in het geding, aangezien de externe vertegenwoordigers van verzoeksters ze in het informatieverslag niet hebben aangemerkt als ontlastende gegevens.

29

Gelet op het voorgaande dient de Commissie, teneinde verzoeksters zoveel mogelijk in de gelegenheid te stellen zelf hun standpunt kenbaar te maken, te worden gelast een nieuwe versie van het informatieverslag – aangemerkt als bijlage nr. X.16 – in te dienen, waarin de volgende passages moeten worden weggelakt:

op bladzijde 396 van de doorlopende nummering, de volzin na de woorden „trachten gas te verkrijgen voor Bulgargaz”;

op bladzijde 402 van de doorlopende nummering, het einde van de volzin na de woorden „zaak AT.40368 en” alsmede de eerste volzin van de volgende paragraaf.

Gedetailleerde notulen

30

Zoals reeds is uiteengezet in de punten 23 en 24 hierboven, staan verzoeksters in hun eerste middel op het standpunt dat de gedetailleerde notulen niet alleen niet-vertrouwelijke informatie bevatten, maar ook ontlastend bewijsmateriaal.

31

Uit de punten 13 tot en met 17 hierboven volgt evenwel dat Overgas terecht heeft aangevoerd dat de openbaarmaking van bepaalde in de gedetailleerde notulen genoemde elementen ernstige gevolgen zou kunnen hebben. Bijgevolg moeten deze notulen, in hun geheel beschouwd, in beginsel als vertrouwelijk worden beschouwd.

32

Voorts wordt in punt 29 hierboven geconcludeerd dat verzoeksters toegang moeten krijgen tot het informatieverslag, behoudens twee korte passages die niet relevant zijn voor de uitspraak in het geding. Bijgevolg zij eraan herinnerd dat de externe vertegenwoordigers van verzoeksters in dit verslag de inhoud van de gedetailleerde notulen hebben beschreven en hebben aangegeven welke elementen daarin naar hun mening ontlastend zijn.

33

Gelet op het feit dat artikel 103, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering uitdrukkelijk voorziet in de indiening van een niet-vertrouwelijke samenvatting van de betrokken stukken en het feit dat het informatieverslag – ook met de in punt 29 hierboven opgesomde weggelakte passages – met een dergelijke samenvatting vergelijkbaar is, wordt een billijke afweging van de betrokken belangen bereikt met het oordeel dat de gedetailleerde notulen zelf, die overeenkomen met de bijlagen nrs. X.1 tot en met X.8, niet aan verzoeksters hoeven te worden meegedeeld.

Vervolgopmerkingen

34

Overgas heeft vervolgopmerkingen opgesteld en ingediend, waarin zij de argumenten die zij tijdens haar bijeenkomsten met de Commissie had aangevoerd, nader heeft uitgewerkt.

35

Verzoeksters hebben enkel toegang gekregen tot niet-vertrouwelijke versies van het merendeel van de vervolgopmerkingen.

36

Derhalve moet overeenkomstig punt 8 hierboven worden onderzocht of de vervolgopmerkingen inderdaad vertrouwelijke elementen bevatten, en vervolgens, in voorkomend geval, worden vastgesteld of deze elementen relevant zijn voor de uitspraak in het geding, en moeten ten slotte de redenen van de vertrouwelijkheid ervan worden afgewogen tegen de vereisten die verband houden met een effectieve rechterlijke bescherming, in het bijzonder het beginsel van hoor en wederhoor, overeenkomstig punt 11 hierboven.

Vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 13 oktober 2010

37

Met betrekking tot de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 13 oktober 2010, die bijlage nr. X.10 vormen, moet worden opgemerkt dat de volgende elementen niet, of in ieder geval niet langer, vertrouwelijk zijn:

de weggelakte passage op bladzijde 74 van de doorlopende nummering betreft een verduidelijking van de deelname in de managementorganen van Overgas. Die verduidelijking is inmiddels echter niet langer actueel in de zin van de in punt 10 hierboven aangehaalde rechtspraak en er zijn geen uitzonderlijke omstandigheden die een voortdurende vertrouwelijke behandeling rechtvaardigen;

de weggelakte elementen op bladzijde 76 van de doorlopende nummering hebben betrekking op de verdeling van de gasinvoer in Bulgarije en zijn dus noodzakelijkerwijs bekend bij verzoeksters;

de weggelakte gegevens op de bladzijden 77 en 89 van de doorlopende nummering, met uitzondering van voetnoot 18 (zie punt 38 hieronder), betreffen commerciële gegevens over de betrekkingen van Overgas met derden. Ook deze gegevens blijken thans niet langer actueel te zijn en niet vertrouwelijk;

in de weggelakte passage in voetnoot 41 op bladzijde 99 van de doorlopende nummering staat dat een van verzoeksters bij een Bulgaarse aanklager een klacht heeft ingediend en betreft dus een feit dat hun bekend is;

de weggelakte gegevens op bladzijde 102 van de doorlopende nummering hadden betrekking op de relaties van Overgas met derden en zijn eveneens gegevens die niet langer actueel zijn en thans niet vertrouwelijk;

de paragraaf die begint met de woorden „eind september 2010” op bladzijde 104 van de doorlopende nummering bevat informatie die met name blijkt uit punt 2, onder a), van het antwoord van Bulgargaz op de mededeling van de punten van bezwaar, alsook uit overweging 296 van de openbare versie van het bestreden besluit en uit punt 58 van de memorie van interventie van Overgas;

de inhoud van de eerste paragraaf onder het opschrift „V. Monopolisering van de binnenlandse aardgasproductie” op bladzijde 109 van de doorlopende nummering is met name terug te vinden in de paragrafen 33 en 264 van de mededeling van punten van bezwaar.

38

Daarentegen blijkt uit het in punt 8 hierboven bedoelde onderzoek dat de volgende elementen van bijlage nr. X.10 weliswaar nog steeds vertrouwelijk zijn, maar niet relevant zijn voor de uitspraak in het geding:

in voetnoot 18 op bladzijde 89 van de doorlopende nummering worden de namen opgesomd van industriële gasafnemers die in 2010 en 2011 met Overgas overeenkomsten wilden sluiten. Ondanks de tijd die is verstreken, kan die opsomming nog steeds gevoelig zijn en onder het zakengeheim vallen, ook al is zij irrelevant voor de uitspraak in het geding;

voetnoot 42 op bladzijde 103 van de doorlopende nummering bevat een verduidelijking betreffende de redactionele onafhankelijkheid van het persorgaan waarin het met de mededinging belaste lid van de Commissie de in de vervolgopmerkingen aangehaalde verklaring heeft gedaan. Deze informatie, gesteld al dat deze als vertrouwelijk kan worden beschouwd, is echter irrelevant voor de uitspraak in het geding, aangezien zij betrekking heeft op een onderneming die niet in de gassector actief is;

wat betreft de toelichtingen op de bladzijden 104 en 105 van de doorlopende nummering onder het opschrift „Politieke verklaringen en imagocampagne vanaf 2009”, kan niet worden uitgesloten dat deze verband houden met de vrees van Overgas die voor haar de reden vormde om te verzoeken om vertrouwelijke behandeling van de gedetailleerde notulen, die in de betrokken vervolgopmerkingen nader worden uitgewerkt. Deze toelichtingen hebben evenwel geen betrekking op het gedrag van verzoeksters, maar op de met name politieke situatie in Bulgarije, en zijn derhalve niet relevant voor de uitspraak in het geding;

de uiteenzetting van Overgas onder het opschrift „III. Monopolisering van gasimporten uit Rusland” op de bladzijden 105 tot en met 108 van de doorlopende nummering kan als vertrouwelijk worden beschouwd, voor zover de inhoud ervan opnieuw verband lijkt te houden met de door Overgas geuite vrees met betrekking tot de ernstige gevolgen van de openbaarmaking van de gedetailleerde notulen van de bijeenkomsten tussen haar en de Commissie, die, zoals hierboven is vermeld, in de vervolgopmerkingen nader worden uiteengezet. Deze uiteenzetting is echter irrelevant voor de uitspraak in het geding, voor zover zij betrekking heeft op de betrekkingen van Bulgargaz met derden na politieke keuzen die niet aan het bestreden besluit ten grondslag liggen. Voorts hebben de argumenten van Overgas dienaangaande, ondanks de bewoordingen van die kop, hoofdzakelijk betrekking op artikel 101 VWEU, dat niet de grondslag voor het bestreden besluit vormt;

de twee laatste paragrafen van bladzijde 109 van de doorlopende nummering en aan het begin van bladzijde 110 van die nummering bevatten informatie over een derde onderneming en over de betrekking die Overgas daarmee heeft, welke informatie verband zou kunnen houden met de vrees van Overgas betreffende de ernstige gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit de openbaarmaking van de gedetailleerde notulen van haar bijeenkomsten met de Commissie. Deze vertrouwelijke informatie is eveneens irrelevant voor de uitspraak in het geding, juist omdat zij betrekking heeft op een derde onderneming en op de betrekking tussen Overgas en die onderneming. Bovendien heeft die informatie enkel betrekking op de binnenlandse gasproductie, die in de onderhavige zaak niet aan de orde is.

39

Gelet op al het voorgaande en teneinde verzoeksters zo veel mogelijk in de gelegenheid te stellen hun standpunt kenbaar te maken, dient de Commissie derhalve te worden gelast een nieuwe versie in te dienen van de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 13 oktober 2010, die bijlage nr. X.10 vormen, waarin de volgende weggelakte passages weggelakt moeten blijven:

voetnoot 18 op bladzijde 89 van de doorlopende nummering;

voetnoot 42 op bladzijde 103 van de doorlopende nummering;

de toelichtingen onder het opschrift „Politieke verklaringen en imagocampagne vanaf 2009”, op de bladzijden 104 en 105 van de doorlopende nummering;

de toelichtingen onder het opschrift „III. Monopolisering van gasimporten uit Rusland”, vanaf bladzijde 105 tot en met bladzijde 108 van de doorlopende nummering;

de laatste twee alinea’s van bladzijde 109 van de doorlopende nummering en aan het begin van bladzijde 110 van die nummering.

Vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 13 januari 2011

40

In de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 13 januari 2011, die bijlage nr. X.11 vormen, zijn de volgende elementen niet, of in ieder geval niet langer, vertrouwelijk:

de weggelakte passage op bladzijde 112 van de doorlopende nummering bevat elementen die bij verzoeksters bekend zijn, aangezien het een korte samenvatting betreft van de briefwisseling tussen Transgaz Romania en Overgas waartoe zij tijdens de administratieve procedure toegang hadden, en voorts informatie betreft die met name in de punten 196 en 210 van de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie staat;

de weggelakte bladzijden 119 tot en met 155 van de doorlopende nummering bevatten elementen die bij verzoeksters bekend zijn, aangezien deze bestaan in hetzij de hierboven vermelde briefwisseling tussen Transgaz Romania en Overgas die verzoeksters tijdens de administratieve procedure hebben ontvangen, hetzij brieven van of aan Bulgartransgaz;

de weggelakte bladzijden 157 en 158 van de doorlopende nummering betreffen een brief van Overgas aan de Bulgaarse toezichthouder van 11 oktober 2010. De inhoud ervan is nader uiteengezet in de klacht die deze onderneming op 20 januari 2011 bij dit orgaan heeft ingediend, iets waarvan verzoeksters blijkens het dossier (zie laatste streepje van dit punt) op de hoogte waren. Bovendien betreft het niet langer actuele informatie in de zin van de in punt 10 hierboven aangehaalde rechtspraak;

de weggelakte passage bij het streepje op de bladzijden 170 en 171 van de doorlopende nummering dat begint met de woorden „in onze klacht van 20 januari 2011”, bevat informatie die met name is vermeld in de overwegingen 109, 131, 260, 275 en 276 van de openbare versie van het bestreden besluit;

de inhoud van de weggelakte passage bij het streepje dat begint met de woorden „20 januari 2011” op bladzijde 171 van de doorlopende nummering komt voor in de overwegingen 104, 121, 129, 221 en 233 van de openbare versie van het bestreden besluit;

de weggelakte gegevens in de paragraaf die begint met de woorden „een goed voorbeeld” op bladzijde 172 van de doorlopende nummering hebben betrekking op speculaties over de ontwikkeling van de situatie en het verloop van mogelijke onderhandelingen in 2011 over de toenmalige gasleveranties in Bulgarije. Bovendien zijn deze speculaties niet voldoende specifiek of nauwkeurig (zie punt 9 hierboven);

de weggelakte bladzijden 178 tot en met 184 van de doorlopende nummering hebben betrekking op de klacht van Overgas bij de Bulgaarse toezichthouder van 20 januari 2011. Uit de overwegingen 105, 121, 221 en 508 van de openbare versie van het bestreden besluit kan worden afgeleid dat verzoeksters daarvan op de hoogte waren.

41

Daarentegen blijkt uit het in punt 8 hierboven bedoelde onderzoek dat de weggelakte passages op bladzijde 171 van de doorlopende nummering bij het streepje dat begint met de woorden „Overgas heeft onlangs ook een brief gestuurd” en de weggelakte passage in de paragraaf op bladzijde 172 van die nummering die begint met de woorden „reeds tijdens onze bijeenkomst van 13 januari 2011”, vertrouwelijk zijn, aangezien zij verband kunnen houden met de ernstige gevolgen die Overgas vreest bij openbaarmaking van de gedetailleerde notulen, waarop de vervolgopmerkingen voortbouwen. De inhoud van deze passages is evenwel irrelevant voor de uitspraak in het geding, aangezien die inhoud geen beoordeling van het gedrag van verzoeksters bevat.

42

Gelet op het voorgaande dient de Commissie derhalve te worden gelast een nieuwe versie van de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 13 januari 2011, met nummer X.11, in te dienen, onder het voorbehoud dat de weggelakte passages bij het streepje dat begint met de woorden „Overgas heeft recentelijk ook een brief gestuurd” op bladzijde 171 van de doorlopende nummering, en de weggelakte passage in de paragraaf die begint met de woorden „reeds tijdens onze bijeenkomst van 13 januari 2011” op bladzijde 172 van de doorlopende nummering vertrouwelijk blijven.

Vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 17 maart 2011

43

Met betrekking tot de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 17 maart 2011, die bijlage nr. X.12 vormen, moet worden vastgesteld dat de volgende elementen niet vertrouwelijk zijn:

de weggelakte passages op de bladzijden 192 tot en met 197 van de doorlopende nummering hebben, ten eerste, betrekking op de voordelen die de eindgebruikers volgens Overgas zouden genieten indien zij toegang tot de gasinfrastructuur zou verkrijgen en, ten tweede, op de redenen waarom de toetreding van Overgas tot de markt niet zou leiden tot de vervanging van de ene monopolistische onderneming door een andere. Overgas heeft anders gezegd, in de betreffende passages, in algemene bewoordingen een aantal voordelen voorspeld die uit de interventie van de Commissie zouden voortvloeien, teneinde haar tot actie aan te sporen. Bijgevolg vormen deze passages geen werkelijke informatie en zijn zij hoe dan ook niet voldoende specifiek of nauwkeurig om als vertrouwelijk te worden bestempeld (zie punt 9 hierboven);

de weggelakte passage op bladzijde 198 van de doorlopende nummering heeft betrekking op de stappen die Overgas – parallel aan haar bijeenkomsten met het DG „Mededinging” – bij het DG „Energie” van de Commissie heeft ondernomen. De contacten van Overgas met dat directoraat-generaal blijken uit de voetnoten 42, 44 en 77 van de openbare versie van het bestreden besluit en de verwijzing ernaar bevat geen zakengeheimen of andere vertrouwelijke gegevens.

44

Daarentegen moeten de volgende gegevens als vertrouwelijk worden beschouwd:

de namen van de derde vennootschappen die worden genoemd op bladzijde 193 van de doorlopende nummering. Deze namen zijn evenwel irrelevant voor de uitspraak in het geding, aangezien het gaat om potentiële financiële partners van Overgas die mogelijk bereid waren een rol te spelen in mechanismen voor prijsstabilisatie voor haar eigen klanten, en deze vennootschappen in het bestreden besluit niet worden genoemd;

de tabellen op de bladzijden 201 en 202 van de doorlopende nummering met het opschrift „Lijst van potentiële afnemers van Overgas” in 2011 en 2012. Deze tabellen bevatten de namen van die afnemers en de hoeveelheid gas die zij voornemens waren bij Overgas in te kopen. Ondanks de verstreken tijd kunnen deze tabellen nog gevoelig zijn en onder het zakengeheim vallen; zij zijn evenwel irrelevant voor de uitspraak in het geding. Ofschoon de motivering van het bestreden besluit die afnemers noemt, wordt hierin namelijk geen gewag gemaakt van het feit dat zij voornemens waren om bij Overgas gas af te nemen.

45

In het licht van het voorgaande dient de Commissie derhalve te worden gelast een nieuwe versie in te dienen van de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 17 maart 2011, aangeduid met nummer X.12, onder het voorbehoud dat de namen van de derde vennootschappen die zijn vermeld op bladzijde 193 van de doorlopende nummering, en de tabellen op bladzijden 201 en 202 van die nummering weggelakt moeten blijven.

Vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 15 december 2011

46

Met betrekking tot de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 15 december 2011, die bijlage nr. X.13 vormen, moet worden opgemerkt dat de volgende gegevens niet vertrouwelijk zijn:

de passages betreffende de commerciële context van het verzoek van Overgas om toegang tot de gasinfrastructuur die op de bladzijden 205 en 206 van de doorlopende nummering zijn weggelakt, hebben betrekking op de handelsrelaties van Overgas met een derde leverancier, op de vooruitzichten voor overeenkomsten met eindgebruikers en op een regeling met een andere partner. Onder voorbehoud van hetgeen in punt 47 hieronder zal worden uiteengezet, gaat het evenwel om gegevens die niet langer actueel zijn in de zin van de in punt 10 hierboven aangehaalde rechtspraak;

het eerste weggelakte gegeven op bladzijde 209 van de doorlopende nummering betreft de aanvraag van Overgas voor toegang tot de gasopslaginstallatie Chiren (Bulgarije) en is bekend bij verzoeksters. Het tweede gegeven bevat een van de redenen voor het verzoek, dat betrekking heeft op de relatie van deze vennootschap met een derde, maar die informatie heeft thans hoe dan ook slechts historische waarde;

de weggelakte passages op bladzijde 211 van de doorlopende nummering hebben betrekking op de contacten van Overgas met de Bulgaarse toezichthouder, namelijk een brief van 11 oktober 2010 en de klacht van 20 januari 2011, waarvan de inhoud verzoeksters bekend is, zoals reeds uiteengezet in punt 40 hierboven. Bovendien zijn deze passages thans enkel van historische betekenis.

47

Daarentegen moeten de volgende gegevens als vertrouwelijk worden beschouwd:

de namen van de derde vennootschappen die worden genoemd op de bladzijden 205 en 206 van de doorlopende nummering;

op bladzijde 205, tweede streepje, van de doorlopende nummering, de woorden van de eerste volzin waarin de naam van de betrokken vennootschap wordt vermeld en die haar vervolgens zodanig beschrijven dat zij kan worden geïdentificeerd.

Deze informatie is evenwel irrelevant voor de uitspraak in het geding, aangezien het voor verzoeksters volstaat te weten dat het in de gassector actieve ondernemingen of een eindafnemer betreft, hetgeen uit de context blijkt.

48

De Commissie dient derhalve te worden gelast een nieuwe versie in te dienen van de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 15 december 2011, nummer X.13, waarin de namen van de derde vennootschappen die worden genoemd op de bladzijden 205 en 206 van de doorlopende nummering, alsmede de passage die een van hen kenmerkt achter het tweede streepje op bladzijde 205 van die nummering, weggelakt moeten blijven.

Vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 17 juni 2013

49

Met betrekking tot de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 17 juni 2013, die bijlage nr. X.14 vormen, moet worden opgemerkt dat de vermeende niet-vertrouwelijke versie die in de loop van de administratieve procedure aan verzoeksters is verstrekt, geen weggelakte passages bevatte.

50

Aangezien verzoeksters reeds toegang hebben gehad tot deze bijlage als zodanig, heeft hun verzoek om openbaarmaking van de vervolgopmerkingen bijgevolg geen doel met betrekking tot die bijlage en behoeft niet te worden gelast deze bijlage opnieuw openbaar te maken.

Vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 20 oktober 2016

51

Met betrekking tot de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 20 oktober 2016, die bijlage nr. X.15 vormen, moet erop worden gewezen dat verzoeksters geen van deze opmerkingen hebben ontvangen, zelfs niet in een niet-vertrouwelijke vorm.

52

Het volstaat echter nota te nemen van het feit dat deze opmerkingen betrekking hebben op de ontwikkeling van de gasmarkt in Bulgarije en de vermeende houding van Bulgargaz en Bulgartransgaz op het tijdstip dat zij op schrift zijn gesteld, te weten op 16 november 2016, dat wil zeggen nadat het inbreuktijdvak op 1 januari 2015 verstreken was. Meer in het bijzonder hadden de opmerkingen van Overgas betrekking op praktijken die met name verband hielden met de prijzen en het gebrek aan ontwikkeling van de infrastructuur die zij noodzakelijk achtte voor de ontwikkeling van de mededinging in Bulgarije.

53

Gelet op de handelsrelatie tussen Overgas en verzoeksters, kunnen de vervolgopmerkingen van de bijeenkomst van 20 oktober 2016, die betrekking hebben op de beweerdelijk nog noodzakelijke ontwikkelingen op de Bulgaarse markt en die slechts teruggaan tot 2016, als nog steeds gevoelig en derhalve vertrouwelijk worden beschouwd.

54

De Commissie merkt in haar antwoord op de maatregel van instructie van 17 juni 2021 evenwel terecht op dat in het bestreden besluit geen rekening is gehouden met de bezwaren die Overgas in de vervolgopmerkingen van 16 november 2016 heeft geformuleerd.

55

Het is juist dat de Commissie in het bestreden besluit heeft verwezen naar gebeurtenissen die zich in 2016 hebben voorgedaan, met de opmerking dat de Roemeense doorvoerpijpleiding 1 – op zijn minst tot april 2016 – de enige levensvatbare route was voor de doorvoer van gas naar Bulgarije, en dat de handelsovereenkomst van 2005 waarbij Bulgargaz het exclusieve gebruik van die doorvoerpijpleiding werd verleend, op 30 september 2016 was beëindigd. Er zij evenwel op gewezen dat die twee gegevens slechts verwijzen naar de toestand van de markt vóór de bijeenkomst van 20 oktober 2016 waarop de vervolgopmerkingen van 16 november 2016 betrekking hebben, en niet naar ontwikkelingen die nog noodzakelijk zouden zijn. Bovendien heeft de Commissie rekening gehouden met het feit dat Overgas op 1 januari 2015, de dag die de Commissie als einddatum van de inbreuk heeft vastgesteld, reeds toegang tot deze infrastructuur had verkregen, ook voor de praktijken betreffende het Bulgaarse transportnetwerk.

56

Wat de opslaginstallatie Chiren betreft, heeft de Commissie 23 september 2014 vastgesteld als de datum waarop alle onrechtmatige gedragingen waren geëindigd nadat toegang aan een derde marktdeelnemer was verleend.

57

Op grond van het bovenstaande is bijlage nr. X.15 irrelevant voor de uitspraak in het geding.

Conclusie over het gevolg dat moet worden gegeven aan de maatregel van instructie van 26 mei 2021

58

Gelet op de bevindingen in de punten 17, 29, 33, 39, 42, 45, 48, 50 en 57 hierboven, is er reden om:

de Commissie te gelasten de volgende stukken in te dienen:

bijlage nr. X.9(1), met weglakking overeenkomstig punt 17 hierboven;

bijlage nr. X.10, met weglakking overeenkomstig punt 39 hierboven;

bijlage nr. X.11, met weglakking overeenkomstig punt 42 hierboven;

bijlage nr. X.12, met weglakking overeenkomstig punt 45 hierboven;

bijlage nr. X.13, met weglakking overeenkomstig punt 48 hierboven;

bijlage nr. X.16, met weglakking overeenkomstig punt 29 hierboven;

de Commissie te verzoeken, gelijktijdig met die indiening, aan te geven of voornoemde bijlagen informatie bevatten die ten opzichte van de Republiek Bulgarije vertrouwelijk is;

vervolgens, de griffie van het Gerecht te verzoeken om de bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16 met door overeenkomstig de punten 17, 29, 39, 42, 45 en 48 hierboven door de Commissie aangebrachte weglakking aan verzoeksters te betekenen;

verzoeksters te verzoeken hun standpunt over voornoemde bijlagen kenbaar te maken en tegelijkertijd aan te geven of deze informatie bevatten die ten opzichte van de Republiek Bulgarije vertrouwelijk is;

de griffie van het Gerecht te verzoeken:

de bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16, met door overeenkomstig de punten 17, 29, 39, 42, 45 en 48 hierboven door de Commissie aangebrachte weglakking, aan interveniënten te betekenen, onder voorbehoud, in voorkomend geval, wat de Republiek Bulgarije betreft, van de elementen in voornoemde bijlagen die ten opzichte van haar vertrouwelijk zijn;

de bijlagen nrs. X.1 tot en met X.16 in de door de Commissie op 17 juni 2021 meegedeelde versie uit het dossier te verwijderen, voor zover daarmee als zodanig overeenkomstig artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering geen rekening kan worden gehouden door het Gerecht.

 

HET GERECHT (Vierde kamer – uitgebreid)

beschikt:

 

1)

De Europese Commissie verstrekt, binnen een door de griffie van het Gerecht vast te stellen termijn, een ten opzichte van Bulgarian Energy Holding EAD, Bulgartransgaz EAD en Bulgargaz EAD niet-vertrouwelijke versie van de volgende stukken:

bijlage nr. X.9(1), met weglakking overeenkomstig punt 17 hierboven;

bijlage nr. X.10, met weglakking overeenkomstig punt 39 hierboven;

bijlage nr. X.11, met weglakking overeenkomstig punt 42 hierboven;

bijlage nr. X.12, met weglakking overeenkomstig punt 45 hierboven;

bijlage nr. X.13, met weglakking overeenkomstig punt 48 hierboven;

bijlage nr. X.16, met weglakking overeenkomstig punt 29 hierboven;

 

2)

De Commissie geeft, gelijktijdig met de indiening van de ten opzichte van Bulgarian Energy Holding, Bulgartransgaz en Bulgargaz niet-vertrouwelijke versie van de bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16, aan of deze bijlagen ten opzichte van de Republiek Bulgarije vertrouwelijk zijn.

 

3)

De ten opzichte van Bulgarian Energy Holding, Bulgartransgaz en Bulgargaz niet-vertrouwelijke versies van de bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16 die ingevolge punt 1 van het onderhavige dictum door de Commissie worden verstrekt, worden aan die partijen meegedeeld zodat zij binnen een door de griffie van het Gerecht vast te stellen termijn hun standpunt kenbaar kunnen maken.

 

4)

Gelijktijdig met de indiening van hun opmerkingen over de door de Commissie ingevolge punt 1 van het onderhavige dictum verstrekte bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16, geven Bulgarian Energy Holding, Bulgartransgaz en Bulgargaz aan of die bijlagen informatie bevatten die ten opzichte van de Republiek Bulgarije vertrouwelijk is.

 

5)

Mochten de Commissie, Bulgarian Energy Holding, Bulgartransgaz en Bulgargaz aangeven dat de overeenkomstig punt 1 van het onderhavige dictum verstrekte bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16 vertrouwelijk zijn ten opzichte van de Republiek Bulgarije, dan dienen zij, binnen een door de griffie van het Gerecht vast te stellen termijn, van elk van de betrokken bijlagen een gemeenschappelijke versie in die ten opzichte van de Republiek Bulgarije niet-vertrouwelijk is.

 

6)

De door de Commissie overeenkomstig punt 1 van het onderhavige dictum weggelakte bijlagen nrs. X.9(1), X.10 tot en met X.13 en X.16 worden betekend aan interveniënten, onder voorbehoud van, in voorkomend geval, wat de Republiek Bulgarije betreft, die elementen in voornoemde bijlagen die ten opzichte van haar vertrouwelijk zijn.

 

7)

De door de Commissie op 17 juni 2021 meegedeelde bijlagen nrs. X.1 tot en met X.16 worden uit het dossier verwijderd.

 

8)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

 

Luxemburg, 14 maart 2022.

De griffier

E. Coulon

De president

S. Gervasoni


( *1 ) Procestaal: Engels

Top