Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TB0294

    Zaak T-294/19: Beschikking van het Gerecht van 11 juni 2020 — Vanhoudt e.a./ EIB (“Beroep tot nietigverklaring en tot schadevergoeding – Openbare dienst – Personeel van de EIB – Herziening van het systeem van bezoldiging en salarisverhoging van de EIB – Simulatietool voor de bezoldiging – Niet voor beroep vatbare handeling – Louter bevestigende handeling – Geen nieuwe en wezenlijke feiten – Immateriële schade – Geen oorzakelijk verband – Beroep deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond”)

    PB C 262 van 10.8.2020, p. 24–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.8.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 262/24


    Beschikking van het Gerecht van 11 juni 2020 — Vanhoudt e.a./ EIB

    (Zaak T-294/19) (1)

    (“Beroep tot nietigverklaring en tot schadevergoeding - Openbare dienst - Personeel van de EIB - Herziening van het systeem van bezoldiging en salarisverhoging van de EIB - Simulatietool voor de bezoldiging - Niet voor beroep vatbare handeling - Louter bevestigende handeling - Geen nieuwe en wezenlijke feiten - Immateriële schade - Geen oorzakelijk verband - Beroep deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond”)

    (2020/C 262/32)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Patrick Vanhoudt (Gonderange, Luxemburg) en 9 andere verzoekende partijen wier namen zijn opgenomen in de bijlage bij de beschikking (vertegenwoordigers: A. Haines, advocaat)

    Verwerende partijen: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: T. Gilliams, J. Klein en J. Krueck, gemachtigden, bijgestaan door P. E. Partsch en T. Evans, advocaten)

    Voorwerp

    Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie tot, ten eerste, nietigverklaring van het besluit van de EIB van 31 januari 2019 tot bevestiging van het besluit van de bemiddelingscommissie waarbij was vastgesteld dat de verzoeningsprocedure betreffende verzoekers’ verzoeken tot verkrijging van een officiële uitdraai van de resultaten van de simulatietool voor de bezoldiging die is gebruikt om de invloed te berekenen van de herzieningen alsmede de minnelijke regeling om de verliezen te compenseren die als gevolg van die herzieningen zouden zijn geleden, waren mislukt, en, ten tweede, vergoeding van de immateriële schade die verzoekers als gevolg van het besluit van 31 januari 2019 zouden hebben geleden

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond verklaard.

    2)

    Patrick Vanhoudt en de andere verzoekende partijen wier namen zijn opgenomen in de bijlage bij de beschikking worden verwezen in de kosten.


    (1)  PB C 230 van 8.7.2019.


    Top