EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0085

Zaak C-85/17 P: Hogere voorziening ingesteld op 15 februari 2017 door Mondelez UK Holdings & Services Ltd, voorheen Cadbury Holdings Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 15 december 2016 in zaak T-112/13, Mondelez UK Holdings & Services Ltd/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Société des produits Nestlé SA

PB C 178 van 6.6.2017, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

6.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 178/5


Hogere voorziening ingesteld op 15 februari 2017 door Mondelez UK Holdings & Services Ltd, voorheen Cadbury Holdings Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 15 december 2016 in zaak T-112/13, Mondelez UK Holdings & Services Ltd/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Société des produits Nestlé SA

(Zaak C-85/17 P)

(2017/C 178/05)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Mondelez UK Holdings & Services Ltd, voorheen Cadbury Holdings Ltd (vertegenwoordigers: T. Mitcheson QC, Barrister, P. Walsh, J. Blum en S. Dunstan, Solicitors)

Andere partijen in de procedure: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, Société des produits Nestlé SA

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de hierna volgende gedeelten van het arrest van het Gerecht in zaak T-112/13 te vernietigen:

1)

de redenering die met betrekking tot het tweede onderdeel van het eerste middel is ontwikkeld in de punten 37 tot en met 44;

2)

de redenering die met betrekking tot het eerste onderdeel van het eerste middel is ontwikkeld in de punten 58 tot en met 64;

3)

de redenering die met betrekking tot het derde onderdeel van het eerste middel is ontwikkeld in de punten 78 tot en met 111;

4)

de redenering die met betrekking tot het vierde onderdeel van het eerste middel is ontwikkeld in de punten 144 tot en met 169, alsook in het gedeelte van punt 177 waar wordt verklaard dat „immers, hoewel het bewijs is geleverd dat het betwiste merk onderscheidend vermogen door gebruik heeft verkregen in Denemarken, in Duitsland, in Spanje, in Frankrijk, in Italië, in Nederland, in Oostenrijk, in Finland, in Zweden en in het Verenigd Koninkrijk […]”.

Middelen en voornaamste argumenten

1)

De door het Gerecht in de punten 37 tot en met 44 van het bestreden arrest met betrekking tot het tweede onderdeel van het eerste middel ontwikkelde redenering geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat tweede onderdeel heeft betrekking op het gebruik van het merk voor alle waren waarvoor het is ingeschreven. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting waar het heeft geoordeeld dat het gebruik in het handelsverkeer van een chocoladereep met vier trapezoïdale vingers kan worden ingedeeld bij de categorie snoepgoed of koekjes.

2)

De door het Gerecht in de punten 58 tot en met 64 van het bestreden arrest met betrekking tot het eerste onderdeel van het eerste middel ontwikkelde redenering geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat eerste onderdeel heeft betrekking op het gebruik van het merk in de vorm waarin het is ingeschreven. Mondelez stelt dat het merk geenszins in die vorm is gebruikt. Het Gerecht heeft rechtens onjuiste criteria toegepast i) door ontoereikend belang te hechten aan zijn vaststelling dat de consument de betrokken vorm van de reep als natuurlijk ervaart voor de waren in kwestie, en ii) door uit te gaan van een „spontaan en rechtstreeks verband” dat wordt gelegd tussen de betrokken vorm en het woord KITKAT, in strijd met de aanwijzingen die ter zake zijn verstrekt in het arrest C-215/14.

3)

De door het Gerecht in de punten 78 tot en met 111 van het bestreden arrest met betrekking tot het derde onderdeel van het eerste middel ontwikkelde redenering geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat derde onderdeel heeft betrekking op de omstandigheid dat het merk niet als aanduiding van oorsprong is gebruikt en op de bewijzen die dienaangaande zijn overgelegd. Het Gerecht heeft een rechtens onjuist criterium toegepast door zich te baseren op vaststellingen betreffende herkenning of associatie. Bij een juiste benadering zou zijn nagegaan of de belanghebbende kringen de waren of diensten aldus opvatten dat deze uitsluitend door het aangevraagde merk worden aangeduid — in tegenstelling tot elk ander eventueel op de markt aanwezig merk — als waren en diensten die afkomstig zijn van een bepaalde onderneming, overeenkomstig de door het Hof in het arrest C-215/14 gevolgde redenering.

4)

De redenering die het Gerecht met betrekking tot het vierde onderdeel van het eerste middel heeft ontwikkeld in de punten 144 tot en met 169, alsook in het gedeelte van punt 177 waar wordt verklaard dat „immers, hoewel het bewijs is geleverd dat het betwiste merk onderscheidend vermogen door gebruik heeft verkregen in Denemarken, in Duitsland, in Spanje, in Frankrijk, in Italië, in Nederland, in Oostenrijk, in Finland, in Zweden en in het Verenigd Koninkrijk[…]”, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat vierde onderdeel heeft betrekking op de omstandigheid dat het merk geen onderscheidend vermogen door gebruik heeft verkregen in de volledige Europese Unie. Het Gerecht is op goede gronden tot de slotsom gekomen dat Nestlé niet had aangetoond dat het merk onderscheidend vermogen door gebruik had verkregen in de volledige Europese Unie, en Mondelez betwist deze vaststelling niet. Mondelez erkent echter niet dat Nestlé op enig moment het bewijs zou hebben geleverd van verkrijging van onderscheidend vermogen door gebruik in tien lidstaten van de EU, wat de waren betreft waarvoor het merk was ingeschreven, of in welke mate dan ook. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door voor elke betrokken lidstaat een rechtens onjuist criterium toe te passen, aangezien noch herkenning noch toewijzing noch associatie gelijkstaan met de perceptie door de betrokken consument van het merk als aanduiding van oorsprong, zoals het door het Hof in het arrest C-215/14 vastgestelde criterium verlangt.


Top