Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0419

Zaak T-419/04: Beroep ingesteld op 12 juni 2014 — The Goldman Sachs Group/Commissie

PB C 282 van 25.8.2014, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/41


Beroep ingesteld op 12 juni 2014 — The Goldman Sachs Group/Commissie

(Zaak T-419/04)

2014/C 282/54

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: The Goldman Sachs Group, Inc (New York, Verenigde Staten van Amerika) (vertegenwoordigers: W. Deselaers, J. Koponen en A. Mangiaracina, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

de artikelen 1, 2, 3 en 4 van besluit C(2014) 2139 final van de Commissie van 2 april 2014 in zaak AT.39610 — Stroomkabels, geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren, voor zover zij verzoekster betreffen; en/of

de aan verzoekster bij artikel 2 van het bestreden besluit opgelegde geldboete te verminderen;

de commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan.

1.

Het bestreden besluit maakt inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (1), doordat de GS Group daarbij gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de beweerdelijk door Prysmian begane inbreuk.

2.

Het bestreden besluit is in strijd met artikel 2 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad en artikel 296 VWEU, voor zover daarbij niet rechtens genoegzaam wordt aangetoond dat de GS Group in het relevante tijdvak daadwerkelijk beslissende invloed uitoefende op Prysmian.

3.

Het bestreden besluit schendt artikel 101 VWEU en artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad, aangezien het in strijd is met het beginsel van persoonlijke aansprakelijkheid en het vermoeden van onschuld.

4.

Het bestreden besluit is in strijd met artikel 101 VWEU en artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad, aangezien de Commissie het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van het persoonlijk karakter van straffen daarin heeft geschonden door niet te bepalen welke schuldenaar welk gedeelte van de boete verschuldigd was.

5.

De Commissie heeft verzoeksters rechten van verdediging geschonden (schending van een fundamentele procedurele vereiste), aangezien zij niet tijdig toegang heeft verleend tot belangrijke documenten.

6.

Het Gerecht wordt verzocht om iedere vermindering van de bij het betreden besluit opgelegde boete die eventueel aan Prysmian zal worden toegekend, ook toe te kennen aan de GS Group.


(1)  PB 2003, L 1, blz. 1.


Top