This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016TA0433
Case T-433/16: Judgment of the General Court of 28 March 2019 — Pometon v Commission (Competition — Agreements and concerted practices — European steel abrasives market — Decision finding an infringement of Article 101 TFEU and Article 53 of the EEA Agreement — Price coordination throughout the EEA — Chronologically staggered ‘hybrid’ procedure — Presumption of innocence — Principle of impartiality — Charter of Fundamental Rights — Evidence of the infringement — Single and continuous infringement — Restriction of competition ‘by object’ — Duration of the infringement — Fine — Exceptional adjustment of the basic amount — Obligation to state reasons — Proportionality — Equal treatment — Unlimited jurisdiction)
Zaak T-433/16: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2019 — Pometon/Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Europese markt voor staalgrit voor staalstralen — Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld — Onderlinge afstemming van de prijzen in de volledige EER — In de tijd gespreide,hybride’ procedure — Vermoeden van onschuld — Beginsel van onpartijdigheid — Handvest van de grondrechten — Bewijs van de inbreuk — Eén enkele voortdurende inbreuk — Mededingingsbeperkende strekking — Duur van de inbreuk — Geldboete — Uitzonderlijke aanpassing van het basisbedrag — Motiveringsplicht — Evenredigheid — Gelijke behandeling — Volledige rechtsmacht”)
Zaak T-433/16: Arrest van het Gerecht van 28 maart 2019 — Pometon/Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Europese markt voor staalgrit voor staalstralen — Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld — Onderlinge afstemming van de prijzen in de volledige EER — In de tijd gespreide,hybride’ procedure — Vermoeden van onschuld — Beginsel van onpartijdigheid — Handvest van de grondrechten — Bewijs van de inbreuk — Eén enkele voortdurende inbreuk — Mededingingsbeperkende strekking — Duur van de inbreuk — Geldboete — Uitzonderlijke aanpassing van het basisbedrag — Motiveringsplicht — Evenredigheid — Gelijke behandeling — Volledige rechtsmacht”)
PB C 164 van 13.5.2019, p. 42–42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 164/42 |
Arrest van het Gerecht van 28 maart 2019 — Pometon/Commissie
(Zaak T-433/16) (1)
(„Mededinging - Mededingingsregelingen - Europese markt voor staalgrit voor staalstralen - Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld - Onderlinge afstemming van de prijzen in de volledige EER - In de tijd gespreide,hybride’ procedure - Vermoeden van onschuld - Beginsel van onpartijdigheid - Handvest van de grondrechten - Bewijs van de inbreuk - Eén enkele voortdurende inbreuk - Mededingingsbeperkende strekking - Duur van de inbreuk - Geldboete - Uitzonderlijke aanpassing van het basisbedrag - Motiveringsplicht - Evenredigheid - Gelijke behandeling - Volledige rechtsmacht”)
(2019/C 164/43)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Pometon SpA (Maerne di Martellago, Italië) (vertegenwoordigers: E. Fabrizi, V. Veneziano en A. Molinaro, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Rossi en B. Mongin, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2016) 3121 final van de Commissie van 25 mei 2016 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39792 — Staalgrit voor staalstralen)
Dictum
1) |
Artikel 2 van besluit C(2016) 3121 final van de Commissie van 25 mei 2016 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39792 — Staalgrit voor staalstralen) wordt nietig verklaard. |
2) |
De aan Pometon SpA opgelegde geldboete wordt vastgesteld op 3 873 375 EUR. |
3) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
4) |
Elke partij draagt haar eigen kosten. |