EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0286

Zaak T-286/14: Beroep ingesteld op 2 mei 2014 — Röchling Oertl Kunststofftechnik/Commissie

PB C 223 van 14.7.2014, p. 38–38 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 223/38


Beroep ingesteld op 2 mei 2014 — Röchling Oertl Kunststofftechnik/Commissie

(Zaak T-286/14)

2014/C 223/41

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Röchling Oertl Kunststofftechnik GmbH (Brensbach, Duitsland) (vertegenwoordigers: T. Volz, M. Ringel, B. Wißmann, M. Püstow, C. Oehme en T. Wielsch, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Europese Commissie van 18 december 2013 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure krachtens artikel 108, lid 2, VWEU tegen de Bondsrepubliek Duitsland wegens steun voor hernieuwbare elektriciteit en de verlaagde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen, steunmaatregel SA.33995 (2013/C) (ex 2013/NN), nietig te verklaren voor zover dit de bovengrens van de EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen betreft;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel: Geen voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU

Verzoekster voert aan dat de in het Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (wet inzake prioriteit voor hernieuwbare energie; hierna: „EEG”) voorziene bovengrens aan de EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormt. Zij stelt in dat verband dat grootverbruikers van stroom door de regeling niet worden bevoordeeld. De bijzondere vereffeningsregeling is eerder een vereffening voor buitengewone lasten, die verzoekster en vergelijkbare ondernemingen in het kader van de bevordering van hernieuwbare elektriciteit bijzonder treffen en die tot doel heeft om het concurrentievermogen van grootverbruikers van stroom, die aanvankelijk aanzienlijk door de EEG-heffing werden belast, te herstellen.

2.

Tweede middel: Geen staatsmiddelen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU

Verzoekster betoogt daarnaast dat de bijzondere vereffeningsregeling geen „door de staat of met staatsmiddelen bekostigde” maatregel is. Zij voert in dat verband aan dat de EEG-heffing zelf geen staatsmiddel is, zodat het afzien van die middelen door middel van de bijzondere vereffeningsregeling ook geen met staatsmiddelen bekostigde maatregel kan vormen.

De EEG-heffing wordt niet door de staat of door een door de staat benoemde of opgerichte openbare of private instelling opgelegd, geadministreerd of zelfs maar verdeeld. De EEG-heffing kan direct door de transmissiesysteembeheerder worden opgelegd, op grond van een civielrechtelijke aanspraak die hij daarop heeft. De EEG-heffing komt de staatsbegroting niet ten goede, zodat de bijzondere vereffeningsregeling op generlei wijze direct of indirect leidt tot verminderde inkomsten van de staat.

De EEG-middelen staan ook niet tot de beschikking van overheidsinstanties. Bovendien is er geen openbaar toezicht op de EEG-middelen, zoals door het Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (BAFA, federale dienst voor economie en exportcontrole) of de Bundesnetzagentur (federaal agentschap voor netwerken).


Top