Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0033

    Zaak T-33/16: Beroep ingesteld op 26 januari 2016 — TestBioTech/Commissie

    PB C 136 van 18.4.2016, p. 36–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.4.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 136/36


    Beroep ingesteld op 26 januari 2016 — TestBioTech/Commissie

    (Zaak T-33/16)

    (2016/C 136/51)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: TestBioTech eV (München, Duitsland) (vertegenwoordigers: K. Smith, QC, J. Stevenson, Barrister, R. Stein, Solicitor)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

    het besluit van de Commissie van 16 november 2015 tot afwijzing van het door verzoekster ingediende verzoek tot interne herziening van de uitvoeringsbesluiten (EU) 2015/686 (1), (EU) 2015/696 (2) en (EU) 2015/698 (3) van de Commissie van 24 april 2015 waarbij op grond van verordening (EG) nr. 1829/2003 (4) (hierna: „verordening nr. 1829/2003”) aan Monsanto of Pioneer drie vergunningen worden verleend voor het in de handel brengen van hun genetisch gemodificeerde soja MON 87769, MON 87705 en/of 305423, nietig verklaren;

    verweerster verwijzen in verzoeksters kosten, en

    alle andere dienstig geachte maatregelen gelasten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

    1.

    Eerste middel: door te concluderen dat het verzoek tot interne herziening grotendeels aangelegenheden betreft die niet binnen de werkingssfeer van de Aarhus-verordening (5) vallen, heeft de Commissie artikel 10, lid 1, junctis artikel 2, onder f) en g), en de overwegingen 11 en 18 tot en met 21 van die verordening, geschonden.

    Een niet-gouvernementele organisatie die aan de gestelde criteria voldoet, is gerechtigd een verzoek tot interne herziening in te dienen van een administratieve handeling met betrekking tot het milieurecht. Verordening nr. 1829/2003 maakt deel uit van het milieurecht. Bijgevolg is de organisatie gerechtigd een verzoek in te dienen tot herziening van om het even welke administratieve handeling met betrekking tot dat recht, met inbegrip van een vergunning voor het in de handel brengen.

    Rekening houdend met de bewoordingen, het voorwerp en het doel van het Verdrag van 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN-ECE) (hierna: „verdrag van Aarhus”) en de Aarhus-verordening, en ook met de toepassingsgids met betrekking tot het verdrag van Aarhus, is er geen grond voor de conclusie van de Commissie dat zij besluiten, die op grond van verordening nr. 1829/2003 zijn genomen, kan opdelen als gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de werkingssfeer van de Aarhus-verordening vallend.

    Genetisch gemodificeerde organismen maken deel uit van het milieu. Het argument van de Commissie dat de gevolgen van een dergelijk organisme op de menselijke gezondheid geen milieuaangelegenheid is en bijgevolg niet binnen de werkingssfeer van de Aarhus-verordening valt, deugt in wezen niet.

    2.

    Tweede middel: door niet vóór 16 november 2015 te antwoorden op het op 29 mei 2015 ingediende verzoek tot interne herziening, heeft de Commissie artikel 10, lid 3, van de Aarhus-verordening geschonden.

    De Commissie heeft het bestreden besluit op 16 november 2015 vastgesteld, ongeveer 24 weken nadat het verzoek tot interne herziening was ingediend. De Commissie is er niet in geslaagd een afdoende verklaring te verschaffen voor de niet-naleving van de normale verplichting volgens welke een antwoord binnen de 12 weken moet worden gegeven, en in ieder geval is zij de uiterste termijn van 18 weken om te antwoorden niet nagekomen.


    (1)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/686 van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde soja MON 87769 (MON-87769-7) overeenkomstig verordening (EG) nr. 1829/2003 (PB L 112, blz. 16).

    (2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/696 van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja MON 87705 (MON-877Ø5-6) overeenkomstig verordening (EG) nr. 1829/2003 (PB L 112, blz. 60).

    (3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/698 van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja 305423 (DP-3Ø5423-1) overeenkomstig verordening (EG) nr. 1829/2003 (PB L 112, blz. 71).

    (4)  Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268, blz. 1).

    (5)  Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).


    Top