Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0740

    Zaak T-740/18: Beroep ingesteld op 18 december 2018 — Taminco en Arysta LifeScience Great Britain/Commissie

    PB C 72 van 25.2.2019, p. 35–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 72/35


    Beroep ingesteld op 18 december 2018 — Taminco en Arysta LifeScience Great Britain/Commissie

    (Zaak T-740/18)

    (2019/C 72/44)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Taminco BVBA (Gent, België) en Arysta LifeScience Great Britain Ltd (Edinburgh, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: C. Mereu en M. Grunchard, lawyers)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1500 van de Commissie van 9 oktober 2018 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof Thiram en houdende een verbod op het gebruik en de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen die Thiram bevatten (1), nietig verklaren, en de beoordeling van de betrokken werkzame stof voor zover nodig terugverwijzen naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en verweerster;

    het vervallen van de goedkeuring van de betrokken werkzame stof uitstellen om de herbeoordeling ervan mogelijk te maken;

    subsidiair de bestreden verordening gedeeltelijk nietig verklaren voor zover deze de verlenging voor de betrokken werkzame stof verbiedt met betrekking tot de behandeling van zaden; en

    verweerster verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters zes middelen aan.

    1.

    De bestreden verordening vertoont procedurele gebreken, aangezien verweerster heeft nagelaten om in aanmerking te nemen dat verzoeksters de aanvraag tot verlenging van de goedkeuring van Thiram voor het gebruik als bladsproeimiddel hebben teruggetrokken en alleen die voor het gebruik voor de behandeling van zaden hebben gehandhaafd.

    2.

    De bestreden verordening is vastgesteld naar aanleiding van een kennelijke beoordelingsfout.

    3.

    De bestreden verordening is vastgesteld in strijd met artikel 4, lid 5, van verordening (EG) nr. 1107/2009. (2)

    4.

    Verweerster heeft ultra vires gehandeld door een voorstel in te dienen met betrekking tot de indeling van de betrokken werkzame stof.

    5.

    De bestreden verordening komt voort uit een procedure waarin de rechten van verweer van verzoeksters niet zijn geëerbiedigd.

    6.

    De bestreden verordening is vastgesteld in strijd met het voorzorgbeginsel en met de Unierechtelijke grondbeginselen van evenredigheid en gelijke behandeling.


    (1)  PB 2018, L 254, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB 2009, L 309, blz. 1).


    Top