Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0623

    Zaak C-623/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 november 2016 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 15 september 2016 in zaak T-220/13, Scuola Elementare Maria Montessori/Commissie

    PB C 38 van 6.2.2017, p. 17–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.2.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 38/17


    Hogere voorziening ingesteld op 25 november 2016 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 15 september 2016 in zaak T-220/13, Scuola Elementare Maria Montessori/Commissie

    (Zaak C-623/16 P)

    (2017/C 038/22)

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Stancanelli, D. Grespan, F. Tomat, gemachtigden)

    Andere partijen in de procedure: Scuola Elementare Maria Montessori Srl, Italiaanse Republiek

    Conclusies

    het bestreden arrest vernietigen voor zover het beroep in eerste aanleg daarbij ontvankelijk is verklaard in de zin van artikel 263, vierde alinea, laatste zinsnede, VWEU;

    het beroep in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaren in de zin van artikel 263, vierde alinea, tweede en laatste zinsnede, VWEU, en het bijgevolg volledig te verwerpen;

    Scuola Elementare Maria Montessori verwijzen in de kosten die de Commissie in de procedure voor het Gerecht zijn opgekomen en in die welke haar in de onderhavige procedure zullen zijn opgekomen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    De Commissie voert een enkel, uit drie delen bestaand, middel aan, waarin zij stelt dat het Gerecht artikel 263, vierde alinea, laatste zinsnede, VWEU onjuist heeft uitgelegd en toegepast door op grond van die bepaling het door verzoekster in eerste aanleg ingestelde beroep ontvankelijk te hebben verklaard. Het Gerecht zou in het bijzonder blijk hebben gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de bestreden handeling een regelgevingshandeling was die verzoekster in eerste aanleg rechtstreeks raakte en geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebracht.


    Top