EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0151

Zaak T-151/16: Beroep ingesteld op 12 april 2016 — NC/Commissie

PB C 279 van 1.8.2016, p. 29–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/29


Beroep ingesteld op 12 april 2016 — NC/Commissie

(Zaak T-151/16)

(2016/C 279/43)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: NC (vertegenwoordigers: J. Killick en G. Forwood, barristers, en C. Van Haute en A. Bernard, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van de Europese Commissie van 28 januari 2016 tot uitsluiting van de verzoekende partij van deelname aan aanbestedingsprocedures en procedures voor de toekenning van subsidies uit de algemene begroting van de Europese Unie, en tot opname van de verzoekende partij in het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting als voorzien in artikel 108, lid 1, van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB 2012, L 298, blz. 1);

vaststelling van de gevraagde maatregelen tot organisatie van de procesgang; en

verwijzing van de Commissie in de kosten van de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van het beginsel van de retroactieve toepassing van de lichtste straf (lex mitior) door verordening nr. 966/2012, zoals gewijzigd bij verordening 2015/1929 (1), niet toe te passen op het bestreden besluit.

2.

Tweede middel: schending van een wezenlijk vormvoorschrift door de instantie niet te raadplegen en haar besluit niet te herzien, zoals vereist door verordening nr. 966/2012, zoals gewijzigd bij verordening 2015/1929.

3.

Derde middel: subsidiair, schending van het evenredigheidsbeginsel en artikel 133, lid 1, van verordening nr. 2342/2002 (2) door een uitsluiting toe te passen die in de betrokken omstandigheden onevenredig is.

4.

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel en het beginsel ne bis in idem, doordat verzoekster al is uitgesloten wegens hetzelfde gedrag.


(1)  Verordening (EU, Euratom) 2015/1929 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015 tot wijziging van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB 2015, L 286, blz. 1).

(2)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357, blz. 1).


Top