Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0450

    Zaak C-450/19: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — Procedure ingeleid door Kilpailu- ja kuluttajavirasto (Prejudiciële verwijzing – Mededinging – Artikel 101 VWEU – Mededingingsregelingen – Manipulatie van aanbestedingsprocedures – Bepaling van de duur van de inbreukperiode – Inaanmerkingneming van de periode waarin de deelnemers aan de mededingingsregeling de mededingingsbeperkende overeenkomst ten uitvoer hebben gelegd – Economische gevolgen van de mededingingsbeperkende gedragingen – Beëindiging van de inbreuk bij de definitieve gunning van de opdracht)

    PB C 79 van 8.3.2021, p. 11–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.3.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 79/11


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 januari 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — Procedure ingeleid door Kilpailu- ja kuluttajavirasto

    (Zaak C-450/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Mededinging - Artikel 101 VWEU - Mededingingsregelingen - Manipulatie van aanbestedingsprocedures - Bepaling van de duur van de inbreukperiode - Inaanmerkingneming van de periode waarin de deelnemers aan de mededingingsregeling de mededingingsbeperkende overeenkomst ten uitvoer hebben gelegd - Economische gevolgen van de mededingingsbeperkende gedragingen - Beëindiging van de inbreuk bij de definitieve gunning van de opdracht)

    (2021/C 79/12)

    Procestaal: Fins

    Verwijzende rechter

    Korkein hallinto-oikeus

    Partijen in het hoofdgeding

    Kilpailu- ja kuluttajavirasto

    In tegenwoordigheid van: Eltel Group Oy, Eltel Networks Oy

    Dictum

    Artikel 101, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een onderneming aan één enkele voortdurende inbreuk op deze bepaling zou hebben deelgenomen waarbij het meest recente bestanddeel van deze inbreuk bestond in het feit dat die onderneming in het kader van een aanbestedingsprocedure met het oog op de gunning van een overheidsopdracht voor werkzaamheden een offerte heeft ingediend die was afgestemd op die van haar concurrenten, deze aanbestedingsprocedure heeft gewonnen en met de aanbestedende dienst een overeenkomst voor de uitvoering van die werkzaamheden heeft gesloten waarin de wezenlijke kenmerken van deze opdracht worden vastgesteld — met name de totale prijs die voor de betreffende werkzaamheden moet worden betaald — en waarbij zowel de uitvoering van de werkzaamheden als de betaling van de prijs in de tijd is gespreid, de inbreukperiode eindigt op het tijdstip van ondertekening van de overeenkomst die tussen de betrokken onderneming en de aanbestedende dienst is gesloten op basis van de door die onderneming ingediende, op de offerte van haar concurrenten afgestemde offerte. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan op welk tijdstip de wezenlijke kenmerken van de betreffende opdracht — met name de totale prijs die voor de werkzaamheden moet worden betaald — definitief zijn vastgesteld.


    (1)  PB C 280 van 19.8.2019.


    Top