EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0289

Zaak T-289/14: Beroep ingesteld op 2 mei 2014 — H-O-T Servicecenter Nürnberg e.a./Commissie

PB C 223 van 14.7.2014, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 223/41


Beroep ingesteld op 2 mei 2014 — H-O-T Servicecenter Nürnberg e.a./Commissie

(Zaak T-289/14)

2014/C 223/44

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: H-O-T Servicecenter Nürnberg GmbH (Nürnberg, Duitsland), H-O-T Servicecenter Schmölln GmbH & Co. KG (Schmölln), H-O-T Servicecenter Allgäu GmbH & Co. KG (Memmingerberg), EB Härtetechnik GmbH & Co. KG (Nürnberg) (vertegenwoordigers: A. Reuter, C. Arhold, N. Wimmer, F. A. Wesche, K. Kindereit, R. Busch, A. Hohler en T. Woltering, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

het besluit van verweerster van 18 december 2013 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure in staatssteunzaak SA.3395 (2013/C) (ex 2013/NN) — Steun voor hernieuwbare elektriciteit en verlaagde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen, PB C 37/73 van 7 februari 2014, nietig te verklaren;

de onderhavige zaak en de zaak betreffende het verzoek van Duitsland om nietigverklaring van het bestreden besluit bij het Gerecht (verzoekschrift ingediend op 21 maart 2014) te voegen;

subsidiair: het procesdossier in de zaak betreffende genoemd verzoek van Duitsland bij de onderhavige zaak te betrekken;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen tien middelen aan.

1.

Eerste middel: Geen voordeel

Verzoeksters betogen dat de bij het Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (wet inzake prioriteit voor hernieuwbare energie; hierna: „EEG”) voorziene bijzondere vereffeningsregeling geen voordeel betekent voor grootverbruikers van stroom in de harderij en de coatingindustrie in het algemeen en voor verzoeksters in het bijzonder.

2.

Tweede middel: Geen selectief voordeel

Verzoeksters voeren daarnaast aan dat de bijzondere vereffeningsregeling voor verzoeksters hoegenaamd geen selectief voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU oplevert.

3.

Derde middel: Geen aanwending van staatsmiddelen

Verzoeksters stellen voorts dat de bijzondere vereffeningsregeling geen steun vormt die is „bekostigd door de staat of met staatsmiddelen” in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.

4.

Vierde middel: Geen vervalsing van de mededinging

Verzoeksters betogen dat de bijzondere vereffeningsregeling de mededinging binnen de Europese Unie niet vervalst.

5.

Vijfde middel: Geen negatieve beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten

Verzoeksters voeren daarnaast aan dat de bijzondere vereffeningsregeling evenmin de handel tussen de lidstaten negatief beïnvloedt.

6.

Zesde middel: De intrekking of aanzienlijk inperking van de bijzondere vereffeningsregeling schendt verzoeksters’ grondrechten

Verzoeksters betogen dat de kwalificatie van de bijzondere vereffeningsregeling als staatssteun of een aanzienlijke inperking van de bijzondere vereffeningsregeling niet alleen een overschrijding zou betekenen van de door het Hof van Justitie van de Europese Unie getrokken grenzen van artikel 107 VWEU, maar ook een schending van het fundamentele vereiste dat de materiële lasten billijk worden verdeeld. De intrekking of aanzienlijke inperking van de bijzondere vereffeningsregeling zou dan ook in strijd komen met verzoeksters’ grondrechten, daaronder meer bepaald de rechten die zij ontlenen aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

7.

Zevende middel: De bijzondere vereffeningsregeling is gedekt door de beschikking van de Commissie van 22 mei 2002

Verzoeksters stellen voorts dat de Commissie met haar beschikking van 22 mei 2002 uitdrukkelijk heeft vastgesteld dat de EEG en haar „vereffeningsregelingen” niet aan alle voorwaarden voor staatsteun voldeden (1). Deze beschikking dekt ook de bijzondere vereffeningsregeling.

8.

Achtste middel: Kennelijke beoordelingsfout en ontoereikend vooronderzoek

Daarenboven voeren verzoeksters aan dat het onderzoek van de Commissie ontoereikend is geweest, zodat zij niet heeft onderkend dat de uitzonderingsregelingen voor de energie-intensieve ondernemingen naar doel, aard c.q. opzet van de EEG gerechtvaardigd zijn en dus geen selectief voordeel vormen.

9.

Negende middel: Schending van het recht om te worden gehoord

Verzoekster verwijten de Commissie dat zij hen in elk geval had moeten horen alvorens een besluit met dergelijke belastende rechtsgevolgen vast te stellen.

10.

Tiende middel: Ontoereikende motivering

Tot slot voeren verzoeksters aan dat het besluit tot inleiding van de procedure op wezenlijke punten ontoereikend is gemotiveerd.


(1)  Brief van de Commissie van 22 mei 2002, C (2002) 1887 fin./steunmaatregel NN 27/2000 — Duitsland.


Top