Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0075

    Zaak C-75/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Ordinario di Verona (Italië) op 10 februari 2016 — Livio Menini en Maria Antonia Rampanelli/Banco Popolare — Società Cooperativa

    PB C 156 van 2.5.2016, p. 24–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.5.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 156/24


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Ordinario di Verona (Italië) op 10 februari 2016 — Livio Menini en Maria Antonia Rampanelli/Banco Popolare — Società Cooperativa

    (Zaak C-75/16)

    (2016/C 156/33)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale Ordinario di Verona

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Livio Menini en Maria Antonia Rampanelli

    Verwerende partij: Banco Popolare — Società Cooperativa

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet artikel 3, lid 2, van richtlijn 2013/11 (1), voor zover het bepaalt dat het „richtlijn 2008/52[/EG] (2) onverlet [laat]”, aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten de mogelijkheid laat om in een verplichte bemiddeling te voorzien, enkel voor de gevallen die niet binnen het toepassingsgebied van richtlijn 2031/11 vallen, als bedoeld in artikel 2, lid 2, van richtlijn 2013/11, te weten contractuele geschillen die voortvloeien uit andere contracten dan verkoop- of dienstencontracten en geschillen waar geen consumenten bij betrokken zijn?

    2)

    Moet artikel 1 (…) van richtlijn 2013/11, voor zover het consumenten de mogelijkheid biedt op vrijwillige basis klachten tegen ondernemers voor te leggen aan entiteiten die procedures voor alternatieve geschillenbeslechting aanbieden, aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling die voorziet in een beroep op bemiddeling, voor een van de geschillen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van richtlijn 2013/11, als ontvankelijkheidsvoorwaarde voor een verzoek in rechte van een partij die als consument kan worden omschreven, en in elk geval, aan een nationale regeling die voorziet in een verplichte rechtsbijstand, en de eraan verbonden kosten, voor de consument die deelneemt aan een bemiddeling betreffende een van de vorenbedoelde geschillen, en de mogelijkheid om enkel met een gegronde reden niet aan de bemiddeling deel te nemen?


    (1)  Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 en richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) (PB L 165, blz. 63).

    (2)  Richtlijn 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (PB L 136, blz. 3).


    Top