Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0424

Zaak C-424/15: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 oktober 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo — Spanje) — Xabier Ormaetxea Garai, Bernardo Lorenzo Almendros/Administración del Estado (Prejudiciële verwijzing — Elektronische-communicatienetwerken en -diensten — Richtlijn 2002/21/EG — Artikel 3 — Onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties — Institutionele hervorming — Samenvoeging van de nationale regelgevende instantie met andere regelgevingsinstanties — Ontslag van de voorzitter en van een bestuurslid van de samengevoegde nationale regelgevende instantie vóór het einde van hun ambtstermijn — Niet in het nationale recht vastgestelde ontslagreden)

PB C 475 van 19.12.2016, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 475/6


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 oktober 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo — Spanje) — Xabier Ormaetxea Garai, Bernardo Lorenzo Almendros/Administración del Estado

(Zaak C-424/15) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Elektronische-communicatienetwerken en -diensten - Richtlijn 2002/21/EG - Artikel 3 - Onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties - Institutionele hervorming - Samenvoeging van de nationale regelgevende instantie met andere regelgevingsinstanties - Ontslag van de voorzitter en van een bestuurslid van de samengevoegde nationale regelgevende instantie vóór het einde van hun ambtstermijn - Niet in het nationale recht vastgestelde ontslagreden))

(2016/C 475/08)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Xabier Ormaetxea Garai, Bernardo Lorenzo Almendros

Verwerende partij: Administración del Estado

Dictum

1)

Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, moet aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn in beginsel niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling waarbij een nationale regelgevende instantie in de zin van richtlijn 2002/21, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140, wordt samengevoegd met andere nationale regelgevingsinstanties, zoals die welke bevoegd zijn voor mededinging, de postsector en de energiesector, teneinde een multisectoraal regelgevend lichaam tot stand te brengen dat met name belast is met de taken die zijn toebedeeld aan de nationale regelgevende instanties in de zin van die richtlijn, zoals gewijzigd, op voorwaarde dat dit lichaam bij de vervulling van deze taken voldoet aan de in die richtlijn gestelde voorwaarden inzake bevoegdheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en transparantie, en dat tegen de besluiten die het neemt een effectief beroep kan worden ingesteld bij een lichaam dat onafhankelijk is van de betrokken partijen, hetgeen door de verwijzende rechter moet worden nagegaan.

2)

Artikel 3, lid 3 bis, van richtlijn 2002/21, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/140, moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat louter vanwege een institutionele hervorming waarbij een nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor marktregulering ex ante of voor de beslechting van geschillen tussen ondernemingen, wordt samengevoegd met andere nationale regelgevingsinstanties, teneinde een multisectoraal regelgevend lichaam tot stand te brengen dat met name belast is met de taken die zijn toebedeeld aan de nationale regelgevende instanties in de zin van die richtlijn, zoals gewijzigd, de voorzitter en een bestuurslid, die deel uitmaken van het collegiale orgaan dat de samengevoegde nationale regelgevende instantie bestuurt, worden ontslagen vóór het einde van hun ambtstermijn wanneer niet is voorzien in regels die waarborgen dat een dergelijk ontslag geen afbreuk doet aan hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid.


(1)  PB C 363 van 3.11.2015.


Top