Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TA0330

    Zaak T-330/19: Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB (“Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Artikel 22 van richtlijn 2013/36/EU – Verzet van de ECB tegen de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen in een kredietinstelling – Begintijdstip van de beoordelingsperiode – Interventie van de ECB in de eerste fase van de procedure – Criteria betreffende de financiële stabiliteit van de kandidaat-verwerver en naleving van prudentiële vereisten – Bestaan van een redelijke grond om zich te verzetten tegen de verwerving op basis van een of meerdere beoordelingscriteria – Artikel 106 van het Reglement voor de procesvoering – Niet-gemotiveerd verzoek om een pleitzitting”)

    PB C 35 van 30.1.2023, p. 46–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 35/46


    Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB

    (Zaak T-330/19) (1)

    (“Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Artikel 22 van richtlijn 2013/36/EU - Verzet van de ECB tegen de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen in een kredietinstelling - Begintijdstip van de beoordelingsperiode - Interventie van de ECB in de eerste fase van de procedure - Criteria betreffende de financiële stabiliteit van de kandidaat-verwerver en naleving van prudentiële vereisten - Bestaan van een redelijke grond om zich te verzetten tegen de verwerving op basis van een of meerdere beoordelingscriteria - Artikel 106 van het Reglement voor de procesvoering - Niet-gemotiveerd verzoek om een pleitzitting”)

    (2023/C 35/53)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: PNB Banka AS (Riga, Letland) (vertegenwoordiger: O. Behrends, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: C. Hernández Saseta, F. Bonnard en V. Hümpfner, gemachtigden)

    Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou, A. Nijenhuis en A. Steiblytė, gemachtigden)

    Voorwerp

    Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster nietigverklaring van het bij brief van 21 maart 2019 ter kennis gebrachte besluit, waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) heeft besloten zich te verzetten tegen de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen in B.

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt verworpen.

    2)

    PNB Banka AS draagt haar eigen kosten en die van de Europese Centrale Bank (ECB).

    3)

    De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.


    (1)  PB C 270 van 12.8.2019.


    Top