Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0543

    Zaak T-543/15: Beroep ingesteld op 18 september 2015 — Lysoform Dr. Hans Rosemann e.a./ECHA

    PB C 406 van 7.12.2015, p. 36–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.12.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 406/36


    Beroep ingesteld op 18 september 2015 — Lysoform Dr. Hans Rosemann e.a./ECHA

    (Zaak T-543/15)

    (2015/C 406/36)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Lysoform Dr. Hans Rosemann GmbH (Berlijn, Duitsland), Ecolab Deutschland GmbH (Monheim), Schülke & Mayr GmbH (Norderstedt), Diversey Europe Operations BV (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordigers: K. Van Maldegem en M. Grunchard, advocaten)

    Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

    Conclusies

    het beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

    het besluit van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) betreffende de opname van de in Duitsland gevestigde onderneming Oxea als actieve leverancier van de stof in de lijst als bedoeld in artikel 95, lid 1, van verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden, nietig verklaren;

    ECHA verwijzen in de proceskosten; en

    in het licht van het aanhangige beroep bij de kamer van beroep van ECHA de behandeling van de zaak op grond van artikel 69, en in het bijzonder artikel 69, onder d), van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht schorsen totdat de kamer van beroep van ECHA heeft beslist over de ontvankelijkheid van het bij haar aanhangige beroep.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Verzoeksters voeren aan dat ECHA onrechtmatig heeft gehandeld door een onderneming ten aanzien van een bepaalde stof toe te laten tot de lijst als bedoeld in artikel 95 van verordening (EU) nr. 528/2012. De door hem in dit verband gemaakte fouten worden in de volgende drie middelen aan de orde gesteld:

    1.

    Eerste middel, inhoudende dat ECHA de regels inzake het ingevolge artikel 95 van verordening (EU) nr. 528/2012 geldende vereiste dat bedrijven een volledig dossier indienen, onjuist heeft toegepast.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan schending van het beginsel van non-discriminatie doordat ECHA bedrijven die zich in dezelfde situatie bevonden verschillend heeft behandeld.

    3.

    Derde middel, ontleend aan schending van de artikelen 62, 63 en 95 van verordening (EU) nr. 528/2012 doordat ECHA in strijd met de vereisten van deze verordening er niet voor heeft gezorgd dat er een gelijk speelveld is voor enerzijds de bedrijven die hebben deelgenomen aan het beoordelingsprogramma van de betrokken stof en anderzijds de bedrijven die hebben meegelift („free-riders”).


    Top