This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019TA0275
Case T-275/19: Judgment of the General Court of 7 December 2022 — PNB Banka v ECB (Economic and monetary policy — Prudential supervision of credit institutions — Powers of the ECB — Investigatory powers — On-site inspections — Article 12 of Regulation (EU) No 1024/2013 — Decision of the ECB to conduct an inspection at the premises of a less significant credit institution — Action for annulment — Challengeable act — Admissibility — Competence of the ECB — Obligation to state reasons — Elements capable of justifying an inspection — Article 106 of the Rules of Procedure — Request for a hearing without a statement of reasons)
Zaak T-275/19: Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB (“Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Bevoegdheden van de ECB – Onderzoeksbevoegdheden – Inspecties ter plaatse – Artikel 12 van verordening (EU) nr. 1024/2013 – Besluit van de ECB om een inspectie te verrichten in de ruimten van een minder belangrijke kredietinstelling – Beroep tot nietigverklaring – Handeling waartegen beroep kan worden ingesteld – Ontvankelijkheid – Bevoegdheid van de ECB – Motiveringsplicht – Elementen die een inspectie rechtvaardigen – Artikel 106 van het Reglement voor de procesvoering – Niet-gemotiveerd verzoek om een pleitzitting”)
Zaak T-275/19: Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB (“Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Bevoegdheden van de ECB – Onderzoeksbevoegdheden – Inspecties ter plaatse – Artikel 12 van verordening (EU) nr. 1024/2013 – Besluit van de ECB om een inspectie te verrichten in de ruimten van een minder belangrijke kredietinstelling – Beroep tot nietigverklaring – Handeling waartegen beroep kan worden ingesteld – Ontvankelijkheid – Bevoegdheid van de ECB – Motiveringsplicht – Elementen die een inspectie rechtvaardigen – Artikel 106 van het Reglement voor de procesvoering – Niet-gemotiveerd verzoek om een pleitzitting”)
PB C 35 van 30.1.2023, p. 45–45
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 35/45 |
Arrest van het Gerecht van 7 december 2022 — PNB Banka / ECB
(Zaak T-275/19) (1)
(“Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Bevoegdheden van de ECB - Onderzoeksbevoegdheden - Inspecties ter plaatse - Artikel 12 van verordening (EU) nr. 1024/2013 - Besluit van de ECB om een inspectie te verrichten in de ruimten van een minder belangrijke kredietinstelling - Beroep tot nietigverklaring - Handeling waartegen beroep kan worden ingesteld - Ontvankelijkheid - Bevoegdheid van de ECB - Motiveringsplicht - Elementen die een inspectie rechtvaardigen - Artikel 106 van het Reglement voor de procesvoering - Niet-gemotiveerd verzoek om een pleitzitting”)
(2023/C 35/51)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: PNB Banka (Riga, Letland) (vertegenwoordiger: O. Behrends, advocaat)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: C. Hernández Saseta, F. Bonnard en V. Hümpfner, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Triantafyllou, A. Nijenhuis en A. Steiblytė, gemachtigden)
Voorwerp
Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster nietigverklaring van het bij brief van 14 februari 2019 ter kennis gebrachte besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) om een inspectie ter plaatse in haar bedrijfsruimten te verrichten.
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
PNB Banka AS draagt haar eigen kosten en die van de Europese Centrale Bank (ECB). |
3) |
De Europese Commissie draagt haar eigen kosten. |