Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TB0258

    Zaak T-258/18: Beschikking van het Gerecht van 14 februari 2019 — Brunke/Commissie („Beroep wegens nalaten — Beroepstermijn — Aanvang — Geen uitnodiging tot handelen — Tweede uitnodiging tot handelen — Kennelijke niet-ontvankelijkheid — Verzoek om voor recht te verklaren — Verzoek tot het geven van bevelen — Kennelijke onbevoegdheid”)

    PB C 131 van 8.4.2019, p. 50–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.4.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 131/50


    Beschikking van het Gerecht van 14 februari 2019 — Brunke/Commissie

    (Zaak T-258/18) (1)

    („Beroep wegens nalaten - Beroepstermijn - Aanvang - Geen uitnodiging tot handelen - Tweede uitnodiging tot handelen - Kennelijke niet-ontvankelijkheid - Verzoek om voor recht te verklaren - Verzoek tot het geven van bevelen - Kennelijke onbevoegdheid”)

    (2019/C 131/58)

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Verzoekende partij: Lothar Brunke (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordiger: A. Schniebel, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Braun en H. Støvlbæk, gemachtigden)

    Voorwerp

    Primair, verzoek tot „vaststelling van de discriminerende werking” van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB 2005, L 255, blz. 22) en, subsidiair, verzoek tot het geven van een bevel aan de Commissie en tot het overeenkomstig artikel 265 VWEU vaststellen dat de Commissie ten onrechte geen gevolg heeft gegeven aan verzoekers brieven van 6 juni en 27 december 2017

    Dictum

    1)

    Het beroep wordt afgewezen, ten dele wegens kennelijke onbevoegdheid van het Gerecht en ten dele wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.

    2)

    Er behoeft geen uitspraak te worden gedaan op de verzoeken tot interventie van de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement.

    3)

    Lothar Brunke draagt zijn eigen kosten en die van de Europese Commissie.

    4)

    De Raad draagt zijn eigen kosten met betrekking tot het verzoek tot interventie.

    5)

    Het Parlement draagt zijn eigen kosten met betrekking tot het verzoek tot interventie.


    (1)  PB C 276 van 6.8.2018.


    Top