EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0418

Zaak T-418/14: Beroep ingesteld op 25 mei 2014 — Sina Bank/Raad

PB C 282 van 25.8.2014, p. 40–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/40


Beroep ingesteld op 25 mei 2014 — Sina Bank/Raad

(Zaak T-418/14)

2014/C 282/53

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sina Bank (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: B. Mettetal en C. Wucher-North, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

het besluit van de Raad, na nieuwe evaluatie, dat is vervat in de kennisgeving van 15 maart 2014 aan de personen en entiteiten op wie de beperkende maatregelen van toepassing zijn die worden genoemd in besluit 2010/413/GBVB (1) van de Raad en verordening (EU) nr. 267/2012 (2) van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB C 77, blz. 1), waarin is bepaald dat besluit 2010/413/GBVB van de Raad en verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad op verzoekster van toepassing blijven, nietig verklaren;

bijlage IX, punt I.B.8, bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad nietig verklaren, aangezien die bijlage overeenkomstig het bepaalde in de kennisgeving van 15 maart 2014 van toepassing blijft op verzoekster;

de Raad verwijzen in zijn eigen kosten alsmede in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1.

Het besluit van de Raad, na nieuwe evaluatie, dat is vervat in de kennisgeving van 15 maart 2014, heeft de wezenlijke vormvoorschriften op grond waarvan besluiten met voldoende redenen moeten worden omkleed en de rechten van verdediging en het recht op daadwerkelijke rechterlijke bescherming moeten worden geëerbiedigd, geschonden.

2.

De Bank is niet nauw verbonden met de belangen van de „Daftar” en draagt niet bij tot de financiering van de zogenaamde strategische belangen of het nucleaire programma van de staat. Dientengevolge is wat de Bank betreft niet voldaan aan de inhoudelijke criteria voor het plaatsen op een lijst op grond van de bestreden handelingen en/of heeft de Raad kennelijk onjuist beoordeeld of al dan niet aan die criteria was voldaan. Voorts heeft de Raad niet de juiste toetsing verricht.


(1)  Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39).

(2)  Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1).


Top