EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CJ0074

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 januari 2019.
Procedure ingeleid door A Ltd.
Verzoek van de Korkein hallinto-oikeus om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2009/138/EG – Toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf – Artikel 13, punt 13 – Begrip ,lidstaat van het risico’ – In een lidstaat gevestigde vennootschap die verzekeringsdiensten aanbiedt met betrekking tot contractuele risico’s in verband met de omzetting van vennootschappen in een andere lidstaat – Artikel 157 – Lidstaat van inning van de belastingen op de verzekeringspremies.
Zaak C-74/18.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2019:33

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)

17 januari 2019 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2009/138/EG – Toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf – Artikel 13, punt 13 – Begrip ‚lidstaat van het risico’ – In een lidstaat gevestigde vennootschap die verzekeringsdiensten aanbiedt met betrekking tot contractuele risico’s in verband met de omzetting van vennootschappen in een andere lidstaat – Artikel 157 – Lidstaat van inning van de belastingen op de verzekeringspremies”

In zaak C‑74/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (hoogste bestuursrechter, Finland) bij beslissing van 31 januari 2018, ingekomen bij het Hof op 5 februari 2018, in de procedure ingeleid door

A Ltd

in tegenwoordigheid van:

Veronsaajien oikeudenvalvontayksikkö,

wijst

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: C. Toader, president, A. Rosas en M. Safjan (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: G. Pitruzzella,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

de Finse regering, vertegenwoordigd door H. Leppo als gemachtigde,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door H. Tserepa-Lacombe, A. Armenia en E. Paasivirta als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de artikelen 13 en 157 van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings‑ en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB 2009, L 335, blz. 1), zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/58/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 (PB 2013, L 341, blz. 1) (hierna: „richtlijn 2009/138”).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een procedure die is ingeleid door de verzekeringsmaatschappij A Ltd over een ruling, die zij had aangevraagd bij de keskusverolautakunta (centrale belastingcommissie, Finland) betreffende de bepaling van de lidstaat die bevoegd is de belastingen op de verzekeringspremies te heffen.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

Richtlijn 2009/138

3

Volgens artikel 13, punt 13, van richtlijn 2009/138 heeft de term „lidstaat van het risico” betrekking op een van de volgende lidstaten:

„a)

de lidstaat waar de goederen zich bevinden, wanneer de verzekering betrekking heeft hetzij op onroerend goed, hetzij op onroerend goed en op de inhoud daarvan, voor zover deze door dezelfde verzekeringsovereenkomst wordt gedekt;

b)

de lidstaat van registratie, wanneer de verzekering betrekking heeft op voer‑ en vaartuigen van om het even welk type;

c)

de lidstaat waar de verzekeringnemer de overeenkomst heeft gesloten, indien het overeenkomsten betreft met een looptijd van vier maanden of minder die betrekking hebben op tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s, ongeacht de branche;

d)

in alle gevallen die niet uitdrukkelijk zijn genoemd onder a), b) of c): de lidstaat waarin zich een van het volgende bevindt:

i)

de gewone verblijfsplaats van de verzekeringnemer; of

ii)

indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is: de vestiging van die verzekeringnemer waarop de overeenkomst betrekking heeft.”

4

Artikel 157 van die richtlijn bepaalt:

„1.   Onverminderd een latere harmonisatie is een verzekeringsovereenkomst uitsluitend onderworpen aan de indirecte belastingen en parafiscale heffingen op verzekeringspremies in de lidstaat van het risico of de verbintenis.

[...]

3.   Elke lidstaat past wat betreft de maatregelen om de verschuldigde indirecte belastingen en parafiscale heffingen als bedoeld in lid 1, te innen zijn eigen nationale bepalingen toe op de verzekeringsondernemingen die op zijn grondgebied risico’s dekken of verbintenissen aangaan.”

5

Volgens artikel 310 van die richtlijn wordt de Tweede richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 73/239/EEG (PB 1988, L 172, blz. 1), met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken en gelden verwijzingen naar deze laatste richtlijn als verwijzingen naar richtlijn 2009/138 en worden zij volgens de concordantietabel in bijlage VII daarvan gelezen. Overeenkomstig die tabel komt artikel 13, punt 13, van richtlijn 2009/138 overeen met artikel 2, onder d), van richtlijn 88/357.

Richtlijn 88/357

6

Artikel 2 van richtlijn 88/357 bepaalde:

„In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

[...]

d)

lidstaat waar het risico is gelegen:

de lidstaat waar de goederen zich bevinden, wanneer de verzekering betrekking heeft hetzij op onroerend goed, hetzij op onroerend goed en op de inhoud daarvan, voor zover deze door dezelfde verzekeringspolis wordt gedekt;

de lidstaat van registratie, wanneer de verzekering betrekking heeft op voer‑ en vaartuigen van om het even welke aard;

de lidstaat waar de verzekeringnemer de overeenkomst heeft gesloten, indien het overeenkomsten betreft met een looptijd van vier maanden of minder die betrekking hebben op tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s, ongeacht de branche;

de lidstaat waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats heeft, of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de lidstaat waar zich de vestiging van deze rechtspersoon bevindt waarop de overeenkomst betrekking heeft, in alle gevallen die niet uitdrukkelijk zijn genoemd in de vorige streepjes;

[...]”

Fins recht

7

Volgens § 1, lid 1, van de laki eräistä vakuutusmaksuista suoritettavasta verosta (664/1966) [wet (664/1966) inzake de belasting over bepaalde verzekeringspremies] wordt, in de versie die van toepassing is op het hoofdgeding, wanneer een in Finland gelegen goed, een belang dat betrekking heeft op een in Finland uitgeoefende activiteit of een ander in Finland gelegen belang zijn verzekerd, overeenkomstig het bepaalde van deze wet belasting aan de staat betaald over de krachtens de verzekeringsovereenkomst geïnde verzekeringspremie.

8

Volgens § 6, lid 1, van de laki ulkomaisista vakuutusyhtiöistä (398/1995) [wet (398/1995) inzake buitenlandse verzekeringsmaatschappijen] wordt met „een in Finland gelegen risico” gedoeld op:

„1)   een in Finland gelegen goed wanneer de verzekering betrekking heeft op grond, een gebouw, dan wel een gebouw en de daarin aanwezige roerende goederen, voor zover de roerende zaken en het gebouw door dezelfde verzekeringsovereenkomst worden gedekt;

2)   een in Finland geregistreerd voer‑ of vaartuig wanneer de verzekering betrekking heeft op dit voer‑ of vaartuig; of

3)   tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s wanneer de betrokken verzekeringsovereenkomst een looptijd van ten hoogste vier maanden heeft en de verzekeringnemer de overeenkomst in Finland heeft gesloten.”

9

Overeenkomstig § 6, lid 2, van deze wet wordt het risico in andere dan de in lid 1 van deze bepaling bedoelde gevallen geacht te zijn gelegen in Finland wanneer de verzekeringnemer hier zijn gewone verblijfplaats heeft of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, wanneer deze in Finland een vestiging heeft waarop de verzekering betrekking heeft.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

10

A Ltd is een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde leverancier van verzekeringsproducten die in Finland actief is door middel van een marktlicentie van deze laatste lidstaat. Deze vennootschap heeft in Finland geen afzonderlijke fysieke vestiging.

11

A Ltd biedt haar klanten onder meer verzekeringsproducten in verband met bedrijfsovernames aan. De belangrijkste verzekeringsproducten die zij in deze context aanbiedt, zijn zogeheten „warranty & indemnity” verzekeringen (hierna: „W&I‑verzekering”), waarvan hetzij de verkoper hetzij de koper de verzekeringnemer is, en een verzekering met betrekking tot de aansprakelijkheid in verband met de belastingsituatie van de overgedragen onderneming (hierna: „fiscale-aansprakelijkheidsverzekering”). Het doel van deze verzekeringen is om de aansprakelijkheid van de verzekeringnemer te dekken of om hem financiële schade te vergoeden.

12

De door de verkoper of door de koper gesloten W&I‑verzekeringen hebben tot doel het bieden van dekking door de verzekeringsmaatschappij, overeenkomstig de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst, van de schade die door de koper wordt geleden wegens schending van de door de verkoper in de koopovereenkomst verstrekte garanties. De fiscale-aansprakelijkheidsverzekering functioneert op eendere wijze, doch deze dient ter dekking van de door de verkoper in de koopovereenkomst verstrekte garantie dat de verkochte vennootschap (hierna: „doelvennootschap”) geen belasting is verschuldigd over het tijdvak waarin de vennootschap eigendom was van de verkoper.

13

Alle bovengenoemde verzekeringen hebben betrekking op het contractuele risico dat is verbonden met de waarde van de aandelen en met de door de koper betaalde juiste koopsom.

14

A Ltd heeft de centrale belastingcommissie voorafgaand verzocht om afgifte van een ruling betreffende de bepaling welke lidstaat belastingen op de verzekeringspremies heft, wanneer van de verzekeringnemer en de doelvennootschap één een buitenlandse rechtspersoon is en de ander een Finse aandelenvennootschap.

15

Blijkens de verwijzingsbeslissing heeft A Ltd in haar verzoek om een voorafgaande beslissing aangegeven dat de door de verkoper gesloten W&I‑verzekering onder andere, tot een overeengekomen maximumbedrag, dekking biedt voor de proceskosten en de schade ten gevolge van schending door de verkoper van door hem in de koopovereenkomst verstrekte garanties. In die situaties is de verkoper aansprakelijk jegens de koper en is hij verplicht om de koper schadeloos te stellen; de verzekering vergoedt vervolgens de kosten en schadevergoedingen die de verkoper uit hoofde van zijn aansprakelijkheid aan de koper heeft betaald.

16

A Ltd heeft wat betreft de W&I‑verzekering waarvan de koper de verzekeringnemer is, uitgelegd dat die verzekering beoogt de koper rechtstreeks schadeloos te stellen voor de materiële schade die is veroorzaakt door een schending van door de verkoper verstrekte garanties. De verzekering dekt ook de door de koper gemaakte proceskosten die voortvloeien uit een schadevordering van een derde die tegelijkertijd leidt tot schending, door de verkoper, van de door hem verstrekte garanties.

17

Volgens de door A Ltd verstrekte gegevens heeft de fiscale-aansprakelijkheidsverzekering tot doel om hetzij de verkoper, hetzij de koper te beschermen tegen de aansprakelijkheid van de doelvennootschap van vóór de verwerving. Voor het overige werkt de fiscale-aansprakelijkheidsverzekering op dezelfde manier als de twee soorten W&I‑verzekeringen.

18

Bij de door A Ltd aangeboden verzekeringen die een band met Finland hebben, zijn er ten aanzien van de verzekeringnemer en de doelvennootschap drie gevallen mogelijk. In de meeste gevallen is de verzekeringnemer, die hetzij de verkoper, hetzij de koper is, een Finse aandelenvennootschap en is ook de doelvennootschap een Finse rechtspersoon. Het is echter ook mogelijk dat de verzekeringnemer een Finse aandelenvennootschap is en de doelvennootschap een buitenlandse rechtspersoon, dan wel dat de verzekeringnemer een buitenlandse rechtspersoon is en de doelvennootschap een Finse aandelenvennootschap.

19

Bij besluit van 4 november 2016 heeft de centrale belastingcommissie zich in haar ruling met betrekking tot het tijdvak van 4 november 2016 tot en met 31 december 2017 in die zin uitgesproken dat wanneer A Ltd de verzekeringen aan een Finse aandelenvennootschap aanbiedt en de doelvennootschap een buitenlandse rechtspersoon is, in Finland geen belastingen over de verzekeringspremies hoeven te worden betaald.

20

Deze instantie heeft voorts verklaard dat wanneer A Ltd verzekeringen aanbiedt aan een buitenlandse rechtspersoon en de doelvennootschap een Finse aandelenvennootschap is, over de verzekeringspremies in Finland wel belastingen moeten worden betaald.

21

In het beroep dat A Ltd tegen die ruling heeft ingesteld bij de verwijzende rechter, de Korkein hallinto-oikeus (hoogste bestuursrechter, Finland), voert zij aan dat de lidstaat waar het risico is gelegen moet worden bepaald aan de hand van de staat waar de verzekeringnemer is gevestigd.

22

Voor dezelfde rechter heeft de Veronsaajien oikeudenvalvontayksikkö (dienst ter bescherming van de rechten van de ontvangers van belastinginkomsten, Finland) geïntervenieerd ter ondersteuning van het standpunt van de centrale belastingcommissie in haar ruling. Onder verwijzing naar het arrest van 14 juni 2001, Kvaerner (C‑191/99, EU:C:2001:332), betoogt deze dienst dat het risico ligt bij de groep waartoe de buitenlandse doelvennootschap behoort en dat de plaats waar dat risico is gelegen, moet worden vastgesteld aan de hand van een aanknopingspunt. De plaats van vestiging van de doelvennootschap zou dus een concrete factor zijn voor het bepalen van de plaats waar het risico is gelegen.

23

In deze omstandigheden heeft de Korkein hallinto-oikeus de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1)

Moet het bepaalde in artikel 157, lid 1, eerste alinea, juncto artikel 13, punten 13 en 14, van richtlijn 2009/138 aldus worden uitgelegd dat de lidstaat van vestiging van de vennootschap (rechtspersoon) die verzekeringnemer is, dan wel de lidstaat van vestiging van de vennootschap die voorwerp is van een bedrijfsovername, moet worden beschouwd als de lidstaat die bevoegd is om belastingen op verzekeringspremies te heffen wanneer een verzekeringsmaatschappij wier hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd en die in Finland niet over een vestiging beschikt, een verzekering ter dekking van risico’s in verband met een bedrijfsovername

aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als koper optredende, niet in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername in Finland is gevestigd,

aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als koper optredende, in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername niet in Finland is gevestigd,

aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als verkoper optredende, niet in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername in Finland is gevestigd,

aanbiedt aan een bij de bedrijfsovername als verkoper optredende, in Finland gevestigde vennootschap, terwijl de doelvennootschap van de bedrijfsovername niet in Finland is gevestigd?

2)

Is in casu van belang dat de verzekering enkel de fiscale aansprakelijkheid van de doelvennootschap dekt die is ontstaan vóór de bedrijfsovername?

3)

Is in casu van belang of de bedrijfsovername betrekking heeft op de aandelen dan wel op een bedrijfsonderdeel van de doelvennootschap?

4)

Is in een situatie waarin de bedrijfsovername betrekking heeft op de aandelen van de doelvennootschap, van belang dat de garanties die de verkoper aan de koper heeft verstrekt, enkel inhouden dat de verkoper de eigendom van de te verkopen aandelen heeft en dat daarop geen vorderingen van derden rusten?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

24

Met zijn vier vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of, wanneer een verzekeringsmaatschappij die gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat een verzekering aanbiedt ter dekking van de contractuele risico’s verbonden met de waarde van de aandelen en met de door de koper betaalde juiste koopsom bij de bedrijfsovername, artikel 157, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2009/138, gelezen in samenhang met artikel 13, punt 13, van deze richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat een verzekeringsovereenkomst die in dit kader is gesloten uitsluitend onderworpen is aan de indirecte belastingen en parafiscale heffingen op verzekeringspremies in de lidstaat waar de verzekeringnemer is gevestigd, dan wel in de lidstaat waar de doelvennootschap is gevestigd.

25

Dienaangaande moet worden opgemerkt dat uit de bewoordingen van artikel 157, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2009/138 blijkt dat elke verzekeringsovereenkomst, onverminderd een latere harmonisatie, uitsluitend onderworpen is aan de indirecte belastingen en parafiscale heffingen op verzekeringspremies in de lidstaat van het risico.

26

Ook moet worden vastgesteld dat volgens de bewoordingen van artikel 13, punt 13, onder d), ii), van richtlijn 2009/138 in deze richtlijn wordt verstaan onder „lidstaat van het risico”, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de lidstaat van de vestiging van de verzekeringnemer waarop de overeenkomst betrekking heeft.

27

Wanneer de verzekeringnemer, in omstandigheden als die van het hoofdgeding, een rechtspersoon is, moet voor de beantwoording van de gestelde vragen dus worden bepaald in welke lidstaat zich de vestiging bevindt van de verzekeringnemer waarop de verzekeringsovereenkomsten betrekking hebben in de zin van artikel 13, punt 13, onder d), ii), van richtlijn 2009/138.

28

Aangezien artikel 13, punt 13, van richtlijn 2009/138 volgens de tabel in bijlage VII daarvan, overeenstemt met artikel 2, onder d), van richtlijn 88/357, moet daartoe worden verwezen naar de werkingssfeer van artikel 2, onder d), laatste streepje, van die laatste richtlijn, die identiek is aan die van artikel 13, punt 13, onder d), ii), van richtlijn 2009/138, en naar de desbetreffende rechtspraak van het Hof.

29

In dit verband heeft het Hof in de eerste plaats gepreciseerd dat uit artikel 2, onder d), eerste tot en met vierde streepje, van richtlijn 88/357 blijkt dat de Uniewetgever voor alle soorten verzekerde risico’s een oplossing heeft willen bieden waarmee de lidstaat waar het risico gelegen is, kan worden vastgesteld aan de hand van concrete en fysieke criteria en niet zozeer aan de hand van juridische criteria. Het doel was, dat met elk risico een concreet gegeven correspondeert op grond waarvan dit risico in een bepaalde lidstaat kan worden gelokaliseerd (arrest van 14 juni 2001, Kvaerner,C‑191/99, EU:C:2001:332, punt 44).

30

In de tweede plaats heeft het Hof opgemerkt dat artikel 2, onder d), laatste streepje, van deze richtlijn met name tot doel had een nadere regel te geven voor het bepalen van de plaats waar een exploitatierisico is gelegen, wanneer dit risico niet specifiek is gebonden aan een onroerend goed, een voer‑ of vaartuig of een reis. De nadruk wordt daartoe gelegd op de plaats waar de activiteit wordt verricht waarvan het risico door de overeenkomst is gedekt (zie in die zin arrest van 14 juni 2001, Kvaerner,C‑191/99, EU:C:2001:332, punt 46).

31

Uit deze rechtspraak vloeit voort dat om te bepalen in welke lidstaat het risico is gelegen, in de zin van artikel 157, lid 1, van richtlijn 2009/138, met name precies moet worden vastgesteld van welke activiteit de risico’s worden gedekt door de verschillende verzekeringsovereenkomsten die in het hoofdgeding aan de orde zijn.

32

In dat verband blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat het hoofdgeding betrekking heeft op verschillende soorten overeenkomsten die verschillende soorten risico’s dekken.

33

Allereerst heeft de W&I‑verzekering, die wordt gesloten door hetzij de koper, hetzij de verkoper van de doelvennootschap, tot doel dekking te bieden, door de verzekeringsmaatschappij, voor de schade die door de koper wordt geleden als gevolg van een schending van de door de verkoper in de koopovereenkomst verstrekte garanties.

34

Verder is de fiscale-aansprakelijkheidsverzekering gericht op het dekken van het risico dat is verbonden aan de verbintenis die de verkoper van de doelvennootschap aangaat met betrekking tot de belastingsituatie van die vennootschap op het tijdstip van de verkoop voor het tijdvak voorafgaand aan de eigendomsoverdracht van de laatstgenoemde aan de koper, en beschermt zij zodoende hetzij de verkoper, hetzij de koper tegen eventuele aansprakelijkheid van de doelvennootschap van vóór de overname ervan.

35

Gelet op de beschermingsdoelstellingen die in de twee voorgaande punten zijn uiteengezet, zijn de verzekeringsovereenkomsten in elk van die gevallen bedoeld ter bescherming van uitsluitend de verzekeringnemer, ongeacht of hij als koper of als verkoper van de doelvennootschap optreedt, tegen het risico verbonden met de schending door de verkoper van de garanties en toezeggingen die door hem in de koopovereenkomst zijn verstrekt.

36

Zoals uitdrukkelijk uit de verwijzingsbeslissing blijkt, hebben in deze omstandigheden de drie soorten verzekeringsovereenkomsten die in het hoofdgeding aan de orde zijn, betrekking op de verzekering van het contractuele risico verbonden met de waarde van de aandelen en met de door de koper betaalde juiste koopsom. De verzekering dekt alleen de waardedaling van de aandelen die zou worden veroorzaakt als gevolg van feiten waarvoor de verkoper bij het sluiten van de koopovereenkomst afzonderlijke garanties had verstrekt.

37

Noch de overeenkomsten voor de W&I‑verzekering, noch die voor de fiscale-aansprakelijkheidsverzekering dekken immers de risico’s van eventuele schade of financiële verliezen die verband houden met de exploitatie van de doelvennootschap of de goede werking ervan.

38

Dienaangaande zou het automatisch bepalen van de plaats van de verrichting van de activiteit waarvan het risico door de verzekeringsovereenkomst wordt gedekt aan de hand van de plaats waar de doelvennootschap is gevestigd, zoals de Finse regering heeft voorgesteld, in tegenspraak zijn met de bewoordingen van artikel 13, punt 13, onder d), ii), van richtlijn 2009/138, aangezien volgens deze bepaling duidelijk alleen de plaats van vestiging van de „verzekeringnemer” relevant is om vast te stellen wat de lidstaat van het risico is.

39

Indien de koper van een onderneming als verzekeringnemer de verzekeringsovereenkomst heeft gesloten, kan deze onderneming pas als de „vestiging van de verzekeringnemer” worden beschouwd vanaf het tijdstip waarop die onderneming in eigendom aan de koper is overgedragen.

40

Hetzelfde geldt voor het omgekeerde geval, waarin de verkoper van de onderneming de verzekeringsovereenkomst heeft gesloten. In dat scenario kan die onderneming slechts tot die datum als de „vestiging van de verzekeringnemer” worden beschouwd.

41

Gelet op het voorgaande moet worden geoordeeld dat de plaats van verrichting van de activiteit waarvan het risico wordt gedekt door de verzekeringsovereenkomsten die in het hoofdgeding aan de orde zijn, de plaats van vestiging is van een verzekeringnemer die, afhankelijk van de strekking van de betreffende verzekeringsovereenkomst, hetzij als verkoper, hetzij als koper handelt, en niet die van de doelvennootschap.

42

Verder volgt uit het voorgaande dat de in de tweede tot en met de vierde vraag genoemde omstandigheden niet van invloed zijn op de onderhavige zaak.

43

Bijgevolg moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat artikel 157, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2009/138, gelezen in samenhang met artikel 13, punt 13, van deze richtlijn, aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een verzekeringsmaatschappij die gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat een verzekering aanbiedt ter dekking van de contractuele risico’s verbonden met de waarde van de aandelen en met de door de koper betaalde juiste koopsom bij de bedrijfsovername, een verzekeringsovereenkomst die in dit kader wordt gesloten uitsluitend onderworpen is aan de indirecte belastingen en parafiscale heffingen op verzekeringspremies die bestaan in de lidstaat waar de verzekeringnemer is gevestigd.

Kosten

44

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

 

Artikel 157, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings‑ en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/58/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013, gelezen in samenhang met artikel 13, punt 13, van die richtlijn 2009/138, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een verzekeringsmaatschappij die gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat een verzekering aanbiedt ter dekking van de contractuele risico’s verbonden met de waarde van de aandelen en met de door de koper betaalde juiste koopsom bij de bedrijfsovername, een verzekeringsovereenkomst die in dit kader wordt gesloten uitsluitend onderworpen is aan de indirecte belastingen en parafiscale heffingen op verzekeringspremies die bestaan in de lidstaat waar de verzekeringnemer is gevestigd.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Fins.

Top