This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CA0301
Case C-301/15: Judgment of the Court (Third Chamber) of 16 November 2016 (request for a preliminary ruling from the Conseil d’État — France) — Marc Soulier, Sara Doke v Premier ministre, Ministre de la Culture et de la Communication (Reference for a preliminary ruling — Intellectual and industrial property rights — Directive 2001/29/EC — Copyright and related rights — Articles 2 and 3 — Rights of reproduction and communication to the public — Scope — ‘Out-of-print’ books which are not or no longer published — National legislation giving a collecting society rights to exploit out-of-print books for commercial purposes — Legal presumption of the authors’ consent — Lack of a mechanism ensuring authors are actually and individually informed)
Zaak C-301/15: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Marc Soulier, Sara Doke/Premier ministre, Ministre de la Culture et de la Communication (Prejudiciële verwijzing — Intellectuele en industriële eigendom — Richtlijn 2001/29/EG — Auteursrecht en naburige rechten — Artikelen 2 en 3 — Reproductierecht en recht van mededeling aan het publiek — Omvang — „Niet meer verkrijgbare” boeken die niet of niet meer worden gepubliceerd — Nationale regeling die de digitale exploitatie, voor commerciële doeleinden, van niet meer verkrijgbare boeken toevertrouwt aan een beheersorganisatie — Wettelijk vermoeden van toestemming van de auteurs — Geen mechanisme dat waarborgt dat auteurs daadwerkelijk en persoonlijk worden geïnformeerd)
Zaak C-301/15: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Marc Soulier, Sara Doke/Premier ministre, Ministre de la Culture et de la Communication (Prejudiciële verwijzing — Intellectuele en industriële eigendom — Richtlijn 2001/29/EG — Auteursrecht en naburige rechten — Artikelen 2 en 3 — Reproductierecht en recht van mededeling aan het publiek — Omvang — „Niet meer verkrijgbare” boeken die niet of niet meer worden gepubliceerd — Nationale regeling die de digitale exploitatie, voor commerciële doeleinden, van niet meer verkrijgbare boeken toevertrouwt aan een beheersorganisatie — Wettelijk vermoeden van toestemming van de auteurs — Geen mechanisme dat waarborgt dat auteurs daadwerkelijk en persoonlijk worden geïnformeerd)
Information about publishing Official Journal not found, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.1.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 14/10 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Marc Soulier, Sara Doke/Premier ministre, Ministre de la Culture et de la Communication
(Zaak C-301/15) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Intellectuele en industriële eigendom - Richtlijn 2001/29/EG - Auteursrecht en naburige rechten - Artikelen 2 en 3 - Reproductierecht en recht van mededeling aan het publiek - Omvang - „Niet meer verkrijgbare” boeken die niet of niet meer worden gepubliceerd - Nationale regeling die de digitale exploitatie, voor commerciële doeleinden, van niet meer verkrijgbare boeken toevertrouwt aan een beheersorganisatie - Wettelijk vermoeden van toestemming van de auteurs - Geen mechanisme dat waarborgt dat auteurs daadwerkelijk en persoonlijk worden geïnformeerd))
(2017/C 014/13)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Conseil d’État
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Marc Soulier, Sara Doke
Verwerende partijen: Premier ministre, Ministre de la Culture et de la Communication
in tegenwoordigheid van: Société française des intérêts des auteurs de l’écrit (SOFIA), Joëlle Wintrebert e.a.
Dictum
Artikel 2, onder a), en artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat een nationale regeling zoals die aan de orde in het hoofdgeding, een auteursrechtenorganisatie belast met de uitoefening van het recht om de reproductie en de mededeling aan het publiek, in digitale vorm, toe te staan van zogeheten „niet meer verkrijgbare” boeken, te weten boeken die vóór 1 januari 2001 in Frankrijk zijn gepubliceerd en niet langer in de handel worden gebracht of in gedrukte of digitale vorm worden gepubliceerd, en daarbij de auteurs of rechthebbenden van deze boeken in staat stelt zich tegen deze uitoefening te verzetten of hieraan een einde te maken onder de voorwaarden die in deze regeling zijn vastgesteld.