Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0449

Zaak C-449/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 26 juli 2017 — A & G Fahrschul-Akademie GmbH/Finanzamt Wolfenbüttel

PB C 330 van 2.10.2017, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 330/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 26 juli 2017 — A & G Fahrschul-Akademie GmbH/Finanzamt Wolfenbüttel

(Zaak C-449/17)

(2017/C 330/10)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: A & G Fahrschul-Akademie GmbH

Verwerende partij: Finanzamt Wolfenbüttel

Prejudiciële vragen

1)

Valt rijonderricht ter verkrijging van het rijbewijs B of C1 onder het begrip „school- of universitair onderwijs” van artikel 132, lid 1, onder i) en j), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde?

2)

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord,

kan de erkenning van verzoekster als organisatie met soortgelijke doeleinden in de zin van artikel 132, lid 1, onder i), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde worden afgeleid uit de regelingen ter zake van het rijinstructeursexamen, de verlening van de rijinstructeursbevoegdheid en de afgifte van de rijschoolvergunning in de Gesetz über das Fahrlehrerwesen van 25 augustus 1969 (Bundesgesetzblatt I 1969, 1336), laatstelijk gewijzigd bij wet van 28 november 2016 (Bundesgesetzblatt I 2016, 2722, Fahrlehrergesetz), alsmede uit het algemeen belang van het opleiden van rijschoolleerlingen tot veilige, verantwoordelijke en milieubewuste verkeersdeelnemers?

3)

Indien de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord,

impliceert het begrip „particulier” van artikel 132, lid 1, onder j), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde dat het bij de belastingplichtige om een eenmanszaak gaat?

4)

Indien de tweede en de derde vraag ontkennend moeten worden beantwoord,

geeft een docent „particulier” les in de zin van artikel 132, lid 1, onder j), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zodra hij voor eigen rekening en op eigen verantwoordelijkheid handelt, of gelden voor het criterium „particulier” nog andere vereisten?


Top